Executiemaatregelen terwijl vordering was voldaan
De debiteur heeft na het vonnis rechtstreeks aan de schuldeiser betaald. De schuldeiser heeft het bedrag teruggestort omdat aan de deurwaarder had moeten worden betaald. Het vonnis is betekend en er zijn diverse executiemaatregelen getroffen.
De Kamer voor gerechtsdeurwaarders oordeelt dat de gerechtsdeurwaarder executiemaatregelen heeft getroffen uit hoofde van een titel die reeds was voldaan. Daarnaast heeft de gerechtsdeurwaarder te laat gereageerd op de klacht van klaagster. Los van de late reactie heeft de gerechtsdeurwaarder, in weerwil van artikel 3.5 lid 3 Gerechtsdeurwaardersverordening, nagelaten toelichting en uitleg te geven naar aanleiding van inhoudelijke vragen. Daarnaast is er dan nog de wijze waarop klaagster in de mailcorrespondentie op laatdunkende en ongepaste wijze te woord wordt gestaan door de gerechtsdeurwaarder. Vooral de onprofessionele wijze van uitlaten blijkt een terugkerend fenomeen te zijn waar de kamer de gerechtsdeurwaarder reeds eerder berispingen voor heeft opgelegd. De kamer acht de maatregel in dit geval passend en geboden. De kamer laat daarbij zwaar wegen dat de gerechtsdeurwaarder ingrijpende bevoegdheden heeft aangewend, zonder in overweging te nemen of deze gelet de situatie aangewend mochten worden. Daarnaast is er ten aanzien van de (te) late reactie op e-mails en de wijze van bejegening sprake van recidive, waarvan eerdere (andere) maatregelen tot dusver niet hebben geleid tot verbetering. Klacht gegrond. De kamer voor gerechtsdeurwaarders had als maatregel één maand schorsing opgelegd. In hoger beroep is dit beperkt tot één week schorsing omdat het hof tot het oordeel komt dat de kamer op een onderdeel de grondslag van de klacht had verlaten. Volgens de kamer had de deurwaarder zich laatdunkende, ongepast of niet professioneel met klager gecommuniceerd. De wijze van bejegening maakte echter geen onderdeel uit van de klacht. >>>Uitspraak
Te lang wachten met dagvaarden en onprofessionele houding
De gerechtsdeurwaarder heeft in de opdracht tot de uitvoering van een ambtshandeling díe taken, die ingevolge de Gerechtsdeurwaarderverordening van haar verwacht mochten worden, veronachtzaamd. Voorts heeft de gerechtsdeurwaarder te laat gereageerd op correspondentie van klaagster (opdrachtgever) en heeft zij zich in haar bejegening richting (en over) klaagster op dusdanige wijze uitgelaten die, naar oordeel van de kamer, buiten de grenzen van fatsoen en professionaliteit vallen. De toon en de verwijten die de gerechtsdeurwaarder klaagster maakt is de kamer niet onbekend. Deze onprofessionele houding en wijze van uitlaten blijkt een terugkerend fenomeen te zijn waar de kamer de gerechtsdeurwaarder reeds eerder berispingen voor heeft opgelegd. De kamer acht de maatregel in dit geval passend en geboden. De reden hiervoor is gelegen in de omstandigheid dat er naast de op zichzelf reeds gegronde klachtonderdelen, sprake is van recidive ten aanzien van de (te) late reactie op e-mails en de wijze van bejegening. Eerdere (andere) maatregelen hebben tot dusver niet geleid tot verbetering. Klacht gegrond. De kamer voor gerechtsdeurwaarders had als maatregel één maand schorsing opgelegd. In hoger beroep is dit beperkt tot één week schorsing, omdat met deze zware sanctie volgens het hof al voldoende recht wordt gedaan aan de ernst van de gegrond verklaarde verwijten. >>>Uitspraak
P.s.: de deurwaarder wordt twee weken geschorst want deze uitspraak betreft dezelfde deurwaarders als de hiervoor vermelde uitspraak.
Eerst beslag op woning en vervolgens onder de belastingdienst
De omstandigheid dat voor een vordering van € 2.662,31 eerst beslag wordt gelegd op een woning, en vervolgens onder de belastingdienst, is zonder nadere toelichting disproportioneel. Daarbij komt dat de gerechtsdeurwaarders op geen enkele wijze hebben toegelicht (i) waarom voor deze volgorde is gekozen (eerst beslag op de woning en dan onder de belastingdienst) en (ii) op welke wijze zij contact heeft gezocht met klager om betaling te verkrijgen alvorens een tweede beslag te leggen voor de openstaande vordering (of waarom dat niet nodig of passend was). Dat in het verweerschrift wordt benadrukt dat klager geen contact zou hebben gezocht is in dit verband onvoldoende. Tot slot geldt in deze casus de bijzonderheid dat het bij [kantoor] bekend was dat klager in februari 2023 had willen betalen en daartoe heeft meegewerkt aan inhoudingen op zijn salaris, maar door faillissement van zijn (voormalige) werkgever de ingehouden bedragen niet bij het LBIO terecht zijn gekomen. Dat is een extra reden om behoedzaam met cumulatie van beslagen (en de daarmee gepaard gaande kosten) om te gaan bij een vordering van € 2.662,31. Klacht gegrond. Maatregel: waarschuwing. >>>Uitspraak
Auto geveild voor de helft van de waarde
Beslag op auto. De gerechtsdeurwaarder heeft onzorgvuldig gehandeld door de auto te veilen voor een bedrag van € 10.900 wetende dat de waarde van de auto minimaal € 22.800 was, terwijl de vordering op klager tot op het moment van verkoop slechts € 1.070,89 bedroeg. Niet is gebleken dat de gerechtsdeurwaarder daarbij een afweging heeft gemaakt om op dat moment de auto niet te veilen vanwege de veel lagere opbrengst ten opzichte van de ANWB koersprijs. Het verweer van gerechtsdeurwaarder dat een auto zonder papieren en sleutels nu eenmaal minder oplevert bij een veiling, doet in de ogen van de kamer niet af aan de zorgvuldigheid die de gerechtsdeurwaarder in deze bijzondere situatie (waarde auto en daadwerkelijk te realiseren verkoopwaarde versus hoogte vordering) in acht had moeten nemen. De gerechtsdeurwaarder heeft de belangen van klager onvoldoende meegewogen en heeft gehandeld in strijd met artikel 3.4 en 3.6 van de Gerechtsdeurwaardersverordening. Klacht gedeeltelijk gegrond. Maatregel van berisping opgelegd. >>>Uitspraak
Beslag op voertuigen niet disproportioneel
Tevens is klager van mening dat de beslaglegging op zijn voertuigen gelet op de hoogte van de vordering disproportioneel is. Het staat gerechtsdeurwaarder op grond van artikel 435 Rv vrij om beslag te leggen op alle vermogensobjecten van klager, dus ook op al zijn voertuigen. Het is in beginsel niet aan de tuchtrechter om te beoordelen of het gelegde beslag gezien de hoogte van de vordering en de (eventuele) kosten en opbrengst proportioneel is. In dit geval is er weliswaar beslag gelegd op acht auto’s van klager voor een vordering van € 145,97, maar er is slechts éénmaal beslag gelegd en er zijn ook slechts éénmaal kosten bij klager in rekening gebracht, zodat klager niet onevenredig in zijn belangen is geschaad, temeer nu het beslag klager niet heeft gehinderd in het gebruik van de beslagen voertuigen en niet is gebleken dat hij gedurende de periode dat de auto’s beslagen waren deze heeft willen vervreemden. Overigens blijkt uit de overgelegde producties dat het niet tot executoriale verkoop van één of meerdere voertuigen van klager is gekomen, nu klager de vordering kort na de beslaglegging heeft voldaan, waarop het beslag is opgeheven. Klacht ongegrond. >>>Uitspraak
Deurwaarder had rente moeten controleren en inzichtelijk moeten maken
De gerechtsdeurwaarder heeft geweigerd een specificatie van de gevorderde rente te verstrekken, zoals door klager verzocht. De kamer overweegt dat van een zorgvuldig handelend gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij de gevorderde rente, na gemotiveerd bezwaar van een schuldenaar, zelf verifieert en aan de schuldenaar inzichtelijk maakt. Dit geldt temeer nu de gevorderde rente wordt berekend op grond van een (inmiddels) oud vonnis en het gevorderde rentebedrag aanzienlijk is. De kamer is dan ook van oordeel dat de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door te volstaan met het doorgeven aan klager van de opgave van de gevorderde rente door de opdrachtgever, zonder nadere verificatie en specificatie. De gerechtsdeurwaarder heeft op dit punt ook een eigen verantwoordelijkheid. >>>Uitspraak
Onvoldoende inspannen om vordering toe te lichten
Dat de opdrachtgever laat op het betalingsverzoek van klager heeft gereageerd kan niet aan de gerechtsdeurwaarder worden verweten. Het had wel op de weg van de gerechtsdeurwaarder gelegen om zich meer in te spannen om de vordering toe te lichten met het overleggen van informatie waar klager en/of zijn gemachtigden herhaaldelijk om hebben verzocht. Ook heeft de gerechtsdeurwaarder klager niet gewezen op de mogelijkheid om een executiegeschil te starten. Klacht deels gegrond, maatregel van berisping en veroordeling in proceskosten. >>>Uitspraak
Niet reageren op intrekken opdracht
Klacht over het niet op terugbelverzoeken e-mails reageren en het voortzetten van een incasso, terwijl klaagster de opdracht reeds had ingetrokken. De kamer oordeelt dat de gerechtsdeurwaarder geen enkele toelichting heeft gegeven over de wijze waarop hij met de contactpogingen en intrekking van de opdracht door klaagster is omgegaan, zodat voldoende vaststaat dat de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De kamer overweegt verder dat de gerechtsdeurwaarders zijn voorbijgegaan aan de intrekking van de opdracht door klaagster en zijn doorgegaan met de incasso, terwijl klaagster inmiddels al een andere gerechtsdeurwaarder opdracht had verstrekt. Maatregel: berisping. >>>Uitspraak
Fout bedrag in exploot
De gerechtsdeurwaarder heeft in een exploot een onjuist bedrag opgenomen. Aangezien het een fout betreft in een exploot, wordt vastgesteld dat de klacht gegrond is. De gerechtsdeurwaarder heeft het bedrag aangepast maar dat niet aan klaagster meegedeeld, dit is eveneens klachtwaardig. Maatregel van waarschuwing opgelegd. >>>Uitspraak
Klacht leidt niet tot uitstel
De gerechtsdeurwaarder heeft het dwangbevel betekend en beslagmaatregelen aangekondigd. Hoewel klaagster hieruit had kunnen concluderen dat geen uitstel van betaling zou worden verleend, was het wellicht beter geweest indien de gerechtsdeurwaarder klaagster expliciet op de hoogte had gesteld dat het indienen van een klacht niet leidt tot uitstel van betaling. Dit is echter niet tuchtrechtelijk laakbaar. >>>Uitspraak
Meer informatie