Beslag inkomen

Beslag overig

Vaste lasten

Schulden overheid

Kosten van schulden

Hulp bij schulden

Overige info

Klachten

Voorbeeldbrieven

Rekenprogramma

Nieuwsbrief

Tussentijdse evaluatie nieuwe beslagvrije voet

Bron: André Moerman
uur

Per 1 januari 2021 is de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet ingevoerd. Het is de bedoeling dat deze wet in 2026 wordt geëvalueerd, maar vanwege belangrijke doorgevoerde wijzigingen is er voor gekozen om de wet tussentijdse te evalueren. Staatssecretaris Nobel stelt aan de hand van het onderzoek vast dat het nieuwe systeem overwegend een verbetering is. Wel zijn nog een aantal verbeteringen nodig ten aan zien van de informatievoorziening. Bovendien zal worden nagegaan of er beter rekening moet worden gehouden met de kosten van kinderen, waaronder de kosten van de kinderopvang. Maar een hogere beslagvrije voet voor AOW-ers, zoals eerder verwacht, komt er niet.




De bevindingen uit de evaluatie zijn te onderscheiden in een viertal thema’s:

  1. Balans tussen eenvoud en eenduidigheid tegenover begrijpelijkheid en controleerbaarheid;
  2. Balans tussen uniforme werkwijze tegenover rekening houden met specifieke omstandigheden;
  3. Balans tussen de belangen van de schuldeiser en de schuldenaar;
  4. Coördinatie en ketensamenwerking.

 

1. Balans tussen eenvoud en eenduidigheid tegenover begrijpelijkheid en controleerbaarheid
In vergelijking met de oude systematiek, wordt de beslagvrije voet zo veel mogelijk geautomatiseerd berekend. Hierdoor hangt er minder af van de gegevens die mensen zelf moeten aanleveren, waardoor het berekeningsproces eenvoudiger is voor mensen die met beslag te maken krijgen.
De keerzijde van de systematiek van de nieuwe wet is dat de complexiteit van de berekening is toegenomen waardoor de rekenregels moeilijker zijn uit te leggen en de berekening en de uitkomsten minder makkelijk kunnen worden gecontroleerd.

Op basis van de resultaten van de tussentijdse evaluatie komt de staatssecretaris voorlopig tot de conclusie dat de voordelen van het nieuwe systeem opwegen tegen de nadelen, omdat de beslagvrije voet minder vaak te laag wordt vastgesteld. Het definitieve oordeel zal volgen uit de uiteindelijke wetsevaluatie in 2026. Wel vindt de staatssecretaris het belangrijk dat bij de berekening van de beslagvrije voet, voldoende uitleg en ondersteuning wordt geboden zodat mensen kunnen begrijpen hoe hun beslagvrije voet is berekend en kunnen controleren of de beslagvrije voet correct is. De aanbevelingen van de onderzoekers om de informatievoorziening uit te breiden worden overgenomen. Door middel van een gebruikersonderzoek moet duidelijk worden hoe de eenvoud en duidelijkheid van de modelmededeling, begeleidende brief en toelichting op de website waar mensen de beslagvrije voet ter controle kunnen laten narekenen, kan worden verbeterd.


2. Balans tussen uniforme werkwijze tegenover rekening houden met specifieke omstandigheden
De vereenvoudiging van de beslagvrije voet leidt tot een zekere grofmazigheid in de berekening van de beslagvrije voet. Zo zijn de rekenregels ingericht op basis van vastgestelde normwaarden waarop op verzoek van mensen met beslag correcties kunnen worden toegepast, bijvoorbeeld bij hoge woonkosten of als er geen recht op huurtoeslag is. In de meeste gevallen werkt dit goed uit doordat de beslagvrije voet automatisch kan worden berekend zonder aanvullende informatie. Wanneer omstandigheden afwijken van de normwaarden is er een aangepaste berekening nodig. Bij de aangepaste berekening vraagt de beslagleggende partij aanvullende informatie op aan de beslagene. Het komt voor dat de informatie die nodig is voor correcties niet altijd door de beslagene aangeleverd wordt waardoor de beslagvrije voet niet goed kan worden vastgesteld. Door de nieuwe werkwijze is de impact echter minder groot dan in de voorgaande situatie, omdat er bij het ontbreken van persoonsspecifieke informatie met aannames wordt gewerkt.

Structurele inkomensveranderingen
Bij langlopende beslagen moet elke 12 maanden een herberekening van de beslagvrije voet plaatsvinden. Het kan dan voorkomen dat bij een tussentijdse inkomensverandering (bijvoorbeeld de indexering van een uitkering) een automatische herberekening nog lang op zich laat wachten. Uit het onderzoek komen geen mogelijkheden naar voren om dit tussentijds automatisch aan te passen. De debiteur zal hier zelf om moeten verzoeken.

Fluctuerende inkomens
Bij de berekening van de beslagvrije voet kan op dit moment onvoldoende rekening worden gehouden met fluctuerende inkomensveranderingen. De beslagvrije voet kan uitsluitend worden berekend op basis van eerder maandelijks inkomen waarbij beperkt kan worden ingespeeld op fluctuaties. Voor mensen waarvan het inkomen fluctueert, bijvoorbeeld omdat ze tijdelijk uit een uitkering naar werk stromen of op basis van flexibele contracten werken, wordt gekeken naar het gemiddeld inkomen over een bepaalde periode voorafgaand aan het beslag. Dit kan ertoe leiden dat de gehanteerde beslagvrije voet niet goed past bij het inkomen dat zij ten tijde van het beslag hebben. Op dit moment wordt er samen met ketenpartijen in beeld gebracht of en welke structurele maatregelen mogelijk zijn om beter op fluctuerende inkomens in te spelen.

Achteruitgang AOW-gerechtigden
Aanvullend op de tussentijdse evaluatie van de wet is een verdiepend onderzoek uitgevoerd om beter zicht te krijgen op de uitkomsten van nieuwe berekening van de beslagvrije voet voor specifieke leef- en gezinssituaties. Aanleiding hiervoor waren signalen van ketenpartners, waaronder de SVB, vanaf 2021 dat voor AOW gerechtigden de negatieve gevolgen van de beslagvrije voet groter zijn dan in het wetsvoorstel werd voorzien.
In het verdiepend onderzoek wordt geconcludeerd dat AOW-gerechtigden er inderdaad in algemene zin op achteruit zijn gegaan ten opzichte van de oude systematiek, maar niet sterker dan door de wetgever was voorzien. De wet pakt daarmee voor alleenstaande AOW-gerechtigden uit zoals was voorzien. Voor gehuwde AOW-gerechtigden is de achteruitgang zelfs minder sterk dan verwacht. Het verdiepend onderzoek geeft geen aanleiding voor een specifieke verhoging van de beslagvrije voet alleen voor AOW-gerechtigden aangezien de uitkomsten van de beslagvrije voet niet negatiever - en voor gehuwden zelfs gunstiger - uitpakken dan was beoogd met het wetsvoorstel. De beslagvrije voet wordt voor AOW-ers niet verhoogd.
Dit geldt ook voor terugvordering van teveel ontvangen uitkering.

Afbouw kindgebonden budget
Via de compensatiekop wordt in de berekening van de beslagvrije voet rekening gehouden met het kindgebonden budget, huur- en zorgtoeslag. Het verdiepend onderzoek en nadere analyse laat zien dat de compensatiekop voor een groot deel borgt dat mensen die geen of minder toeslagen en kindgebonden budget ontvangen, na toepassing van de beslagvrije voet, toch voldoende beschikbaar inkomen overhouden. De compensatiekop gaat echter standaard uit van een gezin met twee kinderen tot 12 jaar en de compensatie is gemaximeerd tot een inkomen van ongeveer € 52.000. Hierdoor lopen huishoudens met een inkomen boven € 52.000 die te maken krijgen met beslag een deel van het kindgebonden budget mis.
Naar aanleiding van deze bevinding zal de omvang van deze groep nader in beeld worden gebracht en wordt overwogen om beleidsopties uit te werken om dit effect te dempen. Hierbij zal rekening moeten worden gehouden met de gevolgen voor de uitvoering.

Kosten kinderopvang
Bij de invoering van de wet Vbvv is de kinderopvangtoeslag, als enige toeslag, niet meegenomen als onderdeel van de compensatiekop in de rekenregels van de beslagvrije voet. De belangrijkste reden om de kosten van kinderopvang niet mee te nemen was destijds dat dit ook geen onderdeel was in het systeem van vóór 2021. Inhoudelijk kwam daarbij dat de kinderopvangtoeslag een arbeidsmarkt stimulerende en geen inkomensondersteunende maatregel is. Aanvullend speelde mee dat het mee laten wegen van de kosten van kinderopvang tot meer complexiteit zou leiden. De gegevens voor de berekening van de hoogte van de kinderopvangtoeslag konden namelijk niet centraal opgevraagd worden, terwijl de wet een vereenvoudiging beoogde en het niet duidelijk was op welke termijn de kinderopvangtoeslag zou worden vervangen door een andere financieringswijze.
Het verdiepend onderzoek laat echter zien dat na toepassing van de beslagvrije voet met name voor de midden- en hoge inkomens de kosten voor kinderopvang kunnen leiden tot grote tekorten tussen het beschikbaar inkomen en de uitgaven. Het potentiële gevolg hiervan is dat ouders stoppen met hun werk, omdat zij de daarvoor benodigde kinderopvang niet meer kunnen betalen. Deze uitkomsten zijn aanleiding om de keuze om geen rekening te houden met kosten van kinderopvang bij de berekening van de beslagvrije voet te heroverwegen. Naar aanleiding van het verdiepend onderzoek worden beleidsopties uitgewerkt met voor- en nadelen van manieren om hier alsnog rekening mee te kunnen houden.


3. Balans tussen de belangen van de beslagene en de schuldeiser
Bij de totstandkoming van de wet Vbvv is een afweging gemaakt tussen de belangen van mensen die te maken krijgen met beslag en de schuldeiser. De beslagvrije voet moet borgen dat schulden worden afgelost waarbij er rekening mee wordt gehouden dat mensen die met beslag te maken krijgen voldoende overhouden om van rond te komen. Dit betekent dat bij ieder inkomen, ongeacht de hoogte, sprake is van aflossing van schulden, ook al gaat het hier bij de laagste inkomens slechts om een klein bedrag per maand waarmee wordt afgelost. De tussentijdse evaluatie komt niet tot een definitieve conclusie over de vraag of de wet erin slaagt om zowel de belangen van de beslagene als de schuldeiser voldoende te borgen. Ook volgt er geen conclusie uit het onderzoek of de 5%- regeling op een verantwoorde wijze uitpakt. Volgens de onderzoekers is er nog te weinig bekend over de groep op wie de 5%-regeling van toepassing is, welke aflossing uit deze groep voortkomt en wat de (neven)effecten van de regeling zijn (op beslagene en schuldeiser). Een vraag die hierbij relevant is, maar geen onderdeel was van de tussentijdse evaluatie, is of de beslagvrije voet toereikend is om van rond te komen. In het verdiepend onderzoek wordt in ieder geval aandacht gevraagd voor mensen met een inkomen onder de bijstandsnorm omdat deze groep er, zoals voorzien, relatief sterk op achteruit is gegaan ten opzichte van de oude systematiek. In de definitieve wetsevaluatie die gepland staat voor 2026 zal hier nader op in worden gegaan.


4. Coördinatie en ketensamenwerking
Met de inwerkingtreding van de wet Vbvv is de rol van coördinerend deurwaarder geïntroduceerd. In de tussentijdse evaluatie van de wet wordt geconcludeerd dat de rol van coördinerend deurwaarder de coördinatie bij samenloop van beslagen sterk heeft verbeterd. Verdere verbetering van een correcte uitvoering van de regeling van de beslagvrije voet is mogelijk door gegevensuitwisseling tussen beslagleggende partijen over beslagen op verschillende inkomstenbronnen te verbeteren. Hiervoor is het wetsvoorstel Stroomlijning keten voor derdenbeslag in voorbereiding. De verwachting is dat u hierover aan het begin van het volgende jaar wordt geïnformeerd. Ook de aanbeveling om de keten te ondersteunen bij een uniforme invulling van de rol van coördinerend deurwaarder zal worden opgepakt. Mogelijk kan het afsprakenkader coördinerend deurwaarder hiervoor worden aangepast. De aanbeveling om tot één coördinerend deurwaarder per beslagene in plaats van per inkomstenbron te komen, heeft verstrekkende gevolgen voor de wijze van beslaglegging en voor de beslagene. Daarom zal dit richting de definitieve evaluatie in 2026 nader moeten worden bekeken.


Meer informatie:
- Kamerbrief beleidsreactie tussentijdse evaluatie en verdiepend onderzoek wet Vbvv
- Verder op nieuwe voet (tussentijdse evaluatie)
- Verdiepend onderzoek beslagvrije voet
- Onderzoek naar de ervaren complexiteit van rekenregels


Reageren?
- Reageer via schuldinfo op LinkedIn << Nieuwsoverzicht