Te lage beslagvrije voet voor dak- en thuislozen

Bron: André Moerman
uur

Sinds 1 januari 2021 geldt voor mensen met een briefadres een lagere beslagvrije voet. Door inzage te geven in de leefsituatie en de bronnen van inkomen, kan men voor een ‘normale beslagvrije voet’ in aanmerking komen. In de praktijk leidt dit tot problemen omdat menig deurwaarder dit alleen wil doen wanneer er aantoonbaar woonkosten zijn. Maar deze eis is in strijd met de wet.





Geen vast woonadres

Voor debiteuren zonder vast woonadres in Nederland geldt een afwijkende beslagvrije voet. Het gaat hierbij om de volgende situaties:

  • in de Basisregistratie personen (BRP) geregistreerd staan als “vertrokken onbekend waarheen”;
  • briefadres (dak- en thuislozen);
  • vaste woon- of verblijfplaats buiten Nederland (wordt in dit artikel verder niet behandeld).

De beslagvrije voet bedraagt dan slechts € 729,76 (per 1 januari 2021, 47,5% van de echtparennorm).  


Lagere uitkering
Mocht betrokkene een bijstandsuitkering ontvangen dan zal deze uitkering zijn afgestemd op de lagere bestaanskosten. Neem als voorbeeld de volgende situatie. De uitkering bedraagt € 921,81 in plaats van € 1075,44. Een deurwaarder heeft beslag op de uitkering gelegd en er valt per maand € 191,81 onder het beslag.




Om hogere beslagvrije voet vragen
Op basis van art. 475e Rv kan de debiteur aanspraak maken op de 'normale beslagvrije voet' wanneer hij inzicht geeft in zijn leefsituatie en bronnen van inkomsten. Dat maakt een groot verschil. In het hierboven vermelde voorbeeld komt dit neer op een afdracht van € 46,09 (= 5% van de uitkering) in plaats van € 191,81 per maand aan de deurwaarder.
De bronnen van inkomsten zijn bij een dak- en thuisloze doorgaans wel duidelijk. De deurwaarder heeft immers inzage in de polisadministratie. En voor beslag op een bijstandsuitkering geldt dat de uitkering complementair is en de gemeente zicht heeft op het totale inkomen. Om voor een hogere beslagvrije voet in aanmerking te komen zal betrokkene wel inzage moeten geven in zijn leefsituatie.


Inzage in leefsituatie
Onder het begrip ‘leefsituatie’ wordt verstaan het onderscheid in (art. 475ab lid 1 jo. art. 475da lid 1 Rv):
•    alleenstaand, geen kinderen jonger dan 18 jaar
•    alleenstaand met één of meer kinderen jonger dan 18 jaar
•    gehuwd, geen kinderen jonger dan 18 jaar
•    gehuwd met één of meer kinderen jonger dan 18 jaar

Het gaat bij de leefsituatie dus niet over het wel of niet hebben van woonkosten, maar over het al dan niet hebben van een echtgenoot/partner en/of minderjarige kinderen. Wanneer betrokkene een briefadres heeft blijkt immers niet uit de Basisregistratie personen of een echtgenoot of minderjarige kinderen op hetzelfde adres verblijven. Deze informatie is van belang om de beslagvrije voet correct vast te kunnen stellen.


Bedoeling wetgever
Ook uit de parlementaire behandeling blijkt duidelijk wat de bedoeling van de wetgever is. Het gaat niet om de woonkosten, maar om de leefsituatie:

"3.11. Vaststelling afwijkende beslagvrije voet (artikel 475e)
Zowel de leden van de fractie van de PvdA als van de fractie van de ChristenUnie hebben vragen met betrekking tot de regeling van de beslagvrije voet voor dak- en thuislozen. De regering merkt in dat kader op dat zowel de huidige als de voorgestelde regeling geen specifieke regeling kent voor dak- en thuislozen. Reden hiervoor is dat dak- en thuislozen in beginsel niet als dusdanig identificeerbaar zijn. Zij vallen binnen de grotere groep van personen die binnen de BRP niet op een woonadres staan ingeschreven en indien sprake is van een registratie, alleen over een postadres beschikken. Op hen is daarom de regeling voor personen zonder vaste woon of verblijfplaats van toepassing. Voor deze groep bedraagt de beslagvrije voet (maximaal) 47,5% van de gehuwdennorm.
 
In de memorie van toelichting is reeds aangegeven dat aan de keuze voor 47,5% de gedachte ten grondslag ligt dat het voor de deurwaarder bij personen zonder vaste woon- of verblijfplaats vrijwel niet mogelijk is om vast te stellen welke leefsituatie geldt. Dat laat onverlet dat de schuldenaar de mogelijkheid heeft om richting deurwaarder zijn leefsituatie aan te tonen. Gedacht moet dan worden aan het feit dat hij, naast dat hij op een door de gemeente voor dak- en thuislozen opengesteld postadres staat ingeschreven, ook kan aantonen dat hij regelmatig van (nacht)opvanginstellingen gebruik maakt. In die situatie is er geen belemmering om, zoals de leden van de fractie van de PvdA vragen, de normale regels voor de berekening van de beslagvrije voet op hem toe te passen. “



Hoe te handelen?
De debiteur kan per brief gericht aan de deurwaarder inzage geven in de leefsituatie en bronnen van inkomsten. Is hij alleenstaand, alleenstaande ouder, gehuwd zonder of met kinderen? Geef zo concreet mogelijk aan (met adresgegevens) waar hij verblijft. Bijvoorbeeld bij de crisisopvang, de nachtopvang en deels op straat of her en der bij particulieren.
Verstrek deze informatie binnen vier weken na het bericht van de deurwaarder over de hoogte van de beslagvrije voet. De beslagvrije voet moet dan met terugwerkende kracht worden verhoogd.

Mocht de deurwaarder niet bereid zijn de beslagvrije voet te verhogen tot een normale beslagvrije voet, omdat er geen inzage is gegeven in de woonkosten, dien dan een klacht in en/of start een executiegeschil.
Zie hier voor een voorbeeld klachtbrief. Zo nodig kun je ook een klacht indienen bij de Kamer voor gerechtsdeurwaarders.
Voor een executiegeschil kun je een advocaat inschakelen. De kosten hiervan worden door de overheid gefinancierd. Voor de eigen bijdrage is bijzondere bijstand mogelijk.


Meer informatie
- Voorbeeldbrief klacht te lage beslagvrije voet dak- en thuislozen (briefadres)
- Parlementaire geschiedenis: Geen vaste woonadres in Nederland


Reageren?
- Reageer via schuldinfo op LinkedIn