Bezwaar tegen kosten dwangbevel belastingdienst

Bron: André Moerman
uur

Wanneer de debiteur een belastingaanslag niet op tijd betaalt zal de ‘ontvanger’ eerst een aanmaning en bij blijvend niet betalen, een dwangbevel versturen. Met name het dwangbevel kan veel geld kosten. Bij een aanslag van € 1000 kost het dwangbevel ongeveer € 100.  Bij zeer hoge aanslagen kunnen de kosten zelfs oplopen tot ruim € 11.000. Deze exorbitant hoge kosten voor een dwangbevel komen vooral in het bedrijfsleven voor en hebben meer het karakter van een sanctie dan van daadwerkelijk gemaakte kosten. Volgens de Hoge Raad is het daarmee nog niet in strijd met Europees recht.

Het ontvangen van een dwangbevel is met name vervelend wanneer er geen waarschuwing aan vooraf is gegaan. De debiteur is dan immers eigenlijk niet echt in gebreke. Bezwaar maken tegen de kosten lijkt dan zinvol. Echter artikel 7 van de Kostenwet invordering rijksbelastingen bepaalt dat het bezwaar of beroep niet gegrond kan zijn op de stelling dat de aanslag of de aanmaning niet is ontvangen.
In de rechtspraak is de maximale ruimte opgezocht door bezwaar en beroep wel mogelijk te maken indien aannemelijk is dat de ontvanger de aanslag of aanmaning niet heeft verstuurd.
De Hoge Raad is vorig jaar nog een stap verder gegaan door te bepalen dat de uitsluiting genoemd in artikel 7, in strijd is met Europees recht. Dit betekent dat bezwaar tegen de kosten ook mogelijk is wanneer de aanmaning wel is verstuurd, maar niet is ontvangen.

Dat lijkt eenvoudig gezegd: ‘niet ontvangen’. Maar uiteraard moet dat wel aannemelijk worden gemaakt. De rechtbank Haarlem vond de volgende situatie aannemelijk:

4.5. Eiseres betwist evenwel dat zij de aanmaning heeft ontvangen. Zij heeft aangevoerd dat zij regelmatig post voor buurtbewoners ontving, met name voor bewoners welke in dezelfde straat op nummer 1a wonen, terwijl eiseres op nummer 1 woont. Die post deed ze dan alsnog bij de geadresseerde in de bus. Ze is er altijd vanuit gegaan dat anderen dat ook deden als haar post foutief bezorgd was. Tot het moment dat zij het dwangbevel ontving had ze geen aanleiding om te veronderstellen dat ze post die voor haar bestemd was niet had ontvangen. De rechtbank acht deze verklaring geloofwaardig en is daarom van oordeel dat redelijkerwijs moet worden betwijfeld dat de aan eiseres verzonden aanmaning door eiseres is ontvangen of haar is aangeboden dan wel dat de aanmaning haar anderszins heeft bereikt.

4.6. Met zijn enkele stelling dat eiseres ondanks het feit dat zij op de hoogte was van de foutieve postbezorging geen contact heeft opgenomen met TNT Post, heeft verweerder niet aannemelijk gemaakt dat een en ander het gevolg is van aan eiseres toe te rekenen omstandigheden. Tot het moment van betekening van het dwangbevel had eiseres immers geen reden om contact met TNT Post op te nemen, omdat ze geen indicatie had dat voor haar bestemde post haar – al dan niet via een omweg – niet bereikte.

4.7. Nu redelijkerwijs moet worden betwijfeld dat de schriftelijke aanmaning op het adres van eiseres is aangeboden of ontvangen dan wel haar anderszins heeft bereikt, terwijl niet aannemelijk is dat dit het gevolg is van aan eiseres toe te rekenen omstandigheden, is geen sprake van een schriftelijke aanmaning in de zin van artikel 11 IW 1990 zodat op grond van artikel 12, eerste volzin, IW 1990 geen dwangbevel had mogen worden uitgevaardigd. Ook de kosten voor betekening van het dwangbevel met bevel tot betaling zijn dus ten onrechte aan eiseres in rekening gebracht.

Meer informatie:
- Rb Haarlem 8 april 2010, LJN:BM1234
- HR 5 maart 2010, LJN:BL6443
- HR 10 juli 2009, LJN:BG4156
- Achtergrondinfo kosten invordering belastingen