Beslag inkomen

Beslag overig

Vaste lasten

Schulden overheid

Kosten van schulden

Hulp bij schulden

Overige info

Klachten

Voorbeeldbrieven

Rekenprogramma

Nieuwsbrief

Misleid bij het aangaan van een energiecontract

Bron: André Moerman
uur

De energiemarkt is een sterk concurrerende markt. Op allerlei manieren wordt geprobeerd om consumenten over te halen om van energieleverancier te wisselen. Dit gebeurt met cadeautjes, maar soms ook door het nieuwe contract veel mooier voor te stellen dan het werkelijk is. In dat laatste geval kan sprake zijn van een oneerlijke handelspraktijk op grond waarvan de overeenkomst kan worden vernietigd. Volgens de rechtbank Amsterdam was hiervan sprake bij de totstandkoming van een energiecontract met DGB-energie. Het maandelijks voorschotbedrag bleek anderhalf keer hoger te zijn, dan bij de totstandkoming van de overeenkomst aan de consument werd voorgerekend.

In deze tijd met de stijgende energieprijzen komt aan deze uitspraak nog meer betekenis toe. Energiebedrijven moeten bij het aangaan van de overeenkomst een juiste voorstelling van zaken geven.



De rechtbank Amsterdam oordeelde, voor zover hier van belang, als volgt.


Het geschil
DGB stelt dat partijen op 3 april 2020, voor de duur van vijf jaar, een overeenkomst tot levering van gas en elektriciteit hebben gesloten. Op 7 juli 2020 is X naar een andere energieleverancier overgestapt en heeft hij de overeenkomst vroegtijdig beëindigd. DGB is daarom per 9 juli 2020 met de levering gestopt. X is nog een bedrag van € 794,89, dat bestaat uit voorschotbedragen en de eindnota’s met daarin een opzegvergoeding, aan DGB verschuldigd. Nu X, ondanks aanmaningen daartoe, heeft nagelaten dit bedrag te voldoen is hij volgens DGB tevens incassokosten verschuldigd.


Het verweer
X heeft aangevoerd dat hij naar DGB is overgestapt omdat hij dacht dat hij dan goedkoper uit zou zijn. Het met DGB overgekomen voorschot van € 195,- per maand was immers veel lager dan bij zijn vorige leverancier, waar hij ruim € 220,- aan voorschot betaalde. Toen bleek dat het voorschot dat DGB in rekening bracht echter veel hoger was dan € 195,-, heeft hij de overeenkomst vroegtijdig beëindigd en is hij teruggegaan naar zijn oude leverancier.


Consument of bedrijf?
De rechter moest allereerst beoordelen of X de overeenkomst met DGB Energie als consument of als bedrijf is aangegaan. X heeft weliswaar een zakelijke overeenkomst gesloten, maar het gas en elektriciteit werd geleverd aan zijn woonadres, waar zijn taxibedrijf toen in ieder geval niet was ingeschreven. Volgens de rechter moet X dan als consument worden aangemerkt. Dit heeft tot gevolg dat de rechter ambtshalve moet onderzoeken of in de overeenkomst oneerlijke bedingen zijn opgenomen en of aan alle informatieplichten is voldaan. Dat leverde geen bijzonderheden op.  


Oneerlijke handelspraktijk
Vervolgens beoordeelde de rechter het verweer van X.
Uit de overgelegde facturen blijkt dat DGB een maandelijks voorschot van € 97,26 voor elektra en van € 178,- voor gas in rekening heeft gebracht, terwijl in de overeenkomst en de bevestiging daarvan een totaalbedrag aan voorschot is genoemd van ruim € 190,- per maand (alle bedragen inclusief btw). Daarbij is, zo stelt DGB terecht, weliswaar vermeld dat het een indicatie van het voorschot betreft en in een aparte toelichting is voorts uitgelegd dat het berekende voorschot kon afwijken van het daadwerkelijke voorschot aan de hand van de persoonlijke situatie van X. Door echter bijna anderhalf keer het geschatte en in de overeenkomst genoemde voorschotbedrag in rekening te brengen is DGB dusdanig afgeweken van het bedrag waarvan X bij het aangaan van de overeenkomst mocht uitgaan en waarop hij zijn besluit om met DGB in zee te gaan heeft gebaseerd – waarbij X ongetwijfeld rekening heeft gehouden met zijn financiële positie –, dat sprake lijkt te zijn van oneerlijke handelspraktijken. Gezien het verweer van X lijkt hij immers met de belofte van een lager voorschotbedrag te zijn misleid om de overeenkomst met zijn toenmalige leverancier op te zeggen en een overeenkomst met DGB te sluiten. Dat betekent dat DGB zich schuldig zou hebben gemaakt aan misleidende handelspartijken (artikel 6:193b lid 3 sub a jo. 193c lid 1 sub d BW). Dat het een voorschot betreft en dat aan het eind van het jaar het echte verbruik wordt berekend en verrekend met de voorschotten maakt nog niet dat X niet zou zijn misleid. Gezien artikel 193j lid 3 BW is de overeenkomst die als gevolg van een oneerlijke handelspraktijk tot stand is gekomen, vernietigbaar.


Tussenbeslissing
Alvorens een eindbeslissing te nemen wordt de zaak naar de rol verwezen zodat eerst DGB en daarna X zich kan uitlaten over het voornemen tot ambtshalve vernietiging van de overeenkomst, tot stand gekomen als gevolg van een oneerlijke handelspraktijk.


Meer informatie
- Rb Amsterdam 17 januari 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:213
- Achtergrondinfo energieschulden


Reageren?
- Reageer via schuldinfo op LinkedIn << Nieuwsoverzicht