Een vrijbrief voor een te lage beslagvrije voet?

Bron: André Moerman
uur

Bij geschillen over de hoogte van de beslagvrije voet is het mogelijk om een executiegeschil aanhangig te maken. De schuldenaar moet dan de schuldeiser dagvaarden. Een kostbare procedure, zonder garantie op succes. Het is ook mogelijk om de deurwaarder vanwege een te lage beslagvrije voet te dagvaarden Zo oordeelde de rechtbank Overijssel dat de deurwaarder ten onrechte de beslagvrije voet had gehalveerd en daarmee onrechtmatig heeft gehandeld. Maar niet te vroeg gejuicht. Volgens deze rechter is van schade geen sprake. De schulden zijn slechts vervroegd afgelost. Geeft deze rechter een vrijbrief voor het te laag vaststellen van de beslagvrije voet?




De vordering
In een procedure bij de rechtbank Overijssel is de deurwaarder persoonlijk gedagvaard vanwege het te laag vaststellen van de beslagvrije voet. Betrokkene vordert opheffing van het beslag, omdat de beslagvrije voet hoger is dan het inkomen, en terugbetaling van het teveel geïnde ad € 2784.


De beoordeling
Het verweer van de deurwaarder dat niet hij maar de schuldeiser gedagvaard had moeten worden, wordt door de voorzieningenrechter verworpen. Het is de deurwaarder die verantwoordelijk is voor de berekening van de beslagvrije voet en het executeren van het vonnis. In dat kader kan de deurwaarder onrechtmatig handelen en aansprakelijk zijn voor de daardoor ontstane schade.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat de beslagvrije voet te laag is vastgesteld. Anders dan de deurwaarder is de voorzieningenrechter van oordeel dat deze beslagvrije voet onder de gegeven omstandigheden niet mag worden gehalveerd. Artikel 475g lid 2 bepaalt: “Zo lang als de schuldenaar desgevraagd niet aan de beslaglegger of diens vertegenwoordiger opgeeft of en hoeveel inkomen toekomt aan degene aan wie samen met hem gezinsbijstand zou kunnen toekomen, wordt de beslagvrije voet gehalveerd”. Eiser heeft na het beslag een inkomen van “0” opgegeven, zodat er strikt genomen niet is voldaan aan het vereiste dat het inkomen niet is opgegeven; er is wèl een inkomen opgegeven, namelijk van “0”.

M.b.t. de vordering tot terugbetaling van het teveel geïnde oordeelt de voorzieningenrechter als volgt:

“10. De vordering (…) strekt tot betaling van een geldsom. Voor toewijzing van een dergelijke vordering in kort geding is slechts dan plaats, als het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk zijn, terwijl voorts uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling bij afweging van de belangen van partijen aan toewijzing niet in de weg staat.

11. [gedaagde] heeft de beslagvrije voet niet juist vastgesteld; het door de beslaglegger(s) teveel geïnde dient dan ook in beginsel terugbetaald te worden. Iets anders is of hierdoor schade is geleden en [gedaagde] daarvoor aansprakelijk is. Het niet juist vaststellen van de beslagvrije voet betreft onrechtmatig handelen. Het niet juist vast gesteld hebben van de beslagvrije voet betekent niet dat [eiser] en [eiseres] daardoor een schade hebben geleden ter hoogte van het teveel ingehouden bedrag. [eiser] en [eiseres] hebben vanaf januari 2015 minder inkomen genoten dan wettelijk als minimum wordt gezien maar schade hebben ze daardoor niet geleden; hun vermogen is hetzelfde gebleven, er zijn immers slechts schulden vervroegd afbetaald. Dat [eiser] en [eiseres] door het handelen van [gedaagde] anderszins schade hebben geleden is niet dan wel onvoldoende onderbouwd. Deze vordering zal derhalve worden afgewezen.”



Een vrijbrief?
Het is de vraag of de rechtbank Overijssel hiermee niet een vrijbrief geeft voor het te laag vaststellen van de beslagvrije voet. Een te lage beslagvrije voet heeft immers altijd tot gevolg dat er sneller wordt afgelost. Veelal zal het vermogen hetzelfde zijn gebleven.

De rechtbank Zeeland-West-Brabant komt in een soortgelijke procedure tot een geheel ander oordeel. De beslagvrije voet was te laag vastgesteld en het teveel afgedragene wordt teruggevorderd.

“Ter comparitie heeft [gedaagde] nog wel aangevoerd dat niet duidelijk is wat de schade is en betwist dat die er is. De rechtbank overweegt te dien aanzien dat het onrechtmatig inhouden van bedragen waarop in verband met een toepasselijke beslagvrije voet geen geldig beslag rustte, naar haar aard schade voor de beslagene oplevert. Daarnaast heeft [eiser] ter comparitie gesteld destijds geld van anderen te hebben moeten lenen om rond te komen, hetgeen door [gedaagde] niet is betwist. De schade voor [eiser] is daarmee gegeven.”


Ook dit lijkt te kort door de bocht. Want als de schuldenaar geld heeft moeten lenen is er alleen sprake van schade wanneer hierover rente verschuldigd is. Maar over de vervroegd afgeloste schuld is juist minder rente verschuldigd. Door het teveel geïnde als schade toe te wijzen wordt de schuldenaar er in feite beter van. Dat is nou ik weer niet de bedoeling.

Er is feitelijk slechts sprake van schade wanneer er bijvoorbeeld extra incasso- en deurwaarderskosten worden gemaakt, omdat er door de te lage beslagvrije voet nieuwe schulden zijn ontstaan.
De schuldenaar zal echter, naast de vergoeding van deze eventuele schade, willen dat het teveel geïnde terugbetaald wordt, ook al betekent dit dat de schuld met het zelfde bedrag toeneemt. Dit bedrag kan de schuldenaar dan gebruiken voor kosten waarvoor de beslagvrije voet bedoeld is (vaste lasten, voeding e.d.). Het is aan te raden om naast de vergoeding van schade dit dan als zodanig expliciet te vorderen.

Meer informatie
- Rechtbank Overijssel 1 juli 2015, ECLI:NL:RBOVE:2015:3471   
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant 7 augustus 2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:6085 
- Rechtbank Zwolle-Lelystad 4 november 2009, ECLI:NL:RBZLY:2009:BL0084 


Reageren?
- Reageer via schuldinfo op LinkedIn