Zinloze kostenverhogende beslagcombinaties

Bron: André Moerman
uur

Wanneer een deurwaarder tegelijk of na elkaar op meerdere inkomsten beslag legt is de kans groot dat het om een zinloos kostenverhogend beslag gaat, waarbij betrokkene in bepaalde gevallen ook nog onder het bestaansminimum terecht kan komen. Eerder hebben we op Schuldinfo aandacht besteed aan een tuchtuitspraak van hof Amsterdam over een deurwaarder die voor de zekerheid (want betrokkene zou de baan kunnen verliezen) naast beslag op loon, ook beslag op een voorlopige teruggaaf belastingen heeft gelegd. Dit met een berisping tot gevolg. Dit keer besteden we aandacht aan een tuchtuitspraak van het hof Amsterdam over een deurwaarder die voor de invordering van een achterstand bestuursrechtelijke premie zowel beslag op een bijstandsuitkering als beslag op de zorgtoeslag heeft gelegd.





Aanleiding
De deurwaarder is door het CJIB belast met de tenuitvoerlegging van een op 25 september 2015 door het Zorginstituut Nederland (voorganger van CAK) ten laste van klager uitgevaardigd dwangbevel. Volgens dit dwangbevel was klager € 73,53 aan hoofdsom verschuldigd.
Het dwangbevel is op 2 oktober 2015 aan betrokkene betekend. Het bedrag is met invorderingskosten en explootkosten opgelopen tot € 196,40. De vader van betrokkene betaalt de hoofdsom ad. € 73,53, maar dat was te laat. De deurwaarder legt beslag op de bijstandsuitkering. Op grond van het beslag is maandelijks vanaf november 2015 € 41,25 aan de gerechtsdeurwaarders afgedragen.
Op 7 januari 2016 heeft de deurwaarder beslag gelegd onder de Belastingdienst op de zorgtoeslag van klager.


Uitspraak Kamer voor gerechtsdeurwaarders
Betrokkene heeft een klacht ingediend bij de Kamer voor gerechtsdeurwaarders, bestaande uit tien klachtonderdelen. De kamer acht vijf klachtonderdelen gegrond en legt de deurwaarders als maatregel een schorsing voor een week op.
De deurwaarders hebben hiertegen beroep aangetekend en het hof Amsterdam oordeelt als volgt (we beperken ons tot drie klachtonderdelen).


Klacht 1: Te lage beslagvrije voet
De deurwaarder heeft bij het beslag op de uitkering een te lage beslagvrije voet vastgesteld ad. € 618,83. Dit is een gehalveerde beslagvrije voet voor echtparen, hetgeen wettelijk toegestaan is wanneer geen informatie is verstrekt over het inkomen van de partner. Betrokkene is echter alleenstaande. Bovendien is de hoogte van het totale inkomen bekend nu dit door de sociale dienst was doorgegeven.
Het hof benadrukt dat beslaglegging op het inkomen van een debiteur een ingrijpend middel is, omdat een debiteur als gevolg daarvan nog slechts een inkomen ter hoogte van de beslagvrije voet overhoudt, waarvan hij de lopende kosten van bestaan moet voldoen. Het is dus van groot belang dat indien een deurwaarder hiertoe overgaat, hij de beslagvrije voet die voor de desbetreffende debiteur geldt zorgvuldig vaststelt en zo nodig direct aanpast. Het hof acht deze klacht gegrond.


Klacht 2: het leggen van beslag op zorgtoeslag (dubbel beslag)
“Op 6 januari 2016 bedroeg het restant verschuldigde € 231,66. Op basis van het beslag op de uitkering van klager zou de totale vordering, inclusief kosten, in juni 2016 geheel zijn voldaan. De gerechtsdeurwaarder heeft op 6 januari 2016 echter ook nog beslag op de zorgtoeslag van klager gelegd. Hij heeft als verantwoording daarvoor aangevoerd dat volgens het contract met zijn opdrachtgever, CJIB, hij de onderhavige vordering binnen zes maanden diende af te wikkelen. Dat zou in dit geval in maart 2016 zijn en dan zou de vordering nog niet geheel zijn geïncasseerd. Als de zorgtoeslag van € 83,- extra zou kunnen worden geïncasseerd, zou dat nog net lukken.

Naar het oordeel van het hof is dit standpunt onbegrijpelijk en de handelwijze ten opzichte van klager tuchtrechtelijk laakbaar. De kosten van beslag, overbetekening en verdeelkosten voor drie maanden zijn immers hoger dan de opbrengst van 3 x € 83,-. Dat de gerechtsdeurwaarder heeft verklaard dat hij de kosten van de tweede beslaglegging voor eigen rekening zou nemen, kan hieraan niet afdoen. Allereerst niet, omdat zulks niet blijkt uit de uitgebrachte exploten, waarin die kosten niet op nihil zijn gesteld, maar voor rekening van klager zijn gebracht. Daarnaast niet, omdat de toegepaste methode voor klager inhield dat hij drie maanden lang zou moeten leven van een inkomen van € 83,- onder de beslagvrije voet, wat de gerechtsdeurwaarder wist, omdat hij zelf het eerdere beslag op de uitkering had gelegd.
Dit klachtonderdeel is daarom gegrond.

Het is niet onbegrijpelijk dat de gerechtsdeurwaarder als ondernemer met (grote) opdrachtgevers aparte prijsafspraken maakt en ook afspraken over de verwerking en afdoening van vorderingen. Daar staat tegenover dat een gerechtsdeurwaarder als zelfstandig openbaar ambtenaar bij de uitvoering van zijn opdrachten een eigen verantwoordelijkheid heeft, waarbij hij zowel met de belangen van zijn opdrachtgever als met die van de wederpartij rekening dient te houden (vgl. ECLI:GHAMS:2016:3122). Daarbij mag van hem een kritische houding worden verwacht. In dat kader is de voorwaarde dat vorderingen in hoofdsom minder dan € 100,- binnen zes maanden moeten zijn geïncasseerd onaanvaardbaar. Het zal veelal gaan om schuldenaren met een minimuminkomen. Als de gerechtsdeurwaarder de executoriale titel betekent en vervolgens executiemaatregelen neemt, zijn de kosten daardoor inmiddels zodanig opgelopen, dat afdoening via een beslag feitelijk nooit meer mogelijk is binnen de oorspronkelijke termijn van zes maanden, zoals uit het voorbeeld van de onderhavige zaak mag blijken. Een overheidsinstantie als het CJIB hoort een dergelijke voorwaarde dan ook niet te stellen. Indien een gerechtsdeurwaarder een dergelijke voorwaarde aanvaardt, behoort hij geen executiekosten te maken waarvan het gevolg is dat de schuldenaar met die kosten wordt geconfronteerd, maar de vordering niet binnen de overeengekomen termijn zal kunnen worden geïncasseerd.”


Klacht 3: geen beslagvrije voet bij beslag op zorgtoeslag
De deurwaarder heeft bij het beslag op zorgtoeslag de beslagvrije voet op nihil gesteld. Volgens het hof Amsterdam is dit niet tuchtrechtelijk laakbaar omdat de rechtspraak verdeeld is over de vraag of bij beslag op toeslagen op verzoek rekening moet worden gehouden met de beslagvrije voet.
Maar zoals bij klachtonderdeel twee blijkt moet de deurwaarder volgens het hof bij de afweging of er beslag op de zorgtoeslag kan worden gelegd wel rekening houden met de beslagvrije voet. Het hof heeft namelijk onder meer overwogen dat in casu het beslag op de zorgtoeslag tuchtrechtelijk laakbaar is, omdat
“de toegepaste methode voor klager inhield dat hij drie maanden lang zou moeten leven van een inkomen van € 83,- onder de beslagvrije voet, wat de gerechtsdeurwaarder wist, omdat hij zelf het eerdere beslag op de uitkering had gelegd.”


Beslissing
De deurwaarder die beslag op de zorgtoeslag heeft gelegd krijgt een maatregel van berisping met aanzegging opgelegd dat, indien nogmaals een tuchtrechtelijk laakbare handeling wordt gepleegd, een geldboete, schorsing of ontzetting uit het ambt zal worden overwogen.
De deurwaarder die beslag op de uitkering heeft gelegd krijgt een maatregel van berisping opgelegd.


Oproep: zinloze kostenverhogende beslagcombinaties

Kom je in de praktijk situaties tegen waarbij voor dezelfde schuldeiser op meerdere inkomsten beslag wordt gelegd, geef dit dan aan ons door (info@schuldinfo.nl). Op deze wijze willen we zicht krijgen op de omvang van deze problematiek. Wanneer komt het voor? Zijn dit incidenten of gebeurt het vaker? Bovendien kun je tips krijgen hoe te handelen.


Meer informatie
- Hof Amsterdam 19 juni 2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:2018
- Kamer voor gerechtsdeurwaarders (eerste aanleg)
- Deurwaarder legt dubbel beslag en maakt onnodig kosten
- Achtergrondinfo zinloze beslagcombinaties


Reageren?
- Reageer via schuldinfo op LinkedIn