Beslag inkomen

Beslag overig

Vaste lasten

Schulden overheid

Kosten van schulden

Hulp bij schulden

Overige info

Klachten

Voorbeeldbrieven

Rekenprogramma

Nieuwsbrief

Gerechtshof Den Haag stelt prejudiciële vragen over nieuwe regels Wsnp

Bron: Anfré Moerman
uur

Per 1 juli 2023 is de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) ingrijpend gewijzigd. Zo is de duur van de schuldregeling verkort van 36 naar 18 maanden, de goede-trouw-toets verkort van vijf jaar naar drie jaar en mag het minnelijk traject in bepaalde gevallen worden overgeslagen. Ook nieuw is dat de ingangsdatum van de Wsnp gesteld mag worden op de dag waarop tijdens het minnelijk traject de eerste aflossing is gedaan. Het is onduidelijk hoe deze nieuwe regel moet worden uitgelegd. Het gerechtshof Den Haag heeft via prejudiciële vragen de Hoge Raad om uitleg gevraagd.


 

Achtergrond van de rechtszaak
Een echtpaar met problematische schulden is toegelaten tot de Wsnp, waarbij de ingangsdatum is vastgesteld op 1 juli 2023. Het echtpaar is het niet eens met deze ingangsdatum, omdat zij al in oktober 2019 waren toegelaten tot de gemeentelijke schuldhulpverlening. Met een beroep op een nieuwe regel wenst het echtpaar dat de rechter uitgaat van een veel eerdere ingangsdatum voor de schuldsaneringsregeling, namelijk 18 maanden eerder, dat neer zou komen op het direct verkrijgen van de schone lei.
De rechtbank Den Haag bepaalde echter de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling op één maand voorafgaand aan de uitspraak, wat dus neer komt op een regeling van 17 maanden. Bepalend hiervoor was voor de rechtbank dat het in het voortraject gespaarde bedrag van afgerond € 3.596,- slechts voldoende was voor aflossing conform de aflossingsplicht van een volledige maand (voorafgaand aan de uitspraak). Afdrachten onder beslag rekende de rechtbank hierbij niet als aflossingen mee.
Het echtpaar was het hier niet mee eens en heeft hoger beroep aangetekend. Ze stellen zich op het standpunt dat er ruimschoots meer dan achttien maanden voorafgaand aan de datum van het vonnis waarmee de schuldsaneringsregeling van toepassing werd verklaard een eerste aflossing en vervolgaflossingen zijn gedaan, door middel van sparen en/of door afdracht onder beslag. Volgens het echtpaar vinden de materiële eisen waaraan de aflossingen volgens de rechtbank niet voldeden geen grondslag in de wet.


Eerdere ingangsdatum
Het echtpaar beroept zich op nieuwe regelgeving die met ingang van 1 juli 2023 van kracht is geworden. De duur van de Wsnp is in de regel gehalveerd (van drie naar anderhalf jaar). Ook kan er bij toelating tot de Wsnp een eerdere ingangsdatum worden gevraagd, zodat de resterende regeling korter duurt.
Deze wetswijziging is het gevolg van een aangenomen amendement van Kathmann en Maatoug waarmee artikel 349a, eerste lid Fw is aangepast: De termijn van de schuldsaneringsregeling bedraagt anderhalf jaar, te rekenen van de dag van de uitspraak tot de toepassing van de schuldsaneringsregeling, 'dan wel van de dag waarop de eerste aflossing is gedaan in het kader van de buitengerechtelijke schuldregeling als bedoeld in artikel 285, eerste lid, onder f, indien die dag eerder is gelegen'.


Toelichting amendement
De wetswijziging wordt in het amendement als volgt toegelicht:
 

Een schuldhulpverleningstraject kan vaak jaren duren. Hierdoor verkeren mensen in de schulden vaak jarenlang in de onzekerheid. Het is daarom van het allergrootste belang dat het schuldhulpverleningstraject wordt verkort.

Dit amendement regelt dat de termijn van de schuldsaneringsregeling begint op het moment dat een gemeente (of andere bevoegde instelling) de buitengerechtelijke schuldregeling is gestart. Immers mensen met problematische schulden kloppen als eerste bij de gemeente aan, waarna de schuldhulpverlening, vaak via een minnelijk traject, wordt gestart.

Vanaf de start van de schuldregeling wordt de aflossingscapaciteit vastgesteld. Echter het kan voorkomen dat het minnelijke traject mislukt, bijvoorbeeld omdat de schuldeisers niet akkoord gaan met het voorstel. Dan kan de Wsnp uitkomst bieden. Op dit moment is het zo geregeld dat de aflosperiode in de Wsnp pas vanaf het moment dat de rechter uitspraak doet. Dit terwijl mensen met problematische schulden dan soms al vele maanden tot zelfs ruim een jaar aan het aflossen zijn. Deze extra aflossingen hebben geen effect op het bedrag of de duur van de schuldsaneringsregeling die de rechter uitspreekt. De indiener is van mening dat dit ongewenst is en om die reden regelt dit amendement dat de termijn van de schuldsaneringsregeling start vanaf het moment dat de eerste aflossing is gedaan in het kader van de gemeentelijke schuldhulpverlening.


Onduidelijkheden
Het hof ziet zich onder meer gesteld voor de (zaaksoverstijgende) rechtsvraag welke voorwaarden de rechter aan deze nieuwe bepaling mag stellen. Mag de rechter vergen, voor het intreden van de eerdere start van de termijn van de schuldsaneringsregeling, dat de schuldenaar zich in de eerdere periode steeds voldoende heeft ingespannen en, ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers, heeft afgelost of gespaard volgens de regels die golden als zou de schuldsaneringsregeling van toepassing zijn geweest?


Prejudiciële vragen: uitleg over rechtsregels
Het gerechtshof vraagt aan de Hoge Raad hoe de nieuwe bepaling in de Faillissementswet moet worden uitgelegd en toegepast. Het gerechtshof formuleert het als volgt:

  1. Wat dient te worden verstaan onder ‘eerste aflossing’, ‘in het kader van’ en ‘buitengerechtelijke schuldregeling als bedoeld in artikel 285, eerste lid, onder f’ in artikel 349a lid 1 Fw?
     
  2. Is de rechter bevoegd om, bij de toepassing van artikel 349a lid 1 Fw, voor de termijn van de schuldsaneringsregeling in beginsel slechts die periode voorafgaand aan zijn uitspraak in aanmerking te nemen waarin de schuldenaar:

    i) heeft voldaan aan een inspanningsplicht om ten behoeve van de boedel zoveel mogelijk baten te verwerven (alsof de wettelijke schuldsaneringsregeling die periode al van toepassing was), en

    ii) uit zijn inkomen heeft afgelost aan, dan wel heeft gespaard ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers: alles wat niet diende of zou plegen te worden vrijgelaten als de wettelijke schuldsaneringsregeling in die periode al van toepassing was geweest, en daarbij de voorwaarde te stellen dat het gespaarde daadwerkelijk aan de boedel wordt afgedragen?


Schorsing van de behandeling
Het gerechtshof Den Haag schorst de verdere behandeling van deze zaak in afwachting van de antwoorden van de Hoge Raad. Daarna zal het hof de behandeling van de zaak voortzetten en uiteindelijk een definitieve uitspraak doen in deze zaak.


Meer informatie
- Gerechtshof Den Haag 22 december 2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:2606
- Amendement van Kathmann en Maatoug
- Schuldsanering van 36 naar 18 maanden (SchuldInfo, 28 januari 2023)


<< Nieuwsoverzicht