Beslag inkomen

Beslag overig

Vaste lasten

Schulden overheid

Kosten van schulden

Hulp bij schulden

Overige info

Klachten

Voorbeeldbrieven

Rekenprogramma

Nieuwsbrief

Extreem hoge rente bij huurachterstand

Bron: André Moerman
uur

Een verhuurder van woonruimte heeft in de Algemene voorwaarden een rentebeding opgenomen van 1,5% per maand, d.w.z. 18% per jaar. De huurder heeft op dit onderdeel geen verweer gevoerd. De kantonrechter is van oordeel dat hij ook zonder verweer moet beoordelen of er al dan niet sprake is van een oneerlijk beding in de zin van de Europese richtlijn oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Lees hier de samenvatting.

                                        

Ambtshalve beoordeling

FFG Monumenten vordert op grond van artikel 11 lid 3 van de algemene huurvoorwaarden de contractuele rente van 1,5% per maand. De vraag rijst of artikel 11 lid 3 van de algemene huurvoorwaarden, mede in het licht van de overige bepalingen in de huurovereenkomst en de algemene huurvoorwaarden, een oneerlijk beding is in de zin van de Richtlijn 93/13 EEG (oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten). In het licht van het arrest van de Hoge Raad van 13 september 2013, heeft de kantonrechter deze vraag ambtshalve te beantwoorden.
De kantonrechter heeft ter zitting beide partijen de vraag of artikel 11 lid 3 van de algemene huurvoorwaarden een oneerlijk beding is voorgehouden en hen in de gelegenheid gesteld zich hierover uit te laten.
FFG Monumenten heeft hierop haar vordering met betrekking tot de buitengerechtelijke incassokosten ingetrokken en toegelicht dat de gevorderde contractuele rente van 1,5% een gefixeerde schadevergoeding is voor het niet tijdig betalen van de huur. [gedaagde] heeft de verschuldigdheid van het gevorderde bedrag aan contractuele rente tot dagvaarding niet betwist.

Oneerlijk beding
Voor de beantwoording van de vraag of sprake is van een oneerlijk beding in de zin van de Richtlijn 93/13 EEG betrekt de kantonrechter onder meer de navolgende gezichtspunten:

  • de contractuele rente ex artikel 11 lid 3 van de algemene huurvoorwaarden is 1,5% per maand en daarmee 18% per jaar, hetgeen beduidend meer is dan de wettelijke rente van thans 3% per jaar;
  • in de algemene voorwaarden is de hoogte van de contractuele rente niet in tijd beperkt;
  • de Wet op het Consumenten Krediet staat een maximale kredietvergoeding toe van thans 15% (artikel 4 van het besluit kredietvergoeding), waarbij naast de kredietvergoeding geen buitengerechtelijke incassokosten mogen worden bedongen (artikel 34 Wet op het Consumentenkrediet);
  • de door FFG Monumenten bedongen contractuele rente van 18% per jaar is meer dan het percentage voor een maximale kredietvergoeding, terwijl FFG Monumenten naast die hogere contractuele rente (in artikel 11 lid 3 van de algemene huurvoorwaarden) ook contractueel buitengerechtelijke incassokosten heeft bedongen (artikel 11 lid 5 van de algemene huurvoorwaarden);
  • in de algemene huurvoorwaarden is naast de contractuele rente van 1,5% per maand buitengerechtelijke incassokosten bedongen, zodat bij uitleg van de algemene huurvoorwaarden onder de contractuele rente niet tevens kan zijn begrepen de buitengerechtelijke incassokosten;
  • bij de beoordeling van de vraag of sprake is van een oneerlijk beding in de zin van de Richtlijn 93/13 EEG dient geen acht te worden geslagen of in de vordering de contractuele aanspraak is beperkt, zodat de intrekking van de vordering betreffende de buitengerechtelijke incassokosten buiten beschouwing moet worden gelaten bij de beantwoording van de vraag of de gevorderde contractuele rente is gebaseerd op een oneerlijk beding is.


Conclusie
Na afweging van voornoemde gezichtspunten is de kantonrechter voorshands van oordeel dat artikel 11 lid 3 van de algemene huurvoorwaarden een oneerlijk beding in de zin van de Richtlijn 93/13 EEG is. Dit leidt ertoe dat naar verwachting in een bodemprocedure dit beding nietig zal worden verklaard. Dit betekent dat de gevorderde contractuele rente wordt afgewezen.
Terzijde merkt de kantonrechter op dat in het geval FFG Monumenten haar vordering met betrekking tot de buitengerechtelijke incassokosten niet zou hebben ingetrokken, die vordering zou zijn afgewezen doordat niet is gebleken dat werd voldaan aan het vereiste neergelegd in artikel 6:96 lid 6 BW.

FFG monumenten vordert over de huurschuld vanaf 19 november 2013 zowel de wettelijke rente als de contractuele rente. De contractuele rente is reeds afgewezen. Alsdan resteert de gevorderde wettelijke rente die zal worden toegewezen.

Meer informatie
- Rb Amsterdam 12 december 2013
- Achtergrondinfo rente


Reageren?
- Reageer via schuldinfo op LinkedIn << Nieuwsoverzicht