Zogenaamd instemmen met een schuldregeling

Bron: André Moerman
uur

De universiteit Twente wilde alleen instemmen met een schuldregeling tegen finale kwijting wanneer betrokkene eerst op papier zou verklaren dat na de schuldregeling alsnog het restant zou worden betaald. Volgens de rechter kan de universiteit geen beroep doen op deze verklaring omdat er misbruik gemaakt is van de omstandigheden waarin betrokkene verkeerde. De vordering van ruim € 22.000 wordt afgewezen.


Wat voorafging
De Universiteit Twente heeft in december 2010 in het kader van een subsidieprogramma € 20.000,00 uitgeleend aan X. Dit bedrag was bestemd voor de oprichting en instandhouding c.q. ontwikkeling van zijn onderneming. Afgesproken is dat X vanaf december 2012 het geleende bedrag in 48 termijnen zou terugbetalen.
Vanwege financiële problemen heeft X zich gemeld bij de ROZ-groep, een organisatie in Hengelo die o.a. schuldhulpverlening aan (ex-)ondernemers biedt. Bij brief van 12 mei 2015 heeft de ROZ-groep namens X, Universiteit Twente als schuldeiser aangeschreven en een voorstel tegen finale kwijting gedaan. Het voorstel hield in dat Universiteit Twente een verwacht bedrag van € 1.502,88 krijgt uitbetaald en na ontvangst van dit bedrag afstand doet van het restant van de vordering.

Op 4 april 2016 is door Universiteit Twente en X eerst een ‘aanvullende overeenkomst toplening’ ondertekend. In deze overeenkomst, die door de gemachtigde van Universiteit Twente is opgesteld, zijn onder meer de volgende bepalingen opgenomen:

  1. Dat het door geldnemer aan geldgever gedane aanbod aangaande het saneren van de schulden(last) van geldnemer, met betrekking tot geldgever nadrukkelijk niet tot doel heeft het verlenen van finale kwijting.
    Het saneringsvoorstel heeft enkel en alleen het doel om voor de in het aanbod genoemde periode een betalingsregeling tot stand te doen brengen.
  2. De vordering van geldgever, zoals deze zal belopen na afloop van de bepaalde tijd in het gedane voorstel en na het doen van de deelbetalingen door geldnemer, blijft volledig opeisbaar.


Na ondertekening van de aanvullende overeenkomst op 4 april 2016 is de Universiteit Twente op 7 april 2016 overgegaan tot het ondertekenen van de ‘akkoordverklaring schuldbemiddeling’ (hierna te noemen: akkoordverklaring). In deze akkoordverklaring zijn de volgende bepalingen opgenomen:

Gaat akkoord met de betaling van een gedeelte van de vordering op de heer X wonende aan [het adres] [woonplaats] .
(…)
Gaat akkoord met het voorgestelde percentage en zal de restschuld direct en volledig kwijtschelden. Er is dan geen hoofdelijke aansprakelijkheid meer.

X houdt nu vast aan deze akkoordverklaring tegen finale kwijting. Universiteit Twente houdt vast aan de eerder opgestelde overeenkomt en vordert het restantbedrag ad. 18.363,40, verhoogd met rente en kosten tot ruim € 22.000. De kantonrechter oordeelt als volgt:


Beoordeling
"De kantonrechter merkt op dat uit de stukken in het dossier volgt dat Universiteit Twente veel begrip heeft getoond voor de (financiële) situatie van X. Dit is door X tijdens de comparitie van partijen ook beaamd. Toen de ROZ-groep aan X liet weten dat Universiteit Twente de enige schuldeiser was die niet akkoord wilde gaan met de aangeboden regeling, heeft X contact opgenomen met Universiteit Twente. Tijdens dit gesprek is er vanuit Universiteit Twente een voorstel gedaan een aanvullende overeenkomst te tekenen, waarbij géén finale kwijting overeengekomen zou worden tussen partijen. Dit voorstel heeft X getekend op 4 april 2016. Dat X daarbij druk heeft gevoeld, wil de kantonrechter aannemen: als hij niet zou tekenen, zou de schuldhulpverlening spaak lopen. Nu is gebleken dat Universiteit Twente het aanbod tegen finale kwijting van 7 april 2016 enkel heeft getekend omdat X, onder druk, een aanvullende overeenkomst heeft getekend op 4 april 2016, is de kantonrechter van oordeel dat Universiteit Twente misbruik heeft gemaakt van omstandigheden. De kantonrechter overweegt daartoe als volgt.

Vooropgesteld dient te worden dat het doel van een buitengerechtelijke schuldsaneringsregeling is om een schone lei te verkrijgen. Om een schone lei te verkrijgen, is het noodzakelijk dat alle schuldeisers, zonder nadere voorwaarden, instemmen met het aanbod tegen finale kwijting. Nu Universiteit Twente enkel tot ondertekening van het aanbod tegen finale kwijting is overgegaan omdat X een paar dagen eerder een aanvullende overeenkomst heeft ondertekend waarin de finale kwijting werd uitgesloten en het volledig openstaande bedrag opeisbaar bleef, komt de kantonrechter tot de conclusie dat Universiteit Twente in de basis als weigerende schuldeiser aangemerkt had moeten worden. Universiteit Twente was als enige schuldeiser niet bereid de finale kwijting te ondertekenen, omdat zij het geleende bedrag volledig terug wilde ontvangen. Door te handelen zoals zij heeft gedaan, heeft Universiteit Twente de ROZ-groep misleid en bovendien het systeem van de schuldhulpverlening ondermijnd. Op deze wijze wordt Universiteit Twente bevoordeeld ten opzichte van andere schuldeisers en dat is niet het uitgangspunt van de schuldhulpregeling. Daarbij heeft Universiteit Twente geprofiteerd van de dwangpositie waarin X zich bevond.

Op grond van artikel 3:44 lid 1 BW is een rechtshandeling vernietigbaar wanneer zij door misbruik van omstandigheden tot stand is gekomen. Op grond van lid 4 van dit artikel is sprake van misbruik van omstandigheden, wanneer iemand, die weet of moet begrijpen dat een ander door bijzondere omstandigheden (zoals noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand of onervarenheid) wordt bewogen tot het verrichten van een rechtshandeling, het tot stand komen van die rechtshandeling bevordert, terwijl hij weet of moet begrijpen dat hij diegene zou moeten weerhouden tot het verrichten van die rechtshandeling. Om te kunnen beoordelen of sprake is van een dergelijke situatie, komt het aan op de omstandigheden bij het aangaan van de twee overeenkomsten van 4 en 7 april 2016.

Dat de (financiële) situatie van X precair was, blijkt uit de in het dossier aanwezige stukken. Door de forse schulden en het feit dat alleen de Universiteit Twente niet mee wilde werken aan een akkoord schuldhulpregeling, ziet de kantonrechter voldoende aanknopingspunten dat er bij X sprake was van een zodanige gesteldheid dat, nu Universiteit Twente de enige schuldeiser was die weigerde mee te werken, X zich onder druk gezet voelde om een dergelijke overeenkomst te tekenen op 4 april 2016. X zat in een kwetsbare situatie, waarvan Universiteit Twente heeft getracht te profiteren. Dat had Universiteit Twente niet zo mogen doen. Het lag op de weg van Universiteit Twente om ofwel niet akkoord te gaan met de regeling, zodat de ROZ-groep een dwangakkoord had kunnen instellen bij de bevoegde rechtbank, ofwel toch in te stemmen met het voorstel, inclusief de daarbij behorende finale kwijting. Meer dan deze twee uitkomsten waren onmogelijk. Dat Universiteit Twente gebruik heeft gemaakt van de benarde situatie van X om een anders niet bereikbare uitkomst (te weten dat zij meewerkte aan schuldsanering zonder de daar onlosmakelijk aan verbonden finale kwijting) mogelijk te maken, levert misbruik van omstandigheden op. Dit betekent dat de overeenkomst van 4 april 2016 vernietigbaar is, zodat Universiteit Twente daarop geen beroep kan doen. Dat betekent dat zij gebonden is aan de door haar verleende finale kwijting.

De kantonrechter zal, gelet op al hetgeen hierboven is overwogen, de vordering van Universiteit Twente afwijzen.

Hoewel sprake is van misbruik van omstandigheden en normaal gesproken de proceskosten voor rekening zouden komen voor Universiteit Twente, zal de kantonrechter de proceskosten compenseren, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt. Ervan uitgaande dat Universiteit Twente, als zij geen misbruik van omstandigheden had gemaakt, niet zou hebben ingestemd met de schuldsanering, heeft X immers voordeel gehad van de door Universiteit Twente afgedwongen gang van zaken."



Meer informatie
- Rb Overijssel 30 juli 2019, ECLI:NL:RBOVE:2019:2877
- Achtergrondinfo schuldhulpverlening