Beslag inkomen

Beslag overig

Vaste lasten

Schulden overheid

Kosten van schulden

Hulp bij schulden

Overige info

Klachten

Voorbeeldbrieven

Rekenprogramma

Nieuwsbrief

Rechtbank Overijssel oordeelt vernietigend over wetswijziging Wsnp

Bron: André Moerman
uur

Per 1 juli 2023 is de Wet schuldsanering natuurlijke personen ingrijpend gewijzigd. Meest in het oog springend is de verkorting van het traject van 36 naar 18 maanden. Een andere wijziging betreft het verkorten van de termijn vanwege in het minnelijk voortraject gedane aflossingen. De rechtbank Overijssel oordeelt vernietigend over dit deel van de wetswijziging, omdat dit leidt tot ongelijke behandeling van schuldenaren en tot mogelijk onwenselijk gedrag van schuldeisers.


Gespaarde maanden aftrekken van duur Wsnp
Op 1 juli 2023 is de Wet verbetering doorstroom van de gemeentelijke schuldhulpverlening naar de Wsnp in werking getreden, waarmee de duur van de schuldregeling is verkort van 36 naar 18 maanden. Bovendien is via een amendement van Kathmann en Maatoug geregeld dat dat de termijn die geldt voor de Wsnp start vanaf het moment dat de eerste aflossing is gedaan in het kader van de minnelijke  schuldhulpverlening. Vóór invoering van de wetswijziging startte een wettelijke schuldsanering vanaf het moment dat de rechter uitspraak deed. Het kwam dan voor dat er bij de poging om tot een minnelijk akkoord te komen, er al gedurende een lange periode is gespaard. Dit telde niet mee met de duur van de Wsnp en dat vond de wetgever niet redelijk.

Maar hoe werkt dit dan? Dit roept vragen op als:

  • Hoe te handelen wanneer er geen aflossingscapaciteit is?
  • Hoe te handelen wanneer een schuldeiser beslag heeft gelegd?
  • Op welke wijze is er er toegezien op de sollicitatieplicht?

De rechtbank Overijssel moest oordelen of de duur van de Wsnp van 18 maanden, met 9 maanden moest worden verkort, zodat er nog 9 maanden zou resteren. De rechtbank oordeelt zeer kritisch over deze regeling, met name omdat het leidt tot ongelijke behandeling van schuldenaren en tot onwenselijk gedrag van schuldeisers. De rechtbank oordeelt samengevat als volgt:


Onaanvaardbare gevolgen
De rechtbank vraagt zich af of de wetswijziging van art. 349a lid 1 Fw niet tot schrijnende en onaanvaardbare gevolgen leidt en reeds om die reden buiten toepassing zou moeten blijven. De rechtbank licht dit als volgt toe.
Het artikel maakt een korting op de duur van de wettelijke regeling mogelijk indien er in het voortraject is “afgelost”. Dat is echter voor een aanmerkelijk deel van de schuldenaren, zonder dat dat hen is te verwijten, onmogelijk. Te denken valt aan schuldenaren wier inkomen lager dan of gelijk is aan het voor hen geldende vrij te laten bedrag. Indien een schuldenaar bijvoorbeeld volledig arbeidsongeschikt is, zal dat vaak het geval zijn. Zo’n schuldenaar kan dan buiten zijn schuld niet aflossen en komt dus niet voor die korting op de looptijd in. Ook schuldenaren onder wie beslag is gelegd op loon of uitkering kunnen niet aflossen ten behoeve van alle schuldeisers. Een dergelijk verschil, immers volledig afhankelijk van het gedrag van een of meer schuldeisers en zonder dat hiervan de schuldenaar enig verwijt is te maken, is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
Daarnaast leidt de bepaling mogelijk tot zeer ongewenst gedrag. Een schuldeiser die merkt dat zijn schuldenaar doende is met een schuldsanering zal, mits hij over een executoriale titel beschikt, als een haas beslag leggen. Dat mes snijdt aan twee kanten: niet alleen ontvangt die schuldeiser zo meer voorafgaand aan de wettelijke schuldsaneringsregeling maar ook voorkomt hij daarmee een korting op de looptijd van de regeling, zodat hij uit de wettelijke regeling ook meer zal ontvangen. Dat gevolg leidt mogelijk ook nog tot hoge executiekosten, zodat er per saldo voor de (overige) schuldeisers minder resteert dan zonder beslag(en).
De rechtbank overweegt dat het vraagstuk van de (mogelijke) strijd met de redelijkheid en billijkheid van de kortingsregeling zich uitermate goed leent voor het stellen van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad, maar zal daar gelet op het belang van verzoekster bij duidelijkheid op afzienbare termijn, in dit dossier niet toe overgaan en het verzoek tot het vaststellen van een eerdere ingangsdatum thans behandelen.


Maanden waarin er loonbeslag lag
In artikel 349a lid 1 Fw wordt in het kader van een mogelijke ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vóór de datum van de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling verwezen naar aflossingen die zijn gedaan in het kader van een buitengerechtelijke schuldregeling als bedoeld in artikel 285 eerste lid onder f Fw. De rechtbank gaat ervan uit dat met ‘aflossingen’ wordt gedoeld op ‘afdracht’ en dan volgens de tijdens een wettelijke schuldsaneringsregeling geldende normen. Nu afdracht in het kader van een dergelijke buitengerechtelijke schuldregeling slechts ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers mag plaatsvinden, concludeert de rechtbank, zoals hiervoor is gedaan, dat maanden waarin de afdracht door bijvoorbeeld beslag niet aan alle schuldeisers gezamenlijk is toegekomen, niet bij de bepaling van een eerdere ingangsdatum mogen worden betrokken.
Van december 2022 tot en met februari 2023 heeft er beslag op het loon gelegen, waardoor er niet kon worden afgedragen anders dan aan de beslaglegger. Nu er gedurende die drie maanden niet ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers kon worden afgedragen, is de rechtbank is van oordeel dat die drie maanden in ieder geval niet meetellen bij de bepaling van een eventuele eerdere ingangsdatum van de looptijd van de schuldsaneringsregeling.


Inspanningsplicht
Ten aanzien van de gehele periode van negen maanden geldt dat verzoekster moet kunnen aantonen:

  • volledig arbeidsongeschikt te zijn, of;
  • 36 uur te werken, of minder in combinatie met gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, of;
  • minimaal vier keer per maand gesolliciteerd te hebben.

Van belang hierbij is dat de inspanningsplicht op eenzelfde wijze moet worden ingevuld als in de Wsnp, namelijk

  • dat de sollicitatieplicht op dezelfde wijze wordt ingevuld als in de Wsnp
  • dat de controle op de nakoming van de sollicitatieplicht op vergelijkbare wijze als in de Wsnp plaatsvindt
  • en dat de vrijstelling van de sollicitatieplicht op vergelijkbare wijze wordt ingevuld als in de Wsnp.

Dit is uitgewerkt is uitgewerkt in het Landelijk procesreglement verzoekschriftprocedures insolventiezaken rechtbanken.

Uit het dossier en de verklaring ter zitting maakt de rechtbank op dat verzoekster in oktober en november 2022 24 uur per week betaalde arbeid en vanaf december 2022 32 uur per week betaalde arbeid heeft verricht. Verzoekster heeft verklaard dat zij er niet van op de hoogte was dat zij 36 uur per week betaalde arbeid moest verrichten of aanvullend moest solliciteren om de in een buitengerechtelijk traject doorgebrachte maanden te laten meetellen voor het vaststellen van een ingangsdatum van de looptijd van de schuldsaneringsregeling die ligt vóór de datum van toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling.
De rechtbank acht dit gelet op de in een laat stadium van het wetgevingsproces aangenomen zéér ingrijpende amendementen en de snelheid waarmee de wet vervolgens in werking is getreden, aannemelijk, maar is gelet op het feit dat de termijn gedurende welke er, indien mogelijk, voor de schuldeisers moet worden gespaard, is gehalveerd, van oordeel dat er in ieder geval gedurende 18 maanden naar de normen van de wettelijke schuldsanering moet zijn ‘geleefd’. De rechtbank constateert dat dit uitgangspunt ook is vastgelegd in het procesreglement (niet zonder meer geldend recht, maar hier een logische uitwerking van de wettelijke bepalingen). Nu verzoekster gedurende de negen maanden van het buitengerechtelijk traject geen fulltime betaalde arbeid heeft verricht of heeft geprobeerd haar werkweek, al dan niet door te solliciteren, uit te breiden naar 36 uur zal de rechtbank ook op die grond het verzoek tot het bepalen van een ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vóór de datum van de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling afwijzen.


SchuldInfo Jaarcongres
Tijdens het SchuldInfo Jaarcongres op 5 oktober 2023 is een themasessie te volgen over onder meer de verkorting van het minnelijk en wettelijk traject. Kijk hier voor meer info.


Meer informatie
- Rechtbank Overijssel 10 juli 2023, ECLI:NL:RBOVE:2023:2628
- Schuldsanering van 36 naar 18 maanden
- Landelijk procesreglement verzoekschriftprocedures insolventiezaken rechtbanken


<< Nieuwsoverzicht