Gespaarde maanden aftrekken van duur Wsnp
Per 1 juli 2023 is de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) ingrijpend gewijzigd. Zo is de duur van de schuldregeling verkort van 36 naar 18 maanden, de goede-trouw-toets verkort van vijf jaar naar drie jaar en mag het minnelijk traject in bepaalde gevallen worden overgeslagen. Ook nieuw is dat de ingangsdatum van de Wsnp gesteld mag worden op de dag waarop tijdens het minnelijk traject de eerste aflossing is gedaan.
Deze laatste wijziging is het gevolg van een aangenomen amendement van Kathmann en Maatoug waarmee artikel 349a, eerste lid Fw is aangepast: De termijn van de schuldsaneringsregeling bedraagt anderhalf jaar, te rekenen van de dag van de uitspraak tot de toepassing van de schuldsaneringsregeling, 'dan wel van de dag waarop de eerste aflossing is gedaan in het kader van de buitengerechtelijke schuldregeling als bedoeld in artikel 285, eerste lid, onder f, indien die dag eerder is gelegen'.
Ingangsdatum Wsnp bij een 0-aanbod
De rechtbank Rotterdam heeft uitspraak gedaan over de ingangsdatum Wsnp wanneer er een 0-aanbod is gedaan. De rechtbank stelt deze op het moment dat het 0-aanbod is gedaan. Wel geldt de voorwaarde dat over deze periode aan de inspanningsverplichting is voldaan. De rechtbank overweegt het volgende:
"Ten aanzien van de ingangsdatum van de looptijd van de schuldsaneringsregeling overweegt de rechtbank als volgt. Ter zitting is voldoende gebleken dat verzoekster, een vrouw van 65 jaar, volledig arbeidsongeschikt is en is ook voldoende aannemelijk geworden dat dit in de periode voorafgaande aan de wettelijke schuldsaneringsregeling ook het geval is geweest. Daarmee heeft verzoekster voldaan aan haar uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende inspanningsverplichting. Doordat verzoekster geen inkomen heeft is er geen sprake van afloscapaciteit. Ook wanneer verzoekster in het minnelijke traject niets heeft afgelost, kan er grond zijn om een eerdere ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast te stellen, namelijk wanneer verzoekster geen enkele aflossingscapaciteit heeft. In dat geval geld als “de dag waarop de eerste aflossing is gedaan”, het moment waarop in het minnelijke traject een zogenoemd nulaanbod aan de schuldeisers is gedaan. Verzoekster heeft dit aanbod gedaan op 9 november 2023. De rechtbank stelt vast dat dit op de juiste wijze is gedaan en stelt daarom de ingangsdatum van de looptijd van de wettelijke regeling vast op 1 december 2023. Dit sluit aan bij de startdatum van de minnelijke schuldsaneringsregeling die de partner van verzoekster, met wie zij samenwoont, is aangegaan met zijn eigen schuldeisers, en deze regeling duurt eveneens 18 maanden. Met deze ingangsdatum zal voor de schuldeisers geen nadeel ontstaan nu verzoekster naar verwachting in de wettelijke regeling evenmin een afdracht zal kunnen doen bij gebrek aan inkomen. De te benoemen WSNP bewindvoerder zal ter bescherming van de rechten van de schuldeisers in de resterende duur van de regeling voldoende gelegenheid hebben om te beoordelen of verzoekster inderdaad aan alle verplichtingen van de regeling zal kunnen blijven voldoen en of, bijvoorbeeld, sprake is van voor beslag vatbaar vermogen."
Prejudiciële vragen: uitleg over rechtsregels
Het gerechtshof vraagt aan de Hoge Raad hoe de nieuwe bepaling in de Faillissementswet moet worden uitgelegd en toegepast. Het gerechtshof formuleert het als volgt:
- Wat dient te worden verstaan onder ‘eerste aflossing’, ‘in het kader van’ en ‘buitengerechtelijke schuldregeling als bedoeld in artikel 285, eerste lid, onder f’ in artikel 349a lid 1 Fw?
- Is de rechter bevoegd om, bij de toepassing van artikel 349a lid 1 Fw, voor de termijn van de schuldsaneringsregeling in beginsel slechts die periode voorafgaand aan zijn uitspraak in aanmerking te nemen waarin de schuldenaar:
i) heeft voldaan aan een inspanningsplicht om ten behoeve van de boedel zoveel mogelijk baten te verwerven (alsof de wettelijke schuldsaneringsregeling die periode al van toepassing was), en
ii) uit zijn inkomen heeft afgelost aan, dan wel heeft gespaard ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers: alles wat niet diende of zou plegen te worden vrijgelaten als de wettelijke schuldsaneringsregeling in die periode al van toepassing was geweest, en daarbij de voorwaarde te stellen dat het gespaarde daadwerkelijk aan de boedel wordt afgedragen?
Advocaat-generaal (AG) De Bock heeft hierover inmiddels advies uitgebracht aan de Hoge Raad. Het advies van de Advocaat-generaal luidt:
Ook wanneer de schuldenaar in het minnelijk traject niets heeft afgelost, kan er m.i. grond zijn om een eerdere ingangsdatum vast te stellen, namelijk wanneer de schuldenaar geen enkele aflossingscapaciteit heeft (aangenomen dat wel aan de inspanningsplicht is voldaan). In dat geval geldt als “de dag waarop de eerste aflossing is gedaan”, het moment waarop in het minnelijk traject een zogenoemd nulaanbod aan de schuldeisers is gedaan.
Word vervolgd.
Meer informatie
- Rechtbank Rotterdam 13 juni 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:5737
- Gerechtshof Den Haag stelt prejudiciële vragen over nieuwe regels Wsnp
- Advies aan Hoge Raad over verkorting termijn Wsnp
- Handleiding Implementatie Wijziging NVVK Gedragscode Schuldhulpverlening
- Schuldsanering van 36 naar 18 maanden