Eerdere ingangsdatum
Bij toelating tot de Wsnp geldt in beginsel de datum van uitspraak als ingangsdatum, zodat een periode van 18 maanden resteert. Sinds 1 juli 2023 is het mogelijk om een eerdere ingangsdatum te vragen, zodat de resterende regeling korter duurt. Deze wetswijziging is het gevolg van een aangenomen amendement van Kathmann en Maatoug waarmee artikel 349a, eerste lid Fw is aangepast: De termijn van de schuldsaneringsregeling bedraagt anderhalf jaar, te rekenen van de dag van de uitspraak tot de toepassing van de schuldsaneringsregeling, 'dan wel van de dag waarop de eerste aflossing is gedaan in het kader van de buitengerechtelijke schuldregeling als bedoeld in artikel 285, eerste lid, onder f, indien die dag eerder is gelegen'.
Toelichting amendement
De wetswijziging wordt in het amendement als volgt toegelicht:
Een schuldhulpverleningstraject kan vaak jaren duren. Hierdoor verkeren mensen in de schulden vaak jarenlang in de onzekerheid. Het is daarom van het allergrootste belang dat het schuldhulpverleningstraject wordt verkort.
Dit amendement regelt dat de termijn van de schuldsaneringsregeling begint op het moment dat een gemeente (of andere bevoegde instelling) de buitengerechtelijke schuldregeling is gestart. Immers mensen met problematische schulden kloppen als eerste bij de gemeente aan, waarna de schuldhulpverlening, vaak via een minnelijk traject, wordt gestart.
Vanaf de start van de schuldregeling wordt de aflossingscapaciteit vastgesteld. Echter het kan voorkomen dat het minnelijke traject mislukt, bijvoorbeeld omdat de schuldeisers niet akkoord gaan met het voorstel. Dan kan de Wsnp uitkomst bieden. Op dit moment is het zo geregeld dat de aflosperiode in de Wsnp pas vanaf het moment dat de rechter uitspraak doet. Dit terwijl mensen met problematische schulden dan soms al vele maanden tot zelfs ruim een jaar aan het aflossen zijn. Deze extra aflossingen hebben geen effect op het bedrag of de duur van de schuldsaneringsregeling die de rechter uitspreekt. De indiener is van mening dat dit ongewenst is en om die reden regelt dit amendement dat de termijn van de schuldsaneringsregeling start vanaf het moment dat de eerste aflossing is gedaan in het kader van de gemeentelijke schuldhulpverlening.
Loonbeslag als eerder ingangsdatum
Omdat er een aantal onduidelijkheden zijn hoe de nieuwe regel moet worden uitgelegd heeft het gerechtshof Den Haag prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad. De antwoorden van de Hoge Raad komen overwegend overeen met hoe er tot nu toe door rechters wordt geoordeeld, met een belangrijk verschil. In tegenstelling tot verschillende jurisprudentie en in tegenstelling het advies van de Advocaat-generaal oordeelt de Hoge Raad dat een aflossing als gevolg van een beslag aangemerkt kan worden als een 'eerste aflossing' in het kader van het minnelijk voortraject.
Bijvoorbeeld
De heer X heeft vier schuldeisers. Eén van de schuldeisers heeft beslag op zijn loon gelegd. Op 28 april 2024 ondertekend X de overeenkomst voor schuldhulpverlening. Eén schuldeiser stemt niet in met het voorstel. Na een verzoek toelating Wsnp wordt X op 29 januari 2025 toegelaten tot de Wsnp. De ingangsdatum Wsnp wordt door de rechter vastgesteld op 28 april 2024. Dit betekent dat de Wsnp niet 18 maanden maar 9 maanden duurt.
Wanneer een schuldeiser niet instemt met het voorstel dan heb je de mogelijkheid om de schuldeiser via een verzoek dwangakkoord te dwingen akkoord te gaan met het voorstel. Daarnaast is het mogelijk om toelating tot de Wsnp te verzoeken. Deze tweede optie is nu dus gunstiger geworden wanneer er tijdens het minnelijk voortraject afgelost wordt als gevolg van loonbeslag. .
Bij verrekening op het inkomen is eveneens sprake van een situatie dat afgelost wordt zonder dat de schuldenaar daar invloed op heeft. Ook dan zal hetzelfde gelden.
Gevolgen voor lopende Wsnp-trajecten
Wanneer bij toelating tot de Wsnp geen eerdere ingangsdatum is vastgesteld, ondanks dat er tijdens het minnelijk voortraject beslag op het inkomen lag of werd verrekend, kan de rechter-commissaris worden verzocht om de termijn te verkorten. Dat dit mogelijk is, ondanks dat bij het verzoek toelating wsnp niet om een eerdere ingangsdatum is gevraagd, is expliciet overwogen door de rechtbank Noord-Nederland.
Gevolgen voor het minnelijk traject
Deze uitleg van de Hoge Raad zal ook gevolgen hebben voor het voorstel dat aan schuldeisers wordt gedaan, wanneer beslag op het inkomen is gelegd of op het inkomen wordt verrekend. Het is dan mogelijk om een voorstel voor een schuldbemiddeling te doen, ingaande de datum waarop de overeenkomst tot schuldregeling is ondertekend. Zo sluit de werkwijze in het minnelijk traject weer aan op de wijze waarop de wsnp wordt uitgevoerd. Een werkwijze die verdere uitwerking behoeft.
Overzicht alle antwoorden van de Hoge Raad op een rij:
De Hoge Raad heeft meer vragen beantwoord. Zie hieronder een samenvatting van de antwoorden.
Eerste aflossing
De ingangsdatum van de Wsnp wordt gesteld op de dag waarop de eerste aflossing is gedaan in het kader van de buitengerechtelijke schuldregeling. Maar wat moet onder eerste aflossing worden verstaan?
- Sparen moet op één lijn worden gesteld met aflossen.
- Het is niet nodig dat tijdens het minnelijke voortraject gespaarde bedragen ten tijde van het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling al op een afzonderlijke rekening zijn gestort. De rechter kan in zijn uitspraak de schuldenaar verplichten om het tijdens het minnelijke voortraject gespaarde bedrag met bekwame spoed aan de bewindvoerder af te dragen.
- Als ‘eerste aflossing’ is aan te merken een aflossing die of een gespaard bedrag dat ten goede is gekomen of komt aan de gezamenlijke schuldeisers.
- Een aflossing aan een of enkele schuldeisers uit hoofde van een ten laste van de schuldenaar gelegd beslag kan in beginsel eveneens als zodanige eerste aflossing worden aangemerkt. Dat is immers in beginsel niet aan de schuldenaar aan te rekenen.
- Met een ‘eerste aflossing’ moet op één lijn worden gesteld worden de vaststelling dat de schuldenaar geen aflossingscapaciteit heeft. Dat kan bijvoorbeeld blijken uit een zogenoemd ‘nulaanbod’ aan de schuldeisers.
Berekening vrij te laten bedrag en inspanningsplicht
Welke eisen worden gesteld aan de berekening van het vrij te laten bedrag en de inspanningsplicht tijdens het minnelijk voortraject?
- Om in aanmerking te komen voor een eerdere ingangsdatum Wsnp, moet de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject hebben voldaan aan de verplichtingen die uit dat traject voortvloeien. Als uitgangspunt geldt daarbij dat de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject maximaal, op basis van de normen die gelden voor berekening van het vrij te laten bedrag, moet aflossen op zijn schulden en dat hij zich moet inspannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verwerven.
- Als de rechter vaststelt dat de schuldenaar zich tijdens het minnelijke voortraject voldoende heeft ingespannen ten behoeve van zijn schuldeisers, staat de eventuele omstandigheid dat de verplichtingen die voortvloeien uit het minnelijke voortraject niet geheel gelijk zijn aan de verplichtingen die voortvloeien uit de Wsnp, niet eraan in de weg om de termijn van de schuldsaneringsregeling te laten lopen vanaf de dag waarop de eerste aflossing is gedaan. Hieruit volgt dat op de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject een inspanningsplicht rust die niet geheel gelijk behoeft te zijn aan, maar wel vergelijkbaar is met de inspanningsplicht die geldt tijdens de schuldsaneringsregeling. De rechter is bevoegd om bij de toepassing van het alternatieve aanvangsmoment de omstandigheid in aanmerking te nemen dat de schuldenaar niet of niet volledig heeft voldaan aan de inspanningsplicht die op hem rustte tijdens het minnelijke voortraject.
- Mocht de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject volgens de daarin gestelde normen te weinig hebben afgelost of gespaard dan kan de rechter saldering toepassen, dan wel op andere wijze bepalen hoeveel eerder de termijn van de schuldsaneringsregeling kan ingaan dan het moment waarop hij de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitspreekt. Ook kan de rechter die de schuldsaneringsregeling uitspreekt, gebruikmaken van de mogelijkheid de termijn van de schuldsaneringsregeling te verlengen als de schuldenaar niet aan al zijn verplichtingen heeft voldaan.
Afhandeling Wsnp
De Wsnp-bewindvoerder heeft voldoende tijd nodig om de Wsnp af te handelen. Op welke wijze wordt hier bij toepassing van een eerdere ingangsdatum rekening mee gehouden?
- Bij het hanteren van een eerdere ingangsdatum dient de rechter de termijn van de schuldsaneringsregeling, zodanig vast te stellen dat in het na de uitspraak resterende gedeelte van die termijn de bewindvoerder zijn verslag kan opmaken en indienen en de rechter de eindzitting kan bepalen. Als uitgangspunt geldt dat voor een half jaar nodig is. De termijn van de schuldsaneringsregeling moet dus zodanig verlengd worden dat die regeling vanaf de uitspraak ten minste een half jaar wordt toegepast. Voor zover de rechter met het oog hierop de termijn van de schuldsaneringsregeling heeft verlengd geldt gedurende deze verlening geen verplichting tot afdracht aan de boedel en geen inspanningsverplichting. De medewerkings- en informatieplichten blijven wel gelden.
- Bij hantering van het alternatieve aanvangsmoment brengt de bewindvoerder ook summier verslag uit van de wijze waarop de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject aan zijn uit dat traject voortvloeiende verplichtingen heeft voldaan. De bewindvoerder kan zich bij dat summiere verslag baseren op mededelingen van degene die schuldhulpverlener was in het minnelijke voortraject.
Meer informatie