Beslag inkomen

Beslag overig

Vaste lasten

Schulden overheid

Kosten van schulden

Hulp bij schulden

Overige info

Klachten

Voorbeeldbrieven

Rekenprogramma

Nieuwsbrief

Voorwaardelijke instemming met nulaanbod is hetzelfde als weigeren

Bron: André Moerman
uur

Zorgverzekeraar VGZ wil alleen instemmen met een nulaanbod onder de voorwaarde dat zij haar vordering pas na achttien maanden zal afboeken en dan alleen als er geen nieuwe premieschuld is ontstaan. VGZ wil op deze manier stimuleren tot duurzaam betaalgedrag en een schuldenvrije toekomst. De rechtbank Den Haag beschouwt deze opstelling als een weigering om in te stemmen met de schuldregeling. Het verzoek tot een dwangakkoord wordt gehonoreerd en de schulden worden per direct kwijtgescholden.




Wat er aan vooraf ging
X heeft de afgelopen jaren een schuldenlast opgebouwd van € 32.468,93 aan negen (unieke) schuldeisers. Het is X niet gelukt om zelf een oplossing te vinden voor deze schulden. Met behulp van de gemeente Gouda heeft zij voor het laatst op 13 november 2024 een zogenoemd nulaanbod aan haar schuldeisers gedaan. Dit voorstel houdt in dat aan de schuldeisers 0% wordt aangeboden, tegen kwijtschelding van hun vorderingen. Vijf schuldeisers hebben hiermee ingestemd. Vier schuldeisers zijn  niet akkoord gegaan:

  • Mevrouw A heeft nog € 13.082,95 tegoed, dat is 40,29% van de totale schuldenlast. 
  • De heer/mevrouw B heeft nog € 450,- tegoed, dat is 1,39% van de totale schuldenlast.
  • De heer/mevrouw C heeft nog € 2.000,- tegoed, dat is 6,16% van de totale schuldenlast.
  • VGZ heeft nog  € 1.681,43 tegoed, dat is 5,18% van de totale schuldenlast.

X heeft bij de rechtbank een verzoek tot een dwangakkoord ingediend. 


Het verweer
Mevrouw A heeft als verweer aangevoerd dat X schulden is aangegaan wetende dat zij die niet zou kunnen terugbetalen. Zij had immers geld van haar geleend, maar had bij het aangaan van die lening al andere schulden die zij niet kon terugbetalen.
VGZ wijst de schuldregeling niet af, maar verzoekt om de vordering pas na achttien maanden na goedkeuring van alle schuldeisers definitief af te boeken, op voorwaarde dat gedurende deze periode geen nieuwe betalingsachterstanden ontstaan. Dit zorgt ervoor dat mevrouw X passende begeleiding krijgt en vergroot de kans op duurzaam betaalgedrag en een schuldenvrije toekomst.
De heer/mevrouw B en C hebben hun standpunt niet kenbaar gemaakt.


De beoordeling
De rechtbank oordeelt samengevat als volgt:

De rechtbank overweegt allereerst dat het voorstel dat X aan haar schuldeisers heeft gedaan is het maximaal haalbare is. Een beter voorstel is niet mogelijk. Het voorstel is gebaseerd op een Participatiewetuitkering. Er is geen sprake van afloscapaciteit. X kampt met zowel psychische als lichamelijke problematiek. Volgens het keuringsrapport van 23 augustus 2024 is zij gedeeltelijk arbeidsongeschikt. Zij kan maximaal vier uur per dag werken. Deze beperking is structureel, een volledig herstel acht de keuringsarts niet mogelijk. Dit maakt dat het niet aannemelijk is dat de verdiencapaciteit van X en daarmee haar afloscapaciteit, zal kunnen verbeteren.

Argumenten van mevrouw A
Mevrouw A heeft nog aangevoerd dat de schuld niet te goeder trouw is ontstaan. Bij de belangenafweging als bedoeld in artikel 287a lid 5 Fw hoeft de aard van de vordering geen doorslaggevende rol te spelen, maar kan die het belang van die schuldeiser bij diens weigering benadrukken. De rechtbank is van oordeel dat die aard in dit geval niet van doorslaggevende betekenis is. Daarbij weegt zij mee dat de schuld is ontstaan in de periode dat X niet onder beschermingsbewind stond. 

Argumenten van VGZ
VGZ wil wel instemmen met het voorstel, maar slechts onder de voorwaarde dat zij haar vordering pas na achttien maanden kan afboeken en dan alleen als X geen nieuwe premieschuld heeft laten ontstaan. De rechtbank overweegt hierover als volgt:

Aan de instemming kunnen echter geen voorwaarden worden verbonden, omdat de rechtbank nu een oordeel moet geven over het verzoek dat voorligt. Daarom merkt de rechtbank de voorwaardelijke instemming aan als een weigering. Deze weigering van VGZ komt erop neer dat VGZ de garantie wil hebben dat X adequate begeleiding blijft krijgen om een terugval in betalingsproblemen te voorkomen. Het is begrijpelijk dat VGZ zich ook zorgen maakt om de maatschappelijke belangen en de belangen van haar andere klanten, maar dat zijn geen belangen die de rechtbank moet meewegen bij haar beslissing. De vrees van VGZ legt onvoldoende gewicht in de schaal om het verzoek toch af te wijzen. Mocht mevrouw X een nieuwe schuld laten ontstaan, dan staan aan VGZ voldoende mogelijkheden ter beschikking voor het treffen van maatregelen. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat X wel degelijk de begeleiding behoudt die zij nu krijgt. Ter zitting heeft mevrouw W. verklaard dat het risico op een terugval minimaal is, omdat gekozen is voor bewind met de grondslag lichamelijke en/of geestelijke toestand. Dat bewind is voor onbepaalde tijd uitgesproken en zal niet worden beëindigd als de schulden middels een dwangakkoord worden gesaneerd.


Vervolgens beveelt de rechtbank A, B, C en VGZ om met de schuldregeling in te stemmen.


Naschrift
Sinds 1 juli 2024 zijn de NVVK-regels voor het berekenen van de afloscapaciteit gewijzigd. Wanneer het berekende ‘vrij te laten bedrag’ hoger is dan het inkomen en er dus geen afloscapaciteit is, wordt er 0% aan de schuldeisers aangeboden tegen finale kwijting. Wanneer niet alle schuldeisers instemmen met dit voorstel tot kwijtschelding, is een verzoek tot een dwangakkoord een volgende stap.
Met name de directe kwijtschelding baart bij menig schuldeiser zorgen. Hoe blijft men dan gemotiveerd voor begeleiding en hoe zorg je dan voor duurzaam betaalgedrag? In onderhavige procedure was dit overigens geen sterk argument omdat betrokkene onder bewind staat met als grondslag 'lichamelijke en/of geestelijke toestand'. 


SchuldInfo Jaarcongres over het nulaanbod
Op 2 oktober 2025 vindt het SchuldInfo Jaarcongres plaats, met als thema "De kracht van verleiding" waarbij ook aandacht zal zijn voor het nulaanbod. Dat bij eenderde van de schuldregelingen sprake is van een nulaanbod zal zeker verleidelijk zijn voor de debiteur. Maar lukt het ook om de debiteur voor begeleiding vast te houden? Is het nulaanbod eigenlijk wel wetmatig? En is het wel wenselijk vanuit maatschappelijk en economisch perspectief? Kijk hier voor meer informatie over het congres.


Meer informatie


<< Nieuwsoverzicht