Opheffing beschermingsbewind ivm proportionaliteit

Bron: André Moerman
uur

De kantonrechter van de rechtbank Gelderland ontving van de onder bewind gestelde een verzoek tot beëindiging van het beschermingsbewind. Als argument werd aangevoerd dat de noodzaak is komen te vervallen omdat budgetbeheer inclusief budgetbegeleiding en een budgetcursus van de gemeente Rheden als alternatief beschikbaar is. De kantonrechter honoreert dit verzoek met een verwijzing naar de wetsgeschiedenis.


Het verzoek

De onder bewind gestelde verzoekt tot opheffing van het bewind. De kantonrechter komt samengevat tot de volgende beoordeling.


Beoordeling

1. Bij beschikking van 20 januari 2010 is een bewind ingesteld over de goederen die (zullen) toebehoren aan verzoekster. Dit bewind is destijds ingesteld omdat verzoekster een licht verstandelijke beperking heeft.

2. In artikel 1:449 lid 2 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is het volgende bepaald.
De kantonrechter kan, indien de noodzaak daartoe niet meer bestaat of voortzetting van het bewind niet zinvol is gebleken, het bewind opheffen, zulks op verzoek van de bewindvoerder of van degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 432, eerste en tweede lid, dan wel ambtshalve.

3. Inzake het beoordelen van de vraag of de noodzaak van het bewind niet meer bestaat, is onder meer de reden voor de instelling van het bewind van belang. Het bewind over de goederen van verzoekster is in dit verband ingesteld omdat verzoekster een licht verstandelijke beperking heeft. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is de kantonrechter niet gebleken dat deze beperking niet meer bestaat. Echter, de noodzaak kan ook aan het bewind ontvallen indien zich andere omstandigheden voordoen. Daarvoor is het volgende van belang.

3.1. De thans luidende wettekst van artikel 1:449 lid 2 BW zoals hiervoor weergegeven, is sinds 1 januari 2014 van kracht door de inwerkingtreding van de Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap van 16 oktober 2013.
Tijdens de parlementaire behandeling van deze wet is in de memorie van toelichting – voor zover thans van belang – onder meer het volgende opgemerkt.

"Opheffing en verlenging van de maatregel
De kantonrechter kan thans een curatele en een beschermingsbewind opheffen indien de oorzaken die tot de maatregel aanleiding hebben gegeven niet meer bestaan. Naar de letter betekent dit dat niet meer sprake is van de ziekte of aandoening die tot de maatregel aanleiding gaf. Passender, immers meer in lijn met categorieën als noodzaak en proportionaliteit voor wat betreft het instellen en het voortduren van de maatregel, is het om als grond aan te houden dat de noodzaak voor de maatregel niet meer bestaat. Daarom wordt voorgesteld dezelfde terminologie aan te houden als die nu reeds bij mentorschap geldt.”

3.2. Ten aanzien van de vraag of de noodzaak van het bewind niet meer bestaat, is het volgende aangevoerd. Verzoekster is ontevreden over haar bewindvoerder, maar zij ervaart de begeleiding door de gemeente Rheden als bijzonder prettig en positief. Zij heeft daarom de voorkeur de financiële begeleiding voortaan door middel van budgetbegeleiding via de gemeente Rheden te regelen, aldus verzoekster. Daarbij heeft verzoekster een brief van deze gemeente van 1 april 2014 ter zitting overhandigd waarin – kort gezegd – is vermeld dat zij een correcte en opgeschoonde schuldenlijst heeft overgelegd en dat de gemeente bij opheffing van het bewind verzoekster budgetbegeleiding aanbiedt en tevens een budgetcursus. Deze begeleiding en cursus acht de consulent schulddienstverlening van de gemeente Rheden afdoende voor het beheer van verzoeksters financiën.

3.3. Op basis van het voorgaande dient de kantonrechter nu de volgende vraag te beantwoorden. Is de noodzaak aan een bewind komen te ontvallen als verzoekster – zoals thans het geval – gemotiveerd heeft aangevoerd dat budgetbegeleiding ook mogelijk is en signalen zijn afgegeven (vanuit de gemeente Rheden) dat deze begeleiding in haar geval afdoende is.
Naar het oordeel van de kantonrechter dient deze vraag positief te worden beantwoord in het licht van de proportionaliteit van de maatregel; in het geval van verzoekster is een lichter en dus minder ingrijpend alternatief beschikbaar dat past in de bedoeling van de wetgever (als weergegeven in de hiervoor aangehaalde wetsgeschiedenis) om toepassing te geven aan de voor de betrokken persoon minst ingrijpende vorm van financiële ondersteuning. Het bewind wordt daarom opgeheven.

De kantonrechter:
- heft het bewind over de goederen van [verzoekster] op met ingang van 2 mei 2014;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gegeven door mr. W.C. Haasnoot en in het openbaar uitgesproken op 18 april 2014 in aanwezigheid van de griffier.

Meer informatie
- Rb Gelderland 18 april 2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:5213


Reageren?
- Reageer via schuldinfo op LinkedIn