De feiten
Rochdale verhuurt sinds 7 december 2012 aan X een woning waarvoor de maandelijkse huur € 694,64 per maand bedraagt. Bij vonnis van de kantonrechter te Amsterdam van 26 maart is X veroordeeld tot betaling van € 2.661,45. In het vonnis is opgenomen dat partijen zijn overeengekomen dat X naast de lopende huurpenningen € 325,00 per maand zal aflossen.
X heeft een Wajonguitkering. Zij heeft meerdere schulden en op haar uitkering ligt beslag.
Op 24 september 2021 heeft de gemachtigde van Rochdale executoriaal beslag gelegd op de uitkering van X.
Bij e-mail van 31 december 2021 heeft Y aan de gemachtigde bericht, voor zover hier van belang:
“Mw. X heeft mij de informatie toegestuurd waarmee ik een overzicht van de huidige financiële situatie heb kunnen maken. Het budgetoverzicht hiervan is aan deze mail toegevoegd met de stukken waarop ik dit gebaseerd heb. (…) Deze situatie biedt onvoldoende ruimte om u een betalingsregeling aan te kunnen bieden. Daarvoor zal er eerst meer stabiliteit moeten komen. (..)”
X heeft twee minderjarige kinderen in de leeftijd van 12 en 7 jaar, waarvan de jongste thuis woont en de oudste in een gezinshuis. De oudste komt éénmaal per maand in het weekend thuis.
Op 24 januari 2022, 24 februari 2022 en 24 maart 2022 heeft X € 695,00 aan huur voldaan.
Vordering
Rochdale vordert onder meer ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. Rochdale stelt daartoe dat X niet steeds tijdig en volledig de huur heeft betaald. Nu er al een eerdere veroordeling is, is sprake van herhaalde wanprestatie aan de zijde van X die de gevorderde ontbinding en ontruiming rechtvaardigt, aldus Rochdale.
Verweer
X heeft de huurachterstand niet bestreden, maar voert aan dat de problemen acuut zijn geworden toen er beslag werd gelegd op haar Wajonguitkering waarbij de beslagvrije voet niet werd gerespecteerd en zij maar € 500,00 per maand overhield. De deurwaarder heeft weliswaar gezorgd dat het geld wat onder de beslagvrije voet hoort te vallen terug is gekomen, maar het was niet voldoende om de huur te voldoen. Zij heeft zich tot een schuldhulpverlener gewend die haar helpt met de schulden. Zij wil er alles aan doen om ontruiming te voorkomen, omdat zij voor haar twee kinderen anders geen woning heeft. De omgangsregeling met de oudste komt in dat geval ook tot stilstand. Zij betaalt de lopende huur.
Beoordeling
Huurachterstand
De door Rochdale bij gelegenheid van de dagvaarding en de mondelinge behandeling overgelegde specificatie van de huurachterstand is door X onvoldoende bestreden en evenmin is gebleken van andere betalingen van of namens X dan die waardoor door Rochdale in die specificaties rekening is gehouden, zodat vast staat dat de huurachterstand over de periode september 2021 tot en met maart 2022 thans € 2.970,97 bedraagt. (…)
De buitengerechtelijke kosten
Rochdale baseert de verschuldigdheid van de gevorderde buitengerechtelijke kosten op de bij de dagvaarding gevoegde brief van 21 oktober 2021 waarin zij X heeft aangemaand om binnen veertien dagen na ontvangst van deze brief de huurachterstand van € 1.387,05 te betalen. Onbestreden is echter gebleven dat X door toedoen van de deurwaarder op basis van het beslag van 24 september 2021 niet meer over haar beslagvrije voet kon beschikken. Onder die omstandigheden is het in dit geding vorderen van buitengerechtelijke kosten naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar te achten. Dat X dit teveel ingehouden bedrag later weer terug heeft gekregen maakt dat niet anders, nu niet gebleken is dat dit binnen de termijn van de veertien dagen die in de brief genoemd is het geval is geweest.
Ontbinding en ontruiming
De ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning wordt afgewezen. Weliswaar is er een huurachterstand en is er een eerder veroordelend vonnis, zodat sprake is van een herhaalde wanprestatie, daarmee is het belang van Rochdale bij de gevorderde ontbinding en ontruiming nog niet doorslaggevend.
Onbetwist is dat de kinderen van X een groot belang hebben bij het gebruik van de woning als thuisbasis en de voortzetting hiervan mede gelet op hun school en sociale omgeving. Onbestreden is voorts gebleven dat de jongste in geval van ontruiming op straat zal komen te staan en voor de oudste de maandelijkse omgangsregeling en contacten met zijn moeder daardoor ernstig bemoeilijkt zullen worden. Ontruiming zal derhalve niet alleen X maar ook in zeer ernstige mate haar kinderen treffen.
Artikel 3 van het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het Kind luidt:
“Bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden genomen door openbare of particuliere instellingen voor maatschappelijk welzijn of door rechterlijke instanties, bestuurlijke autoriteiten of wetgevende lichamen, vormen de belangen van het kind de eerste overweging.”
Dat Rochdale, die als sociale verhuurder wordt aangemerkt en mede als particuliere instelling voor maatschappelijk welzijn kan worden beschouwd, bij het indienen van onderhavige dagvaarding het belang van de kinderen op enigerlei wijze in de besluitvorming heeft meegenomen, is gesteld noch gebleken. Ook in dit geding heeft Rochdale hieromtrent niets naar voren gebracht. Onder deze omstandigheden leidt dit tot het oordeel dat de vordering tot ontbinding en ontruiming in dit geval moet worden afgewezen, gelet op de belangen van de kinderen van X, mede in het licht van de omstandigheid dat als enige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst de huurachterstand heeft te gelden.
Daarbij wordt ook nog in aanmerking genomen dat X thans de lopende huur stipt en volledig betaalt en zich laat bijstaan door een schuldhulpverlener, waardoor Rochdale vooralsnog voldoende zekerheid heeft dat zij de huur ook in de toekomst zal blijven ontvangen. Bovendien biedt de ontruiming van de woning Rochdale op geen enkele wijze extra garantie dat zij de huurachterstand eerder betaald zal krijgen. Eerder is de verwachting dat dit ertoe zal leiden dat een eventuele schuldregeling ten behoeve van X nodeloos gecompliceerd en daarmee vertraagd zal worden en betaling aan Rochdale langer op zich zal laten wachten.
Beslissing
De kantonrechter:
- veroordeelt X tot betaling aan Rochdale van € 2.970,97 ter zake de huurachterstand tot en met april 2022, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 januari 2022 tot aan de voldoening;
- compenseert de proceskosten tussen partijen aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
- verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Kinderombudsman
Het kinderrechtenverdrag dateert al van november 1989. Toch wordt er bij de ontbinding van huurovereenkomsten op de positie van de kinderen vrijwel geen acht geslagen. In onderhavige uitspraak wordt dit afgestraft.
De Kinderombudsman heeft uiteraard wel aandacht voor het kinderrechtenverdrag. Via een verhalenbundel heeft ze aandacht gevraagd voor de gevolgen van huisvestingsproblemen voor het welzijn en de ontwikkeling van kinderen. Bovendien heeft ze een handreiking ontwikkeld om het belang van kinderen in de besluitvorming te betrekken.
In oktober 2021 is de Kinderombudsman en Nationale ombudsman een onderzoek gestart naar huisuitzettingen van kwetsbare gezinnen. Deze gezinnen moeten om de volgende redenen hun huis verlaten: bijvoorbeeld door huiselijk geweld, huurachterstand, overlijden, faillissement of bij (verdenking van) criminele activiteiten. En moeten dan halsoverkop op zoek naar een andere woning. Alleen, zo'n woning is nauwelijks te vinden. Veel huizen zijn te duur (particuliere en/of koopsector) of er gelden lange wachtlijsten (sociale woningbouw).
Met het onderzoek willen de ombudsmannen de obstakels in beeld brengen waar deze gezinnen tegenaanlopen als zij (dreigen) hun huis (te) worden uitgezet. Het kan gaan om woningen in de private en de publieke sector. Het onderzoek richt zich daarnaast op de vraag wat de gezinnen van de overheid mogen verwachten vanuit mensenrechten- en kinderrechtenperspectief.
Meer informatie
- Rechtbank Amsterdam 13 mei 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:2668
- Verhalenbundel Ongehoord! De onzichtbaarheid van kinderen bij huisvestingsproblemen
- Handreiking Het beste besluit voor het kind bij huisvestingsproblemen
- Kinderombudsman en Nationale ombudsman starten onderzoek naar huisuitzettingen kwetsbare gezinnen
Zie ook
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant 11 november 2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:5900
- Rechtbank Oost-Brabant 6 mei 2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:1827
- Gerechtshof Amsterdam 30 augustus 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:3586
- Gerechtshof 's-Gravenhage 11 maart 2005, ECLI:NL:GHSGR:2005:AT5461