Beslag inkomen

Beslag overig

Vaste lasten

Schulden overheid

Kosten van schulden

Hulp bij schulden

Overige info

Klachten

Voorbeeldbrieven

Rekenprogramma

Nieuwsbrief

Verzekeringnemer verzwijgt niet betaalde premie met grote gevolgen

Bron: André Moerman
uur

Bij het afsluiten van een verzekering moet allerlei informatie worden verstrekt. Wanneer de informatie onvolledig of onjuist is, kan dit de verzekeringnemer duur komen te staan. De verzekering kan worden beëindigd en de schadeclaim kan worden afgewezen. Bovendien kun je als ‘fraudeur’ geregistreerd worden in een register, met als gevolg dat je moeilijk en alleen tegen een hoge premie een nieuwe verzekering kunt afsluiten.

Wat zijn de gevolgen wanneer verzwegen wordt dat de vorige verzekering is beëindigd vanwege een premieachterstand? Het Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt als volgt.


Foto: Pexels, Pixabay

Wat er aan voorafging
X had een autoverzekering lopen bij Centraal Beheer. Die autoverzekering is door Centraal Beheer bij brief van 3 mei 2022 beëindigd, met terugwerkende kracht vanaf 31 maart 2022. In die brief staat onder meer: “Wij hebben meerdere malen contact met u gehad over de betaling van uw premie voor de Autoverzekering. Wij vroegen u deze premie te betalen, anders zouden wij uw verzekering stoppen. Wij hebben uw premie niet ontvangen. Daarom stoppen wij uw Autoverzekering. (…) Vanaf 31 maart 2022 bent u niet meer verzekerd. U moet ons nog wel premie betalen tot die datum.”

Op 6 mei 2022 heeft X via de ANWB een autoverzekering afgesloten bij Unigarant. Op het aanvraagformulier was een slotvraag opgenomen of hem in de afgelopen acht jaar een verzekering is geweigerd of opgezegd. Die vraag heeft X met “nee” beantwoord. Er is ook nog telefonisch contact geweest met Unigarant en die heeft onder meer gevraagd waarom X de auto een paar dagen (3 tot 6 mei 2022) niet had verzekerd. X heeft toen geantwoord: “Ik had hem eerst verzekerd bij een andere verzekeraar die werkte samen met mijn werkgever zodat ik extra korting kreeg. Alleen ben ik zelf weg bij mijn werkgever en ben ik ergens anders gaan werken. Waardoor ik dacht: oké ik heb geen recht meer op die korting dus bedrag per maand is niet meer voor mij. Ja, ik vond het best nog wel een beetje te duur voor WA-plus, dus dat eigenlijk.”

Op 28 mei 2022 heeft X met zijn auto schade gereden. De schadeclaim van € 4.800 heeft hij op 7 juni 2022 ingediend. Daarna is Unigarant op onderzoek uitgegaan en heeft X gevraagd om toestemming te verlenen voor informatievergaring over zijn verzekeringsverleden. Hierop heeft X per e-mail van 29 juni 2022 onder andere geschreven: “De reden dat mijn auto onverzekerd was tussen 3 en 6 mei 2022 is omdat bij centraal beheer mijn verzekering was stopgezet door dat ik een paar keer niet op tijd heb betaald. (…) Vervolgens toen ik een brief kreeg met dat de verzekering werd stopgezet ging ik meteen op zoek naar een andere verzekering en toen kwam ik bij de ANWB uit.”

Vervolgens heeft Unigarant de verzekering stopgezet en de schadeclaim afgewezen omdat er sprake is van een opzettelijke schending van de mededelingsplicht bij het sluiten van de autoverzekering. Bovendien heeft Unigarant er voor gezorgd dat X als fraudeur opgenomen is in het incidentenregister dat is gekoppeld aan het Extern Verwijzingsregister.

X heeft daarna bij de rechtbank een procedure aangespannen en onder meer gevorderd dat Unigarant tot uitbetaling zal overgaan van zijn schade en verder dat zijn persoonsgegevens worden verwijderd uit de verschillende registers. De rechtbank heeft die vorderingen afgewezen. X is het hiermee niet eens en heeft hoger beroep ingesteld.


Beoordeling hof
In de wet staat in artikel 7:928 BW dat een verzekeringnemer verplicht is vóór het sluiten van de verzekeringsovereenkomst aan de verzekeraar alle feiten die hij kent en waarvan hij weet of begrijpt dat de beslissing van de verzekeraar om wel of niet een verzekering af te sluiten afhangt, mee te delen. Als de verzekeringnemer dat niet doet en het opzet heeft de verzekeraar te misleiden dan behoeft de verzekeraar geen uitkering te doen (artikel 7:930 lid 5 BW).

Het hof stelt vast, net zoals de rechtbank heeft gedaan, dat X wist wat de (werkelijke) reden was voor beëindiging van de autoverzekering bij Centraal Beheer, namelijk dat hij de premie niet op tijd had betaald. Dat schrijft niet alleen Centraal Beheer in de brief van 3 mei 2022, maar ook X zelf schrijft dat in zijn e-mail van 29 juni 2022. X meent dat hij niet als “wanbetaler” aangemerkt moet worden en dat dat onterecht is. Maar daar gaat het niet om. Of Centraal Beheer nu wel of niet terecht de verzekering heeft stopgezet/beëindigd is een discussie die met Centraal Beheer gevoerd zou moeten worden. Waar het hier om gaat is dat X dit voor hem bekende feit niet heeft gemeld aan Unigarant toen hem werd gevraagd of hem in de afgelopen acht jaren een verzekering was opgezegd, terwijl X drie dagen daarvoor een brief van Centraal Beheer had gekregen dat de autoverzekering beëindigd werd en met welke reden.

Op de uitdrukkelijke vraag van Unigarant in het telefoongesprek van 6 mei 2022 waarom hij een aantal dagen onverzekerd was heeft X niet verteld dat hij niet meer bij Centraal Beheer verzekerd was omdat die verzekering was stopgezet. Ook al zou dat volgens X onterecht zijn geweest (hij is geen wanbetaler, zo zegt hij steeds), dan nog had hij dat wel moeten melden. X heeft echter een heel ánder verhaal verteld, namelijk dat hij weg was bij zijn werkgever waar hij een collectiviteitskorting kreeg, dat hij inmiddels ander werk had en dat hij daarom een andere verzekeraar had gebeld/gezocht.

Naar het oordeel van het hof staat wel vast dat X op 6 mei 2022 een andere verzekeraar (Unigarant) heeft gezocht omdat zijn auto niet meer verzekerd was bij Centraal Beheer. Hij wist dat deze verzekering was geëindigd omdat hij de premie niet op tijd had betaald. Dit feit is van belang voor een (opvolgend) verzekeraar omdat een verzekerde op tijd zijn premie moet betalen en er een risico kan zijn op premieachterstanden bij de opvolgend verzekeraar. Anders gezegd: de betrouwbaarheid van (tijdige) premiebetaling door de verzekerde is voor de verzekeraar van belang. Bij kennis van de ware stand van zaken (beëindiging verzekeringsovereenkomst wegens achterstand premiebetaling) kan de verzekeraar ervoor kiezen om óf geen verzekering af te sluiten óf tegen een andere voorwaarden.

Gezien al de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden oordeelt het hof dat X bij het sluiten van de verzekeringsovereenkomst een gerichte vraag van Unigarant bewust onjuist beantwoord heeft met het opzet – dus de vooropgezette bedoeling om Unigarant te misleiden (om een autoverzekering te sluiten). X wist waarom zijn auto niet meer verzekerd was bij Centraal Beheer en dat had hij moeten vertellen op de uitdrukkelijke vraag waarom hij drie dagen niet verzekerd was (ook al was hij het met de reden daarvoor niet eens). In plaats daarvan vertelde X een ander verhaal. Nu de vraag van Unigarant eenvoudig en duidelijk was ziet het hof geen ruimte voor het aannemen van een verschoonbare onjuiste beantwoording daarvan.

Het hoger beroep wordt afgewezen en X wordt in de proceskosten veroordeeld.


Meer informatie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 20 februari 2024, ECLI:NL:GHARL:2024:1298
- Mijn verzekeraar beschuldigt mij van fraude, wat nu?


<< Nieuwsoverzicht