Wat er aan voorafging
X heeft onderwijs gevolgd bij de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht (HKU). Hij heeft het collegegeld van het collegejaar 2022-2023 niet volledig betaald. Er stond in oktober 2023 nog € 576,25 open waarvoor een betalingsregeling is afgesproken van € 40,00 per maand. Na het treffen van de betalingsregeling heeft X € 46,62 betaald aan de deurwaarder. HKU zegt dat de betalingsregeling is vervallen, omdat X deze niet is nagekomen. HKU wil daarom dat X het openstaande bedrag van € 529,63 aan haar betaalt. Daarbij wil ze dat X de rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten aan haar betaalt.
X is het hier niet mee eens en zegt dat hij de betalingsregeling altijd is nagekomen en dat hij dacht dat de schuld was afgelost.
Beoordeling van de vervallen betalingsregeling
Tijdens de mondelinge behandeling heeft HKU toegelicht waarom de betalingsregeling is vervallen. Het klopt dat X de maandtermijn van € 40,00 telkens heeft betaald, maar de betalingsregeling was getroffen voor drie dossiers, waarvan twee van Zilveren Kruis. In de betalingsregeling was vermeld dat deze zou komen te vervallen als een nieuwe rekening van Zilveren Kruis niet op tijd zou worden betaald en dat is gebeurd.
De kantonrechter is van oordeel dat X onredelijk is benadeeld doordat GGN de schulden van X aan HKU en aan Zilveren Kruis heeft opgenomen in één betalingsregeling, waardoor met het niet betalen van een rekening van Zilveren Kruis ook de betalingsregeling met HKU is vervallen. Om dit te voorkomen had GGN twee aparte betalingsregelingen kunnen treffen. Veel extra werk zal dat niet opleveren, omdat ook bij de gevolgde werkwijze de maandtermijn over drie dossiers moest worden verdeeld. GGN had er ook voor kunnen kiezen om alleen de betalingsregeling met Zilveren Kruis te beëindigen en de afgesproken betalingsregeling voort te zetten voor de schuld aan HKU. HKU heeft niet kunnen toelichten waarom de betalingsregeling tussen haar en X afhankelijk was van het niet betalen van een nieuwe vordering van Zilveren Kruis. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat de betalingsregeling tussen X en HKU ten onrechte is beëindigd.
Uiteindelijk zal X het openstaande bedrag wel aan HKU moeten betalen. HKU heeft dat berekend op € 529,63 en dat is door X niet gemotiveerd betwist, zodat de kantonrechter daarvan uitgaat. Omdat X niet op de mondelinge behandeling is verschenen, kon geen nieuwe betalingsregeling worden afgesproken en de kantonrechter mag zelf geen betalingsregeling vaststellen. De kantonrechter gaat ervan uit dat HKU een nieuwe (voor X haalbare) betalingsregeling zal afspreken met X .
Beoordeling van de kosten
De gevorderde incassokosten en de wettelijke rente wordt toegewezen.
Omdat de kantonrechter van oordeel is dat de betalingsregeling niet beëindigd had mogen worden, en deze procedure dus onnodig is, wordt X niet veroordeeld in de proceskosten. Dit betekent dat beide partijen hun eigen proceskosten moeten dragen.
De debiteur is waarschijnlijk zo’n 600 euro bespaard gebleven (€ 816 wanneer het vonnis ook betekend zou worden). Bovendien mag de deurwaarder het vonnis niet meteen ten uitvoer leggen, maar zal eerst een betalingsregeling moeten worden getroffen.
Meer informatie