Beslag inkomen

Beslag overig

Vaste lasten

Schulden overheid

Kosten van schulden

Hulp bij schulden

Overige info

Klachten

Voorbeeldbrieven

Rekenprogramma

Nieuwsbrief

Rechtbank Limburg dwingt tot akkoord na nulaanbod

Bron: André Moerman
uur

Na de rechtbank Den Haag komt ook de rechtbank Limburg tot het oordeel dat een schuldeiser gedwongen in moet stemmen met een voorstel van 0% tegen finale kwijting. In feite komt dit neer op een verplichte kwijtschelding van de schuld.


Nulaanbod
Sinds 1 juli 2024 zijn de NVVK-regels voor het berekenen van de afloscapaciteit gewijzigd. Wanneer het berekende ‘vrij te laten bedrag’ hoger is dan het inkomen en er dus geen afloscapaciteit is, wordt er 0% aan de schuldeisers aangeboden tegen finale kwijting. Wanneer niet alle schuldeisers instemmen met dit voorstel tot kwijtschelding, is een verzoek tot een dwangakkoord een volgende stap.


Wat er aan voorafging
X heeft een totale schuldenlast van € 8.534,73 verdeeld over een preferente schuldeiser en vier concurrente schuldeisers. X heeft aan de preferente en concurrente schuldeisers in het minnelijk traject een aanbod gedaan van 0,00 % van het aangemelde bedrag. Hoist heeft, met een vordering van € 2.322,77, als enige schuldeiser geweigerd in te stemmen met het akkoord.

De weigerende schuldeiser heeft in een mail van 9 augustus 2024 laten weten een nulaanbod niet in behandeling te nemen. Ook na verzoek heroverweging door de schuldhulpverlener van de gemeente Heerlen heeft verweerder, op 21 augustus 2024 en op 4 september 2024, wederom bericht een nulaanbod niet in behandeling te nemen.


Het verzoek
Om tot een schuldregeling te komen heeft X op 18 oktober 2024 twee verzoeken ingediend. Allereerst heeft X de rechtbank verzocht om de weigerende schuldeiser via een dwangakkoord te dwingen in te laten stemmen met het nulaanbod. Mocht dit verzoek worden afgewezen dan wil X toegelaten worden tot de wsnp.

X heeft een minimaal inkomen uit een WIA-uitkering en kan derhalve niet sparen voor zijn schuldeisers. Er is geen reëel perspectief op inkomensverhoging. Het resultaat van een wettelijke schuldsanering zou eveneens nihil zijn. Indien de schuldeiser bij zijn weigering tot instemming blijft, zal de rechterlijke macht onnodig belast worden met een verzoek toepassing van de wettelijke schuldsanering, aldus het verzoekschrift.
Ter zitting heeft X desgevraagd verklaard dat hij vooralsnog niet in staat zal zijn om (betaald) werk te verrichten. Hij kampt met zware psychische klachten, er is ptss geconstateerd en hij heeft ondanks de voorgeschreven antidepressiva, suïcidale momenten.

Volgens de schuldhulpverlening en de beschermingsbewindvoerder, die navraag hebben gedaan bij UWV, staat er geen herkeuring gepland en zal die ook de komende 18 maanden, de duur van een eventueel wettelijke schuldsaneringsregeling, niet aan de orde zijn. Mocht verzoeker op termijn al in staat zijn om te werken, dan zal dit niet meteen leiden tot een substantieel inkomen waarbij schuldeisers gebaat zijn. Voor het overige is het minnelijk traject goed verlopen en heeft de beschermingsbewindvoerder verklaard dat verzoeker uitkomt met het verstrekte leefgeld en verder weinig contact zoekt. Recentelijk zijn er geen nieuwe schulden ontstaan.


Beoordeling door de rechtbank
Ingevolge artikel 287a Fw kan een verzoek tot vaststelling van een dwangakkoord worden toegewezen, indien de schuldeiser in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat hij heeft bij de uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van de schuldenaar of van de overige schuldeisers die door die weigering worden geschaad. De wetgever heeft met de invoering van deze bepaling beoogd het minnelijk traject te versterken met een belangrijk rechtsmiddel.

Bij de belangenafweging als bedoeld in artikel 287a Fw zullen onder meer de volgende omstandigheden een rol spelen:

  • is het schikkingsvoorstel door een onafhankelijke en deskundige partij getoetst;
  • is het schikkingsvoorstel goed en betrouwbaar gedocumenteerd;
  • is voldoende duidelijk gemaakt dat het aanbod het uiterste is waartoe de schuldenaar financieel in staat moet worden geacht;
  • biedt het alternatief van faillissement of schuldsanering enig uitzicht voor de schuldenaar; biedt het alternatief van faillissement of schuldsanering enig uitzicht voor de schuldeiser: hoe groot is de kans dat de weigerende schuldeiser dan evenveel of meer zal ontvangen;
  • is aannemelijk dat gedwongen medewerking aan een schuldregeling voor de schuldeiser concurrentieverstorend werkt;
  • bestaat er precedentwerking voor vergelijkbare gevallen; wat is de zwaarte van het financiële belang dat de schuldeiser heeft bij volledige nakoming;
  • hoe groot is het aandeel van de weigerende schuldeiser in de totale schuldenlast;
  • staat de weigerende schuldeiser alleen naast de overige met de schuldregeling instemmende schuldeisers;
  • is er eerder een minnelijke of een gedwongen schuldregeling geweest die niet naar behoren is nagekomen.


Nu de aangeboden regeling niet voorziet in enige uitkering aan Hoist, staat het belang van Hoist bij zijn weigering vast. De rechtbank stelt vast dat de vordering van verweerder 27,21 % bedraagt van de totale schuldenlast. De vordering is ontstaan in mei 2019. Ter zitting is verweerder niet verschenen noch heeft hij zijn weigering schriftelijk (nader) toegelicht. Alle andere schuldeisers zijn akkoord gegaan met het geboden nulaanbod.

De rechtbank is van oordeel dat voldoende duidelijk is dat het aanbod door een onafhankelijke en deskundige partij is getoetst (de gemeente Heerlen) en dat het aanbod het uiterste is waartoe verzoeker financieel in staat moet worden geacht. Een faillissement of schuldsanering zal naar alle waarschijnlijkheid ook niet tot enige uitkering aan de schuldeisers leiden. Gelet op die omstandigheden afgezet tegen het belang van verzoeker bij een schuldenvrije toekomst binnen afzienbare termijn, laat de rechtbank het belang van verzoeker in deze prevaleren.

Nu ook aan alle overige verplichtingen, voor zover op verzoeker van toepassing, in het minnelijk traject is voldaan, leidt een en ander ertoe dat verweerder niet in redelijkheid tot weigering van het aanbod heeft kunnen komen. De rechtbank zal verweerder dan ook bevelen in te stemmen met de aangeboden schuldregeling, zijnde het nulaanbod, tegen finale kwijting.


Meer informatie


<< Nieuwsoverzicht