Overzicht tuchtrechtspraak deurwaarders 2011-01

Bron: André Moerman
uur

Deurwaarders zijn onderworpen aan tuchtrechtspraak, uitgevoerd door de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders en in hoger beroep door het Hof Amsterdam. Hieronder een selectie van uitspraken gepubliceerd in de periode januari t/m maart 2011.



1. Derde pretendeert eigendom goederen. Onderzoeksplicht deurwaarder.
Bij die beoordeling geldt als uitgangspunt dat indien een deurwaarder beslag legt op zaken waarvan een derde eigendom pretendeert, het aan die derde is om zich tegen dat beslag te verzetten. De enkele mededeling van een derde dat de beslagen zaken van een ander zijn, noopt de deurwaarder niet tot het buiten het beslag houden van die zaken. Klaagster heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat het destijds voor de deurwaarder kenbaar moet zijn geweest dat de roerende zaken aan haar toebehoren. Alles overziend is het hof van oordeel dat de deurwaarder aan de hand van de door klaagster aan hem overgelegde stukken en de overige genoemde feiten en omstandigheden op zo kort mogelijke termijn een onderzoek had dienen in te stellen naar de eigendom van de beslagen goederen en – afhankelijk van de uitkomst van dat onderzoek – zo spoedig mogelijk tot opheffing van het beslag had dienen over te gaan. Het hof vernietigt de bestreden beslissing en legt de deurwaarder de maatregel van berisping op. >>> Uitspraak

2. Deurwaarder scant systematisch auto’s, gebruikt wielklem en legt beslag
Een deurwaarder heeft een systeem ontwikkeld waarbij  kentekens van auto's op de openbare weg systematisch worden gescand. Die gegevens worden vergeleken met het kentekenregister en vervolgens met een database van de deurwaarder.
Wanneer een voertuig wordt gescand waarvan bekend is dat de eigenaar een schuld heeft, wordt navraag gedaan of het voertuig nog op naam staat van die eigenaar. Zo ja, dan wordt contact opgenomen met de opdrachtgever met de vraag of beslag (op grond van een aanwezige titel) op het voertuig gerechtvaardigd is. Zo ja, dan wordt het voertuig in beslag genomen, voorzien van een sticker en een wielklem. De schuldenaar wordt de mogelijkheid geboden de schuld te voldoen en bij niet voldoening wordt het voertuig afgevoerd (in bewaring genomen).
De beroepsorganisatie KBvG is van mening dat het niet de bedoeling van de wetgever is geweest om de bevoegdheid om in beslag genomen zaken in bewaring te geven zo stelselmatig toe te passen als de deurwaarder doet. Ook het feit dat hij niet altijd beschikt over de titel (die er wel is maar niet in zijn handen) wanneer hij beslag legt in opdracht van een andere deurwaarder staat op gespannen voet met de wet.
De Kamer is samengevat van oordeel dat het wettelijke systeem van bewaargeving een individuele toets vergt en het aanbrengen van een wielklem als tussenstadium voor dat onderzoek het oneigenlijk oprekken van een wettelijke bepaling betreft. De klacht wordt gegrond verklaard. Er wordt geen maatregel opgelegd omdat het een proefprocedure betrof. >>> Uitspraak

3. Onrechtmatig beslag derdengeldrekening niet tuchtrechtelijk laakbaar
Het enkele feit dat de voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht in een kort geding tussen de beslagene en de beslaglegger heeft beslist dat het onder de Rabobank gelegde beslag onrechtmatig was, maakt nog niet dat moet worden geoordeeld dat de kandidaat-gerechtsdeurwaarder die het beslag heeft gelegd, tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Anders dan klaagster in haar beroepschrift tot uitgangspunt neemt, is het niet verboden om beslag te leggen op een derdengeldrekening. >>> Uitspraak

4. Ontzetting uit het ambt vanwege bewaringstekort
Hoewel het hof zich bewust is van de gevolgen die de ontzetting uit het ambt heeft voor de deurwaarder, verenigt het hof zich met de motivering en de beslissing van de kamer. Aan het door de kamer overwogene kan nog slechts worden toegevoegd dat het hof bij de beoordeling ook betrokken heeft het accountantsrapport. Op grond van voornoemd rapport kan niet geconcludeerd worden dat de administratie op orde is, noch blijkt hieruit dat de bewaringspositie conform de Administratieverordening gerechtsdeurwaarders is. Ook al zou dit wel het geval zijn geweest dan nog leidt dat niet tot een ander oordeel gelet op de ernst van de feiten en de omstandigheden van het geval. >>> Uitspraak  

5. Is oproeping voor e-court een ambsthandeling?
E-court stelt zich blijkens haar algemene voorwaarden ten doel om deskundige, betaalbare en snelle rechtspraak te bieden. E-court heeft in haar algemene voorwaarden opgenomen dat een gedaagde partij voor een incassoprocedure bij exploot wordt opgeroepen. E-court stelt  kort gezegd dat het uitbrengen een exploot op grond van de wet is voorbehouden aan een deurwaarder waardoor het een ambtshandeling betreft. Voor ambtshandelingen geldt de ministerieplicht. E-court heeft een deurwaarder verzocht een oproep bij exploot uit te brengen maar deze weigert dat te doen onder verwijzing naar de door een door zijn Beroepsorganisatie ingenomen standpunt. 
De Kamer heeft overwogen dat de ambtshandelingen van de deurwaarder niet in de Gerechtsdeurwaarderswet zijn omschreven, maar her en der staan verspreid in bijzondere wetgeving. Omdat elke ambtshandeling op een wettelijk voorschrift berust, is er sprake van een gesloten stelsel. De deurwaarder ontleent zijn bevoegdheid tot het verrichten van ambtshandelingen dus rechtstreeks aan de wet. Het oproepen van partijen die een procedure voor E-court willen voeren berust niet op een wettelijk voorschrift maar op een afspraak tussen partijen. Het doen van een dergelijke oproep bij exploot berust dan ook niet op een bij de wet aan de deurwaarder opgedragen bevoegdheid. Naar het oordeel van de Kamer geldt voor het oproepen bij exploot in een procedure voor E-court dan ook geen ministerieplicht.
Dit laat overigens onverlet dat het een deurwaarder naar het voorlopig oordeel van de Kamer vrijstaat om – ook zonder dat daarvoor ministerieplicht bestaat – een oproeping bij exploot uit te brengen. >>> Uitspraak 

6. KBvG kan zich niet voegen in klachtprocedure
In een bij de Kamer aanhangige klachtprocedure, verzoekt de KBvG om zich in de procedure te mogen voegen. De Kamer overweegt dat de Gerechtsdeurwaarderswet het incident van voeging niet kent en ziet - omdat in het voorontwerp kaderwet tuchtprocesrecht die mogelijkheid evenmin is opgenomen - geen aanleiding een precedent te scheppen. Het verzoek wordt afgewezen. >>> Uitspraak


Reageren?
- Reageer via schuldinfo op LinkedIn