Juridische info voor hulpverleners
Het college van B&W is op basis van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening verantwoordelijk voor de uitvoering van schuldhulpverlening. Eventuele klachten over de uitvoering kunnen worden ingediend bij de gemeente. Dit is ook het geval wanneer schuldhulpverlening is uitbesteed aan een particuliere organisatie. Ook dan blijft het college van B&W verantwoordelijk voor de wijze van uitvoering. Wanneer de klacht door de betreffende organisatie niet naar behoren is afgehandeld kan alsnog een klacht worden ingediend bij het college van B&W.
De klachtprocedure is niet bedoeld voor situaties waarbij men het niet eens is met een afgegeven beschikking, als:
In deze situaties kan een bezwaarschrift worden ingediend bij het college van B&W en indien nodig, beroep bij de rechtbank en hoger beroep bij de Raad van State.
Wanneer de klacht niet naar behoren is afgehandeld, kan een klacht worden ingediend bij de Nationale ombudsman, of indien de gemeente een eigen ombudsman heeft, de gemeentelijke ombudsman. Dit is ook het geval wanneer de gemeente schuldhulpverlening heeft uitbesteed aan een particuliere organisatie. Bij de afhandeling van de klacht heeft de Nationale ombudsman verschillende mogelijkheden:
De uitspraak van de Nationale ombudsman is niet bindend. Adviezen worden meestal wel overgenomen.
Naast de behandeling van individuele klachten verricht de Nationale ombudsman ook onderzoek uit eigen beweging. Over schuldhulpverlening zijn verschillende onderzoeksrapporten verschenen. Zie onder 'uitspraken'.
Wanneer een schudhulpverlener geen of onjuiste informatie geeft, of niet handelt terwijl er wel gehandeld zou moeten worden, kan er schade ontstaan waar de organisatie aansprakelijk voor is. Schade kan bijvoorbeeld ontstaan door:
Een schuldhulpverlener hoeft niet alles te weten en te kunnen en is niet voor alles wat mis gaat aansprakelijk. Voor de vraag of er sprake is van aansprakelijkheid wordt in de jurisprudentie de norm gehanteerd hoe een redelijk handelend en redelijk bekwaam schuldhulpverlener zou hebben gehandeld.
Wanneer de wsnp van toepassing is en er klachten zijn over de wsnp-bewindvoerder waar je met de wsnp-bewindvoerder niet uit komt, dan zijn er twee mogelijkheden:
Voorbeelden inhoudelijke klachten:
Voorbeelden niet houden aan de gedragscode:
Veel organisaties bieden hulp bij schulden. Bij de meeste organisaties hoeven cliënten niet te betalen en is de hulp gratis. Er zijn echter ook organisaties die geld vragen voor hun werkzaamheden, waarbij de kwaliteit van de hulp ook nog te wensen overlaat.
Om te voorkomen dat organisaties misbruik maken van mensen met schulden heeft de wetgever in de Wet op het consumentenkrediet geregeld dat schuldbemiddeling verboden is, tenzij sprake is van:
Het verbod op schuldbemiddeling tegen betaling geldt alleen voor schulden die geheel of gedeeltelijk voortvloeien uit krediettransacties. Het gaat hierbij niet alleen om leningen, roodstanden en koop op afbetaling, maar ook om schulden vanwege telefoonabonnementen met inbegrepen telefoontoestel. De Hoge Raad heeft namelijk bepaald dat een telefoonabonnement met inbegrepen toestel in beginsel aangemerkt moet worden als kredietovereenkomst, tenzij de aanbieder aannemelijk kan maken dat de abonnementskosten niet (mede) strekken tot afbetaling van de telefoon.
Van augustus 1998 tot juli 2000 gold het Tijdelijk vrijstellingsbesluit schuldbemiddelaars waarbij onder bepaalde voorwaarden wel schuldbemiddeling tegen betaling toegestaan was. Dit besluit is echter niet verlengd. Er is een nieuw vrijstellingsbesluit in voorbereiding (2013) die via internet ter consultatie is voorgelegd.
Schuldbemiddeling tegen betaling door gewone organisaties is dus verboden en strafbaar. Organisaties die het verbod overtreden kunnen strafrechtelijk vervolgd worden. Medewerkers werkzaam bij Belastingdienst / Bureau economische handhaving zijn aangewezen voor het toezicht op de naleving De buitengewoon opsporingsambtenaren zijn bevoegd tot het opspoten van overtredingen op grond van art. 47 en 48 van de Wet op het consumentenkrediet, die op grond van de Wet op de economische delicten strafbaar zijn gesteld.
Een overeenkomst om schulden tegen betaling te regelen is nietig. Dit heeft tot gevolg dat alles wat betaald is op grond van onverschuldigde betaling van de organisatie teruggevorderd kan worden. Het terug eisen van het geld moet vanwege verjaring binnen 20 jaar gebeuren. Zodra bekend is dat de overeenkomst nietig is, wordt de termijn verkort naar 5 jaar.
Er zijn organisaties die proberen via slimme constructies de wet te omzeilen. Het regelen van de schulden is dan gratis, maar tegelijkertijd moet voor het inkomensbeheer wel worden betaald. Wanneer sprake is van een verwevenheid tussen de gratis schuldbemiddeling en het betaalde inkomensbeheer is dit volgens de Hoge Raad eveneens strafbaar. De overeenkomst is ook dan nietig. Alles wat betaald is kan ook dan op grond van onverschuldigde betaling worden teruggevorderd.