Beschermingsbewind is geen administratiekantoor

Bron: André Moerman
uur

Een kantonrechter moest oordelen over een verzoek tot onderbewindstelling met als reden dat de verzoeker vanwege het ontbreken van kennis van de Nederlandse taal en het ontbreken van kennis van voorzieningen zelf niet in staat is om zijn zaken te regelen. Hij wil hulp bij zijn schulden. Lees hier de samenvatting van de uitspraak.


Het verzoek
De maatschappelijk werker geeft bij brief van 11 september 2013 een schriftelijke toelichting op het onderhavige verzoek. Zij schrijft dat zij rechthebbende sinds een aantal maanden begeleid nadat deze door de woningcorporatie is doorverwezen in verband met een huurachterstand. Al snel bleek volgens haar dat de financiële zaken van rechthebbende er slecht voorstonden. Rechthebbende ontvangt sinds vorig jaar een ww-uitkering op bijstandsniveau. Voor die tijd werkte hij en verdiende hij wat meer. Sinds de inkomens- terugval zijn de schulden ontstaan. Rechthebbende kent geen Nederlands, waardoor hij niet alle post begrijpt. Dit had bijvoorbeeld tot gevolg dat volgens haar teveel beslag was gelegd op het inkomen en de toeslagen van rechthebbende. De schuldenlast is volgens haar dermate hoog (geschat op circa € 6.000,00) dat voor hem sprake is voor een problematische schuldsituatie, waarvoor een schuldenregeling dient te worden aangevraagd. Om dit traject tot een succes te maken, heeft zij rechthebbende geadviseerd beschermingsbewind aan te vragen. Volgens haar wil rechthebbende dit ook zelf heel graag omdat het hem zelf niet lukt zijn zaken te regelen. Als iemand anders zijn financiën en administratie kan behartigen, in ieder geval zijn schulden worden opgelost, zal dit volgens de maatschappelijk werker ook een stuk spanning bij rechthebbende wegnemen.

Uit de stukken en de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting is gebleken dat de verzochte instelling van een beschermingsbewind met name is ingegeven door de ontstane schuldenpositie van rechthebbende. Rechthebbende heeft de schuldenpositie onder de aandacht gebracht van een maatschappelijk werker. Ook is gebleken dat deze schuldenpositie (mede) is veroorzaakt door onvoldoende kennis van rechthebbende van de Nederlandse taal en van de voorhanden voorzieningen, alsmede door een inkomensterugval.

Beoordeling
De kantonrechter stelt voorop dat niet of onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal met als direct gevolg het niet kunnen lezen van relevante correspondentie, zoals facturen, brieven van uitvoerende instanties etc., in beginsel een omstandigheid is welke geheel voor rekening en risico van betrokkene dient te komen en te blijven. Wanneer als direct gevolg van deze slechte beheersing van de Nederlandse taal vervolgens schulden ontstaan, kan dit volgens de kantonrechter ook niet betekenen dat deze personen allemaal onder beschermingsbewind worden geplaatst in verband met een schuldenpositie. Op deze wijze wordt immers niet de oorzaak van het ontstaan van schulden, te weten de slechte taalbeheersing, bestreden maar alleen maar de gevolgen, zijnde het mogelijk wegwerken van schulden. Het ligt op de weg van de verantwoordelijke uitvoerende instanties om ervoor te zorgen dat personen, die permanent in Nederland wensen te verblijven, wel op een deugdelijke wijze de Nederlandse taal leren en dat deze instanties -voor zover nodig- eisen aan deze personen stellen op dit punt.
Een beschermingsbewindvoerder beschikt niet over de mogelijkheden om eerder genoemd tekortschieten van overheidsinstanties en daarmee de oorzaak op te heffen. Het toelaten van deze categorie personen tot beschermingsbewind zou betekenen, dat de -te benoemen- beschermingsbewindvoerders als een soort “gratis” administratiekantoor gaan optreden.
De kosten verbonden aan deze bewindswerkzaamheden zullen deze personen (met schulden) immers niet kunnen betalen. Al deze kosten zullen in dat verband afgewikkeld dienen te worden op de bijzondere bijstand bij de gemeentes.

Voorts is het enkel hebben van schulden onder de huidige wetgeving geen reden voor het instellen van een beschermingsbewind. Onder de nieuwe wetgeving, inwerkingtreding 1 januari 2014, is het hebben van problematische schulden een (nieuwe) grond voor het instellen van beschermingsbewind. Problematische schulden zijn in essentie schulden die redelijkerwijs -dat wil zeggen naar objectieve maatstaven gemeten- niet (meer) kunnen worden afbetaald. De hoogte van de schuldenlast zegt in dat kader op zichzelf niet zoveel, maar moet worden afgezet tegen de inkomsten, het vermogen, de huishoudsituatie en de leeftijd, gezondheid en opleiding en verdiencapaciteit van de schuldenaar. De vraag of de aflossing van de schuldenlast inderdaad naar objectieve maatstaven gemeten niet meer kan worden gevergd van deze schuldenaar is aan de rechter ter beantwoording. Het probleem- gehalte van een schuldenlast vraagt om een weging die sterk afhankelijk is van de bijzondere omstandigheden van het geval. Uit niets blijkt dat in het onderhavige geval sprake is van schulden die redelijkerwijs -naar objectieve maatstaven gemeten- niet (meer) kunnen worden afbetaald. Mede gelet hierop ziet de kantonrechter geen reden om te anticiperen om de toekomstige wetgeving door vooruitlopend op deze nieuwe wetgeving hier wel al een beschermingsbewind in te stellen.

De beslissing

De kantonrechter: wijst het verzoek af.

Meer informatie

- Rb Zeeland-West-Brabant 10 december 2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:9660


Reageren?
- Reageer via schuldinfo op LinkedIn