Uitkering lager dan beslagvrije voet
Wanneer de deurwaarder beslag op een minimumuitkering van het UWV legt, meestal aangevuld met een uitkering op basis van de Toeslagenwet, is de berekende beslagvrije voet iets hoger dan de netto uitkering. Dit heeft tot gevolg dat het UWV maandelijks niet zal afdragen aan de deurwaarder. Wel valt het vakantiegeld onder het beslag, waarbij rekening moet worden gehouden dat in de maanden waarin het vakantiegeld is opgebouwd, de uitkering lager was dan de beslagvrije voet.
Per 1 januari ineens afdragen
Door de stijging van het sociaal minimum per 1 januari 2022 is de minimumuitkering van het UWV wel net iets hoger dan de beslagvrije voet die eerder in 2021 is vastgesteld. Zie als voorbeeld de volgende specificatie:
In dit voorbeeld wordt er vanaf januari 2022 maandelijks € 3,86 afgedragen. Vanaf 1 juli 2022 zal dit bedrag verder oplopen.
Kosten van inning en verdeling
Wanneer één of meer schuldeisers beslag op inkomen leggen, is de deurwaarder met het oudste beslag belast met de inning en verdeling van de opbrengst. Hiervoor brengt deze deurwaarder maandelijks, bij ontvangst van een bedrag, kosten in rekening. Zie de volgende tabel.
Bij één beslaglegger bedragen de kosten € 13,34 per maand en bij vier beslagleggers bedragen de kosten € 37,05 excl. btw per maand.
De kosten voor inning en verdeling moeten uit de opbrengst worden voldaan. Dit betekent dat de deurwaarder voor de inning en verdeling maandelijks niet meer in rekening kan brengen, dan dat er geïnd wordt. Zie ook de ‘Bestuursregel beslag op vorderingen’ (toelichting art. 8:2) van de KBvG. Dit betekent dat in het hiervoor vermelde voorbeeld € 3,86 bij de debiteur in rekening wordt gebracht.
Antwoord Kamervragen
De afdracht als gevolg van de indexering kent veel nadelen:
- er wordt niets afgelost;
- de debiteur heeft minder te besteden (zakt onder het bestaansminimum);
- de deurwaarder maakt voor de inning hogere kosten dan dat hij vergoed krijgt.
N.a.v. het artikel op SchuldInfo hebben Van Nispen en Van Kent Kamervragen gesteld. Uit de beantwoording wordt de omvang van het probleem duidelijk. Volgens de cijfers van de KBvG worden bij het UWV en de SVB op dit moment bij zo’n 4000 beslagen minder dan € 13,34 per maand afgedragen.
De minister kan zich niet vinden in de voorgestelde oplossingsrichtingen zoals vermeld in het artikel van SchuldInfo. Het zou gepaard gaan met hoge uitvoeringslasten. Bovendien vindt de minister het onwenselijk dat er meer verantwoordelijkheid komt te liggen bij de werkgevers en uitkeringsinstanties.
De minister ziet allereerst als oplossing dat de debiteur zelf om herberekening van de beslagvrije voet kan vragen. Daarnaast wijst de minister er op dat de wet de mogelijkheid biedt om een kortere herberekeningstermijn dan 12 maanden te bepalen bij beslag op bepaalde categorieën periodieke betalingen. De minister zal dit betrekken bij de eerste evaluatie van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet.
Verzoek tot herberekening beslagvrije voet
Volgens de minister is de indexering van een minimumuitkering een structurele wijziging van omstandigheden op grond waarvan de debiteur om herberekening van de beslagvrije voet kan vragen. Een herberekening lost inderdaad het probleem op. Echter vrijwel geen debiteur zal beseffen dat met de extra afdracht er eigenlijk niet afgelost wordt, dat er alleen maar deurwaarderskosten tegenover staan. Vrijwel geen debiteur zal beseffen dat dan om herberekening van de beslagvrije voet gevraagd kan worden.
De Wet vereenvoudig beslagvrije voet is juist zodanig ingericht dat rekening wordt gehouden met minder zelfredzame burgers, met mensen met een beperkt denk- en doenvermogen. Dat de debiteur zelf om een herberekening moet vragen voldoet hier niet aan.
Beter is dat de deurwaarder uit zichzelf een herberekening van de beslagvrije voet maakt. De deurwaarder is daartoe bevoegd. Sterker nog: de deurwaarder is wetende dat de beslagvrije voet te laag is, wettelijk verplicht om een herberekening te maken.
Ambtshalve herberekening beslagvrije voet
Art. 475d lid 4 Rv bepaalt dat de deurwaarder bevoegd is de beslagvrije voet opnieuw vast te stellen indien hij bekend raakt met feiten of omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de hoogte van de beslagvrije voet. Indexering van uitkeringen staan vermeld in de Staatscourant is daarmee een feit van algemene bekendheid. Wanneer maandelijks niets wordt afgedragen en per 1 januari of 1 juli wordt er ineens wel een paar euro afgedragen, dan is dat een duidelijk signaal dat de beslagvrije voet te laag is.
Art. 475d lid 5 Rv bepaalt dat indien de herberekening van de beslagvrije voet leidt tot een verhoging, de deurwaarder deze verhoging onverwijld toepast vanaf het moment dat hij bekend is geraakt met de feiten of omstandigheden die van invloed zijn op de hoogte van de beslagvrije voet.
Art. 475d lid 5 Rv in samenhang met lid 4 gelezen betekent dat de bevoegdheid om de beslagvrije voet te herberekenen, in feite een verplichting wordt indien op voorhand al bekend is dat dit tot een hogere beslagvrije voet zal leiden.
Dit geldt temeer nu een deurwaarder op grond van art. 10 van de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders geen onnodig kosten mag maken. Het door laten lopen van een beslag waarbij alleen maar deurwaarderskosten worden gemaakt is tuchtrechtelijk laakbaar.
Verzoek aan deurwaarder
Wanneer de deurwaarder de beslagvrije voet niet ambtshalve heeft aangepast, dien dan een verzoek tot herberekening in. Er is in dit geval reden om aanpasing van de beslagvrije voet met terugwerkende kracht te vragen, omdat de deurwaarder had kunnen weten dat de beslagvrije voet te laag is.
Meer informatie
- Beantwoording Kamervragen: Problemen bij beslag op minimumuitkeringen
- Maandelijks afdragen zonder aflossen (deel 1)
- Voorbeeldbrief: maandelijks beslagafdracht zonder aflossen
- Bestuursregel beslag op vorderingen’ (toelichting art. 8:2)
- Achtergrondinfo executiekosten