Overzicht tuchtrechtspraak deurwaarders 2010-4

Bron: André Moerman
uur

Deurwaarders zijn onderworpen aan tuchtrechtspraak, uitgevoerd door de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders en in hoger beroep door het Hof Amsterdam. Hieronder een selectie van uitspraken in de periode juni t/m augustus 2010.



1. Deurwaarder gaat onvoldoende voortvarend te werk (schorsing)
N.a.v. de klacht van de opdrachtgever (schuldeiser) is het hof is van oordeel dat de deurwaarder niet voortvarend heeft gehandeld, terwijl de debiteur wel voldoende verhaal bood. Het hof acht een schorsing op zijn plaats. Het hof is van oordeel dat niet kan worden volstaan met de door de kamer oplegde maatregel nu dit de achtste gegronde klacht is, de gerechtsdeurwaarder reeds driemaal is berispt en aan hem al eerder een geldboete van € 1.500,= is opgelegd. Daarom acht het hof thans een schorsing op zijn plaats, met als duur een week. >>> Uitspraak

2. Raambeslag op zaken die niet de schuldenaar toebehoren, ongeoorloofde druk
Zeker bij een raambeslag (beslag via waarneming door het raam), neemt de deurwaarder een risico dat er op zaken beslag wordt gelegd die aan meerdere mensen toebehoren. Van de deurwaarder had ook daarom verwacht mogen worden dat hij naar aanleiding van de door klaagster toegezonden facturen die gedetailleerd zijn en op haar naam staan op zijn minst had gereageerd. Dat heeft hij niet gedaan en bovendien heeft hij ongeoorloofde druk op klaagster uitgeoefend om haar tot betaling te dwingen van een schuld die niet de hare was. Tot slot is het de Kamer gebleken dat zaken in het proces-verbaal van beslaglegging onvoldoende specifiek zijn omschreven. Maatregel: berisping. Hoger beroep ingesteld. >>> Uitspraak

3. Onvoldoende inspannen voor voldoende gegadigden bij openbare verkoop motoren
De klacht wordt gegrond verklaard omdat  de deurwaarder zich onvoldoende heeft ingespannen om ervoor te waken dat er genoeg gegadigden aanwezig zouden zijn om een behoorlijke verkoopopbrengst te behalen. Maatregel berisping. Hoger beroep ingesteld. >>> Uitspraak

4. Deurwaarder houdt geen kantoor in vestigingsplaats (schorsing)
In het onderhavige geval staat vast dat de deurwaarder bij de Kamer van Koophandel zijn privé-adres als zijn kantooradres heeft vermeld en zijn feitelijke kantoor inclusief medewerkers heeft verplaatst naar een andere plaats.
Het hof verenigt zich met de beslissing van de kamer, met uitzondering van de op te leggen maatregel. Het hof neemt de wijze waarop de deurwaarder heeft gereageerd zeer kwalijk. Dit te meer daar de deurwaarder ook tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep geen blijk ervan heeft gegeven de ernst van zijn gedragingen in te zien en ook op door het hof gestelde vragen ontwijkende antwoorden heeft gegeven. Het hof is dan ook van oordeel dat de deurwaarder de maatregel van schorsing voor de duur van één maand dient te worden opgelegd. >>> Uitspraak

5. Deurwaarder moet doorgeven dat beslag of verkoop niet doorgaat
Het is vaste tuchtrechtspraak dat de deurwaarder zoveel als mogelijk een debiteur tijdig in kennis moet stellen van het niet doorgaan van een voor een bepaald tijdstip aangekondigd beslag of openbare verkoop. Er is echter geen wettelijke regel en ook geen gedragsregel, die voorschrijft dat de deurwaarder aan de debiteur de reden van het niet doorgaan dient op te geven.
Gedeeltelijke gegrond, zonder oplegging maatregel. >>> Uitspraak

6. Ambtshandeling bij één exploot doen om kosten te besparen
Als een ambtshandeling bij één exploot kán worden gedaan, dan behoort deze in beginsel ook bij één exploot te worden gedaan. Alleen al de voor de deurwaarder geldende gedragsregel dat hij geen onnodige kosten maakt, leidt tot dat uitgangspunt. Als de deurwaarder er desondanks voor kiest om meer exploten te maken en te betekenen, dan is dat op zichzelf tuchtrechtelijk niet verwijtbaar, indien hij de kosten ervan niet aan de schuldenaar doorberekent. In onderhavige kwestie ging het echter om twee verschillende exploten betekend aan twee verschillende notarissen. Onder die omstandigheden was de gerechtsdeurwaarder gerechtigd om twee exploten in rekening te brengen. Klacht ongegrond. >>> Uitspraak

7. Tegen beslissing op verzet is geen hoger beroep mogelijk
Artikel 39 lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet bepaalt dat tegen de beslissing op het verzet voor de klager geen rechtsmiddel openstaat. Er is geen sprake van een schending van fundamentele beginselen van de procesorde, die de doorbreking van het rechtsmiddelenverbod rechtvaardigt waardoor klagers in de onderhavige zaak niet in beroep kunnen gaan van de beslissing van de kamer. Het hof verklaart klagers niet-ontvankelijk in hun hoger beroep. >>> Uitspraak


Reageren?
- Reageer via schuldinfo op LinkedIn