Beslag inkomen

Beslag overig

Vaste lasten

Schulden overheid

Kosten van schulden

Hulp bij schulden

Overige info

Klachten

Voorbeeldbrieven

Rekenprogramma

Nieuwsbrief

Meer maatwerk bij kwijtschelding belastingen en toeslagen

Bron: André Moerman
uur

Wanneer je een aanslag inkomstenbelasting, gemeentelijke belastingen of waterschapslasten niet kunt betalen, dan kun je onder bepaalde voorwaarden voor kwijtschelding in aanmerking komen. Ook bij het terugbetalen van toeslagen wordt rekening gehouden met de beschikbare betalingscapaciteit. Heb je onvoldoende betalingscapaciteit, dan wordt de toeslagschuld buiten invordering gesteld.

De regels die hiervoor gelden zijn per 1 januari 2025 versoepeld. Er kan meer rekening worden met noodzakelijke kosten, zoals de kosten voor beschermingsbewind.


Belasting en toeslagen
Zowel bij kwijtschelding  belastingen als bij terugbetaling toeslagen speelt de betalingscapaciteit een rol. Bij kwijtschelding belastingen gaat het om inkomstenbelasting, gemeentelijke belastingen en waterschapslasten. De betalingscapaciteit wordt over een periode van 12 maanden berekend en het restant wordt kwijtgescholden.
Bij de terugbetaling van toeslagen wordt rekening gehouden met de betalingscapaciteit wanneer je om een persoonlijke betalingsregeling hebt gevraagd. De betalingscapaciteit wordt over een periode van 24 maanden berekend en het restant wordt buiten invordering gesteld.


Betalingscapaciteit
De wijze waarop de betalingscapaciteit wordt berekend is geregeld in de Uitvoeringsregeling invorderingswet 1990. Bij de berekening van het de betalingscapaciteit wordt onder meer rekening gehouden met de woonkosten, premie ziektekostenverzekering en te betalen alimentatie. De betalingscapaciteit wordt omgerekend op jaarbasis en hiervan is 80% beschikbaar voor te betalen belastingen en toeslagen.

In schema ziet dit er als volgt uit.


Meer maatwerk
Per 1 januari 2025 is de berekening van de betalingscapaciteit verbeterd. Er kan bij kwijtschelding inkomstenbelasting, gemeentelijke belastingen, waterschapslasten  en bij de persoonlijke betalingsregeling toeslagen rekening worden gehouden met andere noodzakelijke uitgaven.

Aan art. 15 lid 1 Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 (URIW 1990) wordt een onderdeel h toegevoegd:

"andere uitgaven van de belastingschuldige dan genoemd in dit lid, die naar het oordeel van de ontvanger redelijkerwijs niet buiten beschouwing kunnen worden gelaten bij het vaststellen van het netto-besteedbare inkomen, omdat deze uitgaven door de ontvanger noodzakelijk worden geacht."


Deze wijziging wordt als volgt toegelicht:

"Het wordt wenselijk geacht dat in regelgeving wordt voorzien in de mogelijkheid voor de ontvanger om bij het vaststellen van het netto-besteedbare inkomen rekening te houden met andere, voor de belastingschuldige noodzakelijke uitgaven dan die reeds in de URIW 1990 worden genoemd. Op die manier kan de ontvanger (meer) maatwerk bieden. Bij noodzakelijke uitgaven – anders dan die al in de URIW 1990 worden genoemd − kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het bedrag dat een belastingschuldige verplicht moet betalen aan zijn bewindvoerder. Het is wenselijk dat de ontvanger bij het vaststellen van het netto-besteedbare inkomen rekening kan houden met een dergelijk bedrag en zodoende een netto-besteedbaar inkomen vaststelt dat beter aansluit bij het inkomen − verminderd met de kosten van bestaan – dat de belastingschuldige dient aan te wenden voor de voldoening van zijn belastingschuld."

 

Wat zijn ‘andere noodzakelijke uitgaven’?
Om te beoordelen of bepaalde kosten noodzakelijk zijn kan het helpen om de volgende vragen te beantwoorden:

  1. Welke kosten kunnen niet uit de betalingscapaciteit worden voldaan?
  2. Waarom zijn deze kosten noodzakelijk en niet vermijdbaar? Zijn er geen alternatieven?
  3. Wat gebeurt er wanneer de kosten niet worden betaald, wat zijn de gevolgen?

Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om bijzondere kosten als gevolg van ziekte of een betalingsregeling om een ontruiming te voorkomen. In de toelichting wordt als voorbeeld de kosten van een bewindvoerder genoemd. Aanleiding hiervoor is waarschijnlijk een eerdere uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (ECLI:NL:RBNNE:2022:722).


Meer informatie


<< Nieuwsoverzicht