Een hele dure deurwaarder

Bron: mr. Hans Nacinovic (De Legibus)
uur

Niemand ziet graag een deurwaarder op zijn stoep verschijnen om nog even € 360 af te rekenen. Maar als je ook nog eens het geld niet hebt, is het natuurlijk extra vervelend. Zo ook voor een bijstandsgerechtigde uit Haarlem.

Een vriend wilde hem het bedrag wel lenen. En met het geleend geld betaalde de man de deurwaarder. Daarmee leken zijn problemen even opgelost, maar eigenlijk waren ze alleen maar erger geworden. Toen de gemeente namelijk erachter kwam dat hij € 360 van die vriend had ontvangen, werd dit geld als inkomen op zijn bijstandsuitkering gekort. Daar bovenop kreeg hij ook nog een boete, omdat hij de gemeente niet zelf had ingelicht over de ontvangen lening.




Volgens de Centrale Raad van Beroep heeft de gemeente correct gehandeld. De man had het geld misschien wel geleend van zijn vriend om de deurwaarder mee te betalen, maar hij had feitelijk de vrije beschikking gehad over de ontvangen € 360. Daarmee had hij in de maand dat hij het geld had ontvangen een hoger inkomen gehad en dat had hij aan de gemeente moeten melden. Dat tegenover deze ontvangst van € 360 ook een even hoge nieuwe schuld staat, doet er niet toe. Dat is mogelijk wel van belang voor de vaststelling van het vermogen, maar niet voor het in aanmerking nemen van het bedrag als inkomen.

In dit soort kwesties is altijd beslissend of iemand het geld zelf in handen heeft gehad en of hij de mogelijkheid had om het geld ook anders te besteden, bijvoorbeeld voor zijn dagelijkse levensonderhoud. Zou de vriend deze man het geld niet hebben geleend, maar in plaats daarvan zelf direct de deurwaarder hebben betaald, zou er geen vuiltje aan de lucht zijn geweest. Maar nu hij het geld wel zelf had ontvangen, werd het wel in aanmerking genomen. Voor wie als jurist beroepsmatig bezig is met de materie, is dit een te snappen onderscheid, maar je kunt je afvragen of dat voor de gewone burger ook wel zo is.

De uitspraak geeft daarover verder geen bijzonderheden prijs, maar ik vermoed dat een eerdere overtreding op de achtergrond heeft meegespeeld bij het feit dat hem de schending van de inlichtingenplicht nu zo zwaar wordt aangerekend. Want als je sec naar de feiten van deze casus kijkt, zou toch ook aannemelijk kunnen zijn dat hij niet doorhad, dat hij het aangaan van de lening had moeten melden en dat de lening dan als inkomen op zijn uitkering gekort zou worden. Zeker in een tijd waarin de politiek thans stelt, dat iemand die een klein foutje maakt, niet meteen als een fraudeur zwaar gestraft moet worden, wordt deze man toch vanwege een futiliteit opmerkelijk hard aangepakt.

Vervolgens vond de Centrale Raad van Beroep ook nog de boete terecht. Vast stond immers dat de man zijn inlichtingenplicht niet was nagekomen. En omdat de man al eerder zijn inlichtingenplicht niet naar behoren was nagekomen, werd de boete wegens recidive verhoogd. Verder had de gemeente aangenomen dat er sprake was van gewone verwijtbaarheid, zodat de man uiteindelijk een boete kreeg van € 270,-.

Volgens de man was de boete in elk geval onterecht, omdat hij door de lening per saldo er niet op vooruit was gegaan. De schuld aan de deurwaarder was ingeruild tegen een schuld aan zijn vriend. Daardoor had hij de gemeente feitelijk niet benadeeld. Maar dat hielp hem niet. De ontvangen € 360 werd immers niet als vermogen gezien, maar als inkomen. Daardoor had hij wel degelijk teveel aan bijstand ontvangen.

Niettemin meen ik, dat de gemeente om een andere redenen niet benadeeld was. De gemeente had namelijk de ontvangen € 360,- binnen zes maanden alsnog gekort op de uitkering met toepassing art. 58 lid 4 Pw. Door het alsnog korten van deze inkomsten, heeft de gemeente er zelf voor gezorgd dat zij niet is benadeeld. Maar aangezien dit niet was aangevoerd, heeft de Centrale Raad van Beroep hier ook niet is over gezegd.


Meer informatie
- CRvB 19 oktober 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:2584
- Achtergrondinfo terugvordering uitkering