Vordering, de grondslag en het verweer
Zilveren Kruis heeft gevorderd om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, X te veroordelen aan haar te betalen een totaal van € 260,66, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, met proceskostenveroordeling.
Aan haar vordering legt Zilveren Kruis ten grondslag nakoming van de overeenkomst. Naast een hoofdsom van € 438,- vordert Zilveren Kruis een bedrag van € 48,40 aan buitengerechtelijke kosten en € 10,88 aan verschenen rente minus betalingen na sommatie voor een totaalbedrag van € 236,62.
X betwist de vordering. Voor de betalingsachterstand is een betalingsregeling getroffen met de deurwaarder. Deze betalingsregeling wordt nagekomen zodat er geen bijkomende kosten verschuldigd is.
De beoordeling van de vordering
De rechtbank oordeelt samengevat als volgt:
Hoofdsom
X betwist niet dat de gevorderde premies door haar onbetaald zijn gelaten zodat de hoofdsom (minus de gedane betalingen) zal worden toegewezen.
Rente
Op grond van de overeenkomst tussen Zilveren Kruis en X dient de premie voor de eerste van de nieuwe maand voldaan te zijn. De wet bepaalt dat als niet voor dit overeengekomen tijdstip betaald wordt, direct rente verschuldigd is. De gevorderde rente zal dan ook worden toegewezen.
Incassokosten
X is verantwoordelijk voor een tijdige betaling van de maandelijkse termijnen. Door dit niet te doen, is zij in verzuim geraakt en mag Zilveren Kruis volgens de wet aanspraak maken op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De gevorderde vergoeding komt echter niet voor toewijzing in aanmerking, nu in de aanmaning d.d. 21 november 2012 aan X niet een betalingstermijn van 14 dagen is gegeven ingaande de dag na ontvangst van de aanmaning. In dit verband wordt verwezen naar het arrest van de Hoge Raad van 25 november 2016.
X is derhalve aan Zilveren Kruis verschuldigd: € 438,- (hoofdsom) en € 10,88 (verschenen rente) minus € 236,62, ofwel € 212,26, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Proceskosten
X betwist proceskosten verschuldigd te zijn nu zij de eerder overeengekomen betalingsregeling nakomt.
Door Zilveren Kruis is het volgende aangevoerd. Op 7 maart 2016 hebben partijen een betalingsregeling getroffen van € 65,- per maand voor onderhavige vordering. Deze vordering heeft bij de gemachtigde van Zilveren Kruis het kenmerk 1329431. De betalingsregeling geldt ook voor de dossiers 1294374 en 1314321. Later is ook dossier 3602520 nog aan de betalingsregeling toegevoegd. De termijnen over de maanden maart tot en met september 2016 zijn voldaan. De termijn van oktober 2016 van deze betalingsregeling is niet voldaan zodat de regeling is komen te vervallen. De gemachtigde van Zilveren Kruis heeft in oktober 2016 wel een bedrag van € 65,- ontvangen, maar bij deze betaling stond alleen het kenmerk 1294374 vermeld, zodat dat bedrag op dat dossier is afgeboekt, aldus Zilveren Kruis.
Wettelijk gezien staat Zilveren Kruis in haar recht om de betaling van oktober 2016 enkel op dossier 1294374 af te boeken nu X alleen dit dossiernummer als betalingskenmerk vermeld heeft. Toch zal de kantonrechter geen proceskostenveroordeling uitspreken en wel om het volgende. Zonder dat (de gemachtigde van) Zilveren Kruis de moeite heeft genomen om één telefoontje te plegen of één e-mail/brief te versturen om navraag te doen bij X over de vermeende ‘gewijzigde’ bestemming van de betaling – hier is uit de processtukken in ieder geval niets van gebleken – wordt twee dagen na ontvangst van de bewuste betaling de dagvaarding uitgebracht en een gerechtelijke procedure met alle bijkomende kosten van dien opgestart. Deze werkwijze siert Zilveren Kruis allerminst en hierom acht de kantonrechter het onaanvaardbaar dat X in de proceskosten wordt veroordeeld. De proceskosten zullen worden gecompenseerd in die zin dat ieder de eigen kosten draagt.
De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt X om aan Zilveren Kruis tegen kwijting te betalen € 212,26, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 oktober 2016 tot de dag der algehele voldoening;
wijst af het anders of meer gevorderde;
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Meer informatie
- Rb Rotterdam 2 februari 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:1198
- Achtergrondinfo onnodig kosten maken