Rechter verbiedt ontruiming vanwege schending convenant

Bron: André Moerman
uur

In veel gemeenten hebben verhuurders convenanten gesloten met als doel ontruiming te voorkomen. Bij betalingsproblemen moet de huurder worden aangemeld zodat er hulpverlening kan worden ingeschakeld. De convenanten variëren van het aanmelden bij een beginnende huurachterstand (vroegsignalering), tot aan aanmelden wanneer een vonnis tot ontruiming is verkregen. Deze convenanten zijn niet vrijblijvend en de huurder kan zich er op beroepen wanneer niet volgens de afspraken is gehandeld. Zo leert ook de volgende uitspraak van de rechtbank Rotterdam.


Wat vooraf ging
Op 7 oktober 2016 heeft de kantonrechter de huurovereenkomst ontbonden. Op dat moment betrof de huurachterstand € 2525. Het betrof een verstekvonnis, d.w.z. dat de huurder niet was komen opdagen. De huurder heeft verzet ingesteld tegen het verstekvonnis. De kwestie wordt dan opnieuw behandeld.
In het verstekvonnis heeft de rechter bepaald dat het vonnis (hetgeen meestal het geval is) ‘uitvoerbaar bij voorraad’ is. Dat betekent dat het aantekenen van beroep of verzet de tenuitvoerlegging van het vonnis niet opschort.
Om ontruiming te voorkomen heeft de huurder naast de verzetprocedure via een kort geding opschorting van de ontruiming gevorderd tot dat op de verzetprocedure wordt beslist. De huurachterstand is inmiddels opgelopen tot € 5046 (zo’n 7,5 maand huur).


Wat kan de rechter doen?
De verhuurder beschikt over een executoriale titel om tot ontruiming van de woning over te gaan. De ontruiming van de woning is gepland op 18 januari 2017.
In een executiegeschil kan de voorzieningenrechter de ontruiming slechts schorsen, indien:

  • er sprake is van een juridische of feitelijke misslag in het vonnis, of;
  • de huurder vanwege na het vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten in een noodtoestand komt te verkeren (niet als gevolg van de ontruiming, maar door andere omstandigheden, bv de huurder ligt op sterven), of;
  • de verhuurder bij de tenuivoerlegging van het vonnis misbruik van bevoegdheid maakt.



De beoordeling
Volgens de rechtbank is er sprake van misbruik van bevoegdheid aan de zijde van de verhuurder Havensteder. De rechtbank overweegt hierbij samengevat het volgende:

“In reactie op het standpunt van de huurder dat hij thans over een stabiel inkomen beschikt, hulpverlening heeft ingeschakeld en op 16 januari 2017 onder bewind is gesteld en derhalve aan zijn (achterstallige) betalingsverplichtingen zal kunnen voldoen, heeft verhuurder Havensteder het volgende aangevoerd. De huurder is stelselmatig tekortgeschoten in zijn betalingsverplichting. Hoewel partijen minimaal twee keer een betalingsregeling zijn overeengekomen tot betaling van de huurachterstand, is de huurder deze regelingen niet nagekomen. Havensteder zag zich in juli 2016 daarom genoodzaakt een deurwaarderskantoor in te schakelen en heeft de huurder op dat moment schriftelijk gewezen op schuldhulpverlening. De huurder heeft echter, ook nadat bij vonnis van 7 oktober 2016 de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning door de kantonrechter was toegewezen, de huurachterstand laten oplopen. Volgens Havensteder blijkt hieruit dat hij niet in staat of bereid is het verschuldigde bedrag tijdig en volledig te voldoen. Gelet op het vorenstaande stelt Havensteder dat zij gebruik mag maken van haar bevoegdheid om tot tenuitvoerlegging van het vonnis van 7 oktober 2016 over te gaan. De door de huurder aangevoerde omstandigheden maken het standpunt van Havensteder niet anders.

Hoewel bijzonder laat, heeft de huurder inmiddels de weg naar de hulpverlening gevonden en is hij op 16 januari 2017 onder bewind gesteld. Die bewindvoerder heeft in de korte tijdspanne tot aan de zitting nog niet veel meer kunnen doen dan, op basis van de beschikbare gegevens, aan te bieden de lopende huur tijdig te zullen betalen en een aflossing van € 50,00 per maand te gaan voldoen.

Ter zitting is gebleken dat Havensteder nagelaten heeft bij het Meldpunt Preventie Huisuitzetting (hierna: MPH) tijdig een melding te maken van de op(ge)lopen(de) betalingsachterstand. Gelet op het blijkbaar nog steeds geldende convenant had dat van haar wel verwacht mogen worden. Mogelijk zou de betalingsachterstand bij [eiser] niet zo hoog opgelopen zijn indien door een tijdige melding van Havensteder bij het MPH de hulpverlening (eerder) op gang was gekomen.

Het een bij het ander gevoegd is de voorzieningenrechter van oordeel dat sprake is van misbruik van bevoegdheid aan de kant van Havensteder bij executie van het vonnis van 7 oktober 2016. De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat de ontruiming van de woning gedurende een periode van drie maanden geen doorgang mag vinden. In deze periode dient de hulpverlening op gang te komen, kunnen de schulden van [eiser] door de bewindvoerder in kaart gebracht worden en kan worden bezien of er eventueel extra aflossingen aan Havensteder mogelijk zijn.

Vanwege de omvang van de achterstand, maar ook gelet op het aanbod dat al in de dagvaarding gedaan is, zullen aan de toewijzing van de vordering de voorwaarden worden verbonden dat [de huurder de komende drie maanden steeds tijdig de huur betaalt en dat hij met ingang van heden de komende drie maanden steeds € 50,- betaalt ter aflossing van de huurachterstand. Indien niet aan deze voorwaarden wordt voldaan, herleeft het recht van Havensteder om het vonnis van 7 oktober 2016 ten uitvoer te leggen.

Havensteder zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten  (€ 685) worden veroordeeld.


De beslissing

De voorzieningenrechter

schorst de tenuitvoerlegging van het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 7 oktober 2016 voor zover het de veroordeling tot ontruiming betreft, voor de periode van drie maanden vanaf heden, onder de voorwaarde dat de huurder:

  • de komende drie maanden steeds tijdig de huur betaalt,
  • met ingang van heden de komende drie maanden steeds € 50,- betaalt ter aflossing van de huurachterstand,


veroordeelt Havensteder in de proceskosten, aan de zijde van de huurder tot op heden begroot op € 685,42,

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.”


Meer informatie

- Rb Rotterdam 19 januari 2017 ECLI:NL:RBROT:2017:886
- Vergelijkbaar: Rb Rotterdam 20 augustus 2012, ECLI:NL:RBROT:2012:BX5563 
- Achtergrondinfo huurschulden


Reageren?
- Reageer via schuldinfo op LinkedIn