Bewindvoerder berekent ten onrechte sluitkosten

Bron: Rechtspraak
uur

Een bewindvoerder brengt bij de beëindiging van het bewind € 232,32 aan zogenaamde sluitkosten in rekening. Betrokkene is het hier niet mee eens en dient hierover een klacht in bij de kantonrechter. Mogen deze kosten berekend worden?



beschikking van de kantonrechter d.d. 4 april 2014

naar aanleiding van de klacht, ingediend door

mr. M.F. van Willigen, werkzaam bij advokatenkollectief Sloetstraat
namens X en Y
beiden wonende te A
verder te noemen: klagers,

tegen hun voormalig bewindvoerder: T
postadres: ……


1. Het procesverloop
(...)


2. De feiten

Bij beschikking van de kantonrechter te Zutphen van 30 december 2013 is T. met ingang van 1 januari 2014 ontslagen als bewindvoerder over de goederen die (zullen) toebehoren aan de klagers en is tot bewindvoerder benoemd: Q


3. De klachten

Namens klagers is door mr. Van Willigen aangevoerd dat de oud-bewindvoerder
€ 232,32, inclusief BTW, als sluitkosten heeft ingehouden op het banksaldo van klagers.
Omdat het bewind per 1 januari 2014 is opgeheven is het niet toegestaan deze kosten in rekening te brengen.

In het aanvullende schrijven van mr. Van Willigen is door haar verwezen naar een beschikking van de rechtbank Gelderland van 21 februari 2014. waarin is opgenomen "De kantonrechter is gelet op het bovenstaande van oordeel dat de bewindvoerder geen afsluitkosten (het zogenaamde eind R&V-tarief) in rekening mag brengen…”


4. Het verweer

De oud-bewindvoerder heeft in haar reactie aangegeven dat het niet gaat om de eindrekening en verantwoording, maar om de sluitkosten. Deze kosten mogen bij wijziging/opheffing van het bewind rechtmatig worden geïnd.

Ter zitting is door T. aangevoerd dat de beschikking, waarbij zij met ingang van 1 januari 2014 is ontslagen, pas op 17 januari 2014 door haar is ontvangen. Dit houdt in dat T. tot twee maanden na 17 januari 2014 de tijd heeft gehad om de dossiers te sluiten en dat T. dus tot 17 januari 2014 nog aan deze dossiers heeft gewerkt.


5. De beoordeling

De kantonrechter merkt op dat tijdens de zitting is vastgesteld dat de term “sluitkosten” en de term "eind R&V" door elkaar worden gebruikt, maar in principe hetzelfde zijn. Het gaat om de kosten die in rekening mogen worden gebracht bij het sluiten/overdragen van een dossier.

De kantonrechter heeft naar aanleiding van het behandelde ter zitting vastgesteld dat de beschikking van 21 februari 2014 waarnaar door mr. Van Willigen is verwezen, niet vergelijkbaar is met het voorliggende geval. In genoemde beschikking was sprake van een verwijtbaar ontslag, waarbij het de bewindvoerder bij wijze van sanctie niet is toegestaan afsluitkosten (het zogenoemde eind R&V-tarief) in rekening te brengen.
In de voorliggende casus is geen sprake geweest van gegronde klachten en derhalve ook niet van een verwijtbaar ontslag.

Wat in deze zaak speelt, is het feit dat de bewindvoerder is ontslagen met ingang van 1 januari 2014. In de aanbevelingen van het Landelijk Overleg Vakinhoud Civiel en Kanton (LOVCK) is opgenomen dat "Indien een professionele bewindvoerder een eindrekening- en verantwoording moet opmaken per een andere datum dan 1 januari of 31 december van enige kalenderjaar, hij voor het daaraan verbonden extra werk en kosten een forfaitair tarief in rekening mag brengen, het zogenoemde Eind R&V tarief”.
Door T. is weliswaar aangevoerd dat zij de beschikking pas op 17 januari 2014 heeft ontvangen en dat zij dus nog tot die datum aan de dossiers heeft gewerkt, maar feit is dat zij op 30 december 2013 op de hoogte was van de datum van ontslag, daarmee ook uitdrukkelijk heeft ingestemd en dat zij ook een eindrekening en verantwoording heeft opgemaakt tot en met 31 december 2013. Dit wijst erop dat er over de periode 1 januari tot en met 17 januari 2014 geen werkzaamheden in de dossiers meer hebben plaatsgevonden.

Gezien het bovenstaande is de kantonrechter van oordeel dat ten onrechte een bedrag van € 232,32 voor sluitkosten/eind R&V-tarief in rekening heeft gebracht.
De klacht zal derhalve gegrond worden verklaard.


6. De beslissing

De kantonrechter:

- verklaart de klacht gegrond;
- draagt de oud-bewindvoerder T. op het bedrag van € 232,32 aan klagers terug te betalen.

Deze beschikking is gegeven op 4 april 2014 door mr. P.A. Huidekoper, kantonrechter en door deze en de griffier ondertekend.

Meer informatie
- Rb Gelderland 4 april 2014


Reageren?
- Reageer via schuldinfo op LinkedIn