Overzicht tuchtrechtspraak deurwaarders januari t/m maart 2016

Bron: André Moerman
uur

Deurwaarders zijn onderworpen aan tuchtrechtspraak, uitgevoerd door de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders en in hoger beroep door het Hof Amsterdam. Hierbij een selectie van uitspraken gepubliceerd in de maanden januari t/m maart 2016.




Beslag leggen voor ontruimingskosten zonder afzonderlijke titel geoorloofd
Klager verwijt de deurwaarders dat zij tuchtrechtelijk laakbaar hebben gehandeld ter zake van de tenuitvoerlegging van een ontruimingsvonnis. De kamer heeft alle klachtonderdelen ongegrond verklaard. Het hof overweegt dat in de rechtspraak verschillend wordt geoordeeld over de vraag of voor het invorderen van de ontruimingskosten een afzonderlijke titel is vereist in het geval het dictum van het ontruimingsvonnis geen veroordeling in die kosten bevat. Het hof acht het daarom evenals de kamer niet tuchtrechtelijk laakbaar dat de deurwaarders klager hebben aangesproken tot betaling van de onderhavige vordering en zijn overgegaan tot beslaglegging toen betaling uitbleef. Het hof bevestigt de bestreden beslissing. >>>Uitspraak

Ten onrechte geoordeeld dat betrokkene naar buitenland is vertrokken
Een deurwaarder legt beslag op het inkomen en stelt daarbij de beslagvrije voet op nihil. De deurwaarder heeft namelijk op basis van het bevolkingsregister vastgesteld dat betrokkene niet in Nederland woont of vast verblijft. Zowel de Kamer voor gerechtsdeurwaarders als in hoger beroep het Hof Amsterdam zien dit anders. Het Hof Amsterdam geeft aan dat uitschrijving uit de gemeentelijke basisadministratie (GBA) op zichzelf nog niet betekent dat betrokkene daadwerkelijk uit Nederland is vertrokken. De deurwaarder had geen verdere aanwijzingen dat betrokkene uit Nederland was vertrokken. Bovendien heeft de deurwaarder, na ontvangen informatie, de beslagvrije voet niet onverwijld met terugwerkende kracht aangepast. De deurwaarder krijgt een berisping opgelegd. >>>Uitspraak

Beslagvrije voet ten onrechte nihil bij beslag voorlopige teruggaaf belastingen
Bij beslag op de voorlopige teruggaaf belastingen moet de deurwaarder rekening houden met de beslagvrije voet. Een veelvoorkomend probleem is dat deurwaarders standaard de beslagvrije voet op nihil zetten. De Kamer voor gerechtsdeurwaarders oordeelde dat dit geoorloofd is indien de debiteur ondanks een verzoek daartoe geen informatie heeft verstrekt. Het Hof Amsterdam ziet dit anders, vernietigt deze beslissing en legt de deurwaarder de maatregel van berisping op. >>>Uitspraak

Vanwege arrest Hoge Raad poging om beslagen vakantiegeld sinds 2010 terug te vorderen
Klager verwijt de deurwaarder dat hij ten onrechte heeft geweigerd de sinds 2010 geïncasseerde vakantiegelden aan hem terug te betalen. Volgens klager zijn die inhoudingen als gevolg van de uitspraak van de Hoge Raad van 31 oktober 2014 onrechtmatig.
Het feit dat de Hoge Raad in oktober 2014 duidelijkheid heeft gegeven over de vraag hoe om te gaan met de berekening van de beslagvrije voet bij jaarlijks uitgekeerd vakantiegeld, brengt nog niet met zich dat de deurwaarder in november 2014 verplicht was tot terugbetaling van de geïnde vakantiegelden over de periode van 2010 tot en met 2014. Gelet op de wisselende rechterlijke uitspraken is het tuchtrechtelijk niet laakbaar dat de deurwaarder zowel voor als tijdens de procedure bij de Hoge Raad is overgegaan tot inning van de vakantiegelden en tot doorbetaling daarvan aan zijn opdrachtgever. De deurwaarder was niet gehouden tot terugbetaling van die reeds te goeder trouw doorbetaalde gelden. De kamer heeft de klacht ongegrond verklaard. Het hof bevestigt de bestreden beslissing. >>>Uitspraak

In dagvaarding overeengekomen voorstel tegen finale kwijting niet vermelden
De deurwaarder heeft aan klager medegedeeld dat de schuldeiser heeft ingestemd met het voorstel tegen finale kwijting en dat er geen betalingstermijn in die bevestiging was opgenomen. Onder deze omstandigheden en mede gelet op het feit dat de deurwaarder als gemachtigde voor de eisende partij in de gerechtelijke procedure optrad mocht van hem worden verwacht dat hij aan de rechter kenbaar zou maken dat er tussen partijen een regeling tegen finale kwijting was overeengekomen (substantiëringsplicht). De Kamer acht de klacht gegrond en legt de maatregel van berisping op. >>>Uitspraak

Deurwaarder boekt ontvangen gelden af op schuld partner
De deurwaarder heeft erkend dat terwijl de vordering op klaagster was voldaan het beslag niet is opgeheven waardoor uit hoofde van het beslag nog inhoudingen zijn ontvangen. Toen de vordering van klaagster was voldaan had de deurwaarder het beslag op moeten heffen. De deurwaarder heeft dat niet gedaan en heeft zonder instemming van klaagster de ingehouden bedragen aangewend ter delging van de schulden van haar partner. De Kamer acht het onjuist dat de deurwaarder, die ten onrechte gelden heeft geïncasseerd, voor restitutie van die gelden verwijst naar collega-gerechtsdeurwaarders dan wel de beslagleggers. Het is de verantwoordelijkheid van de deurwaarder zelf om die restitutie te bewerkstelligen. Bovendien acht de Kamer het onjuist dat de deurwaarder de zaak van haar partner gebruikt bij de aan klaagster voorgelegde opties. Klacht gegrond, maatregel van berisping opgelegd. >>>Uitspraak

Voormalig huisgenoot met schulden nog op adres ingeschreven
Volgens de deurwaarder stond de debiteur blijkens een recente adresverificatie op het moment van de beslaglegging ingeschreven op het adres van klaagster. Uit de klacht blijkt niet dat dit niet juist is. Uit de brief van 14 oktober 2014 van de gemachtigde blijkt dat klaagster heeft getracht om de debiteur uit te schrijven van haar adres. Volgens de gemachtigde is dat echter niet eenvoudig als de betreffende persoon daar niet zelf om vraagt. Die uitschrijving was kennelijk op het moment van beslaglegging nog niet gelukt. Het is begrijpelijk dat dit voor klaagster een vervelende omstandigheid is, maar die komt wel voor haar risico. Als je toestemming geeft dat iemand zich op jouw adres inschrijft, bestaat er een risico dat er voor schulden van die persoon beslag wordt gelegd. Klaagster kan van deze gang van zaken haar voormalige huisgenoot een verwijt maken, maar niet de gerechtsdeurwaarder. De deurwaarder heeft na afloop van de ontruiming ook een voorziening getroffen waar klaagster de sleutels kon afhalen. Niet gebleken is dan ook dat de deurwaarder onzorgvuldig heeft gehandeld dan wel in strijd met zijn wettelijke bevoegdheden beslag heeft gelegd.
Klacht ongegrond verklaard. >>>Uitspraak

Te late aanpassing beslagvrije voet
De wetgever heeft aan een beslag op periodieke betalingen (waaronder uitkeringen als de onderhavige) een beslagvrije voet verbonden, omdat de schuldenaar voor zijn levensonderhoud van deze betalingen afhankelijk kan zijn.
De wetgever heeft met die regeling willen waarborgen dat de beslagene in staat blijft om tenminste nog de lopende kosten van bestaan te voldoen. De beslagene heeft dan ook een groot belang bij een tijdige en correcte vaststelling van een beslagvrije voet.
Naar het oordeel van de Kamer heeft er tussen de datum waarop het verzoek tot aanpassing van de beslagvrije voet de deurwaarder heeft bereikt en de datum waarop de beslagvrije voet met terugwerkende kracht is aangepast te veel tijd gezeten. Het verzoek is gedaan medio februari 2015 waarna de verzochte aanvullende stukken door klager op 12 februari 2015 zijn toegezonden. De aanpassing van de beslagvrije voet heeft plaatsgevonden op 13 maart 2015 na indiening van de klacht. De wet spreekt van onverwijlde aanpassing. Naar het oordeel van de Kamer is een aanpassing na een maand dan ook te laat. Dit betekent dat de klacht terecht is voorgesteld. Klacht gegrond, maatregel van berisping opgelegd. >>>Uitspraak

Betekeningskosten vonnis en uitlating deurwaarder “lastpak” geoorloofd
De Kamer overweegt dat de deurwaarder niet gehouden was om klager een week de gelegenheid te bieden om uit zichzelf aan het vonnis te voldoen. Het vonnis is op  tegenspraak gewezen en klager had vanaf 18 september 2014 terstond tot betaling van het verschuldigde kunnen overgaan, nu hij op die dag op de hoogte was of had kunnen zijn van de inhoud van het vonnis.
Ten aanzien van de gebruikte bewoordingen dat klager een lastpak is, overweegt de Kamer dat deze weliswaar niet fraai zijn, maar van belang is op te merken dat de deurwaarder, zo begrijpt de Kamer, slechts het standpunt van zijn cliënt verwoordde en dat hem tijdens de rechtszitting een ruimere uitdrukkingsvrijheid moet worden gegund dan daarbuiten. Klacht ongegrond. >>>Uitspraak

Tenuitvoerlegging echtscheidingsbeschikking met convenant
De Kamer is van oordeel dat de deurwaarder reeds bij marginale toetsing had moeten blijken dat de door de ex-echtgenoot van klaagster aan hem ter executie aangeboden echtscheidingsbeschikking geen titel vormt tot het geven van een bevel ontruiming van de voormalige echtelijke woning. Door zonder meer aan deze opdracht gevolg te geven heeft de deurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld. Klacht gegrond, maatregel van berisping opgelegd. >>>Uitspraak

Niet beantwoorden van brieven

Brieven dienen binnen een redelijke termijn te worden beantwoord. Het niet reageren op de brieven is onbetamelijk zeker in een geval als het onderhavige waarbij de deurwaarder door de gemachtigde van klagers meermalen is gewezen op het niet beantwoorden daarvan. Ook het blijven benaderen van klager sub 1 op brieven van de advocaat en het vragen om een volmacht aan de advocaat getuigt van onvoldoende inzicht bij (medewerkers van) de deurwaarder. Eerst na indiening van de klacht is de zaak goed uitgezocht. De Kamer acht de klacht op alle onderdelen gegrond. Maatregel van berisping opgelegd. >>>Uitspraak

Te laat terugbetalen afdracht uit loonbeslag

Gelet op het eerste verzoek van de bewindvoerder aan de deurwaarder om het bedrag over te laten maken naar de boedelrekening, het onvoldoende reageren op de e-mails van de bewindvoerder en op de vele telefoontjes van klager en gezien de uiteindelijke datum van uitbetaling, is er betaald met een vertraging van bijna vier weken. De klacht is terecht voorgesteld. Maatregel van berisping opgelegd. >>>Uitspraak

Betekening vonnis op ander adres bij vermoeden dat betrokkene daar feitelijk woont
De deurwaarder heeft terecht aangevoerd dat het adres waar klaagster bij de GBA staat ingeschreven, niet per definitie een woonstede is zoals bedoeld in artikel 1.10 van het Burgerlijke wetboek. Op dit laatste adres mag een titel ook betekend worden, in het geval een deurwaarder het vermoeden heeft dat iemand daar in werkelijkheid woont. In dit geval heeft de opdrachtgever aan de deurwaarder opgegeven dat klaagster een nieuwe relatie zou hebben en daar zou samenwonen. De deurwaarder was wettelijke bevoegd om aldaar te betekenen en het vonnis te overhandigen aan de zoon van klaagster, omdat hij de gerechtvaardigde indruk kon hebben dat deze het vonnis aan klaagster zou overhandigen. Dit is ook gebeurd. Bij de betekening moest worden geverifieerd of de zoon het vonnis ook aan klaagster zou overhandigen. Daarbij moesten wat vragen worden gesteld. Niet gebleken is dat dit op een onbehoorlijke manier is geschied.’ Klacht ongegrond verklaard. >>>Uitspraak

Meer informatie
- overzichten tuchtrechtspraak deurwaarders
- website tuchtrechtspraak


Reageren?
- Reageer via schuldinfo op LinkedIn