Gedagvaard bij gebrek aan overzicht

Bron: André Moerman
uur

Wanneer een schuldeiser de vorderingen onderbrengt in verschillende dossiers bij verschillende incassobureaus kan het voor de debiteur erg onoverzichtelijk worden: wat moet er nog worden betaald? De rechtbank Midden-Nederland moest oordelen over een vordering waarbij de debiteur het verweer voerde dat het niet duidelijk was dat de vordering nog betaald moest worden. Als een schuldeiser zijn vorderingen uitbesteedt aan verschillende incassobureaus, zodat aan zijn kant niemand meer het overzicht heeft, kan hij de schuldenaar niet verwijten dat die de draad kwijtraakt, zo oordeelt de kantonrechter. De incasso- en proceskosten komen voor rekening van de schuldeiser.




Wat is er aan de hand?
De zaak gaat over een tandartsnota van augustus 2017, die X niet heeft betaald. Y heeft hem daarom gedagvaard bij de kantonrechter, en X heeft schriftelijk verweer gevoerd. Volgens hem was het hem niet duidelijk dat hij deze rekening nog moest betalen. 

In de tussentijd heeft X de hoofdsom van € 131,46 betaald. Y heeft zijn eis verminderd. Het gaat nu alleen nog om de kosten (buitengerechtelijke incassokosten, rente, proceskosten).


Wat vindt de kantonrechter ervan?
Het uitgangspunt van de wet is dat burgers zelf ervoor verantwoordelijk zijn dat ze op tijd hun rekeningen betalen. Tegelijkertijd weet iedereen dat er veel mensen zijn die moeite hebben om hun administratie op orde houden. In relaties waarin meer nota’s betaald moeten worden, kan dan al gauw verwarring ontstaan over wat er nu precies nog open staat. Ook al moet de schuldenaar in zo’n geval in principe zelf bijhouden wat hij betaald heeft en wat niet, er zijn vrij veel mensen die dat niet kunnen. Het helpt dan niet als nota’s zijn ondergebracht in verschillende dossiers, die vervolgens zijn uitbesteed aan verschillende incassobureaus.

Van een professionele schuldeiser mag verwacht worden dat hij daar tot op zekere hoogte rekening mee houdt. Hij heeft een verantwoordelijkheid om zijn incassoprocessen zo in te richten dat mensen niet dieper in moeilijkheden komen dan nodig is. Als een schuldeiser zijn vorderingen uitbesteedt aan verschillende incassobureaus, zodat aan zijn kant niemand meer het overzicht heeft, kan hij de schuldenaar niet verwijten dat die de draad kwijtraakt.

In dit geval lijkt het erop dat iets dergelijks gebeurd is. Y heeft de nota overgedragen aan factoringbedrijf A. Die heeft als incassobedrijf B ingeschakeld. Daarna is de nota weer teruggegaan naar Y en is vervolgens Flanderijn bij de zaak betrokken. Intussen heeft vader van X voor andere nota’s een regeling getroffen met incassobedrijf B. Volgens hem heeft een medewerker van incassobedrijf B daarbij gezegd dat er verder geen openstaande nota’s meer waren. Volgens Y betekende dat alleen dat déze nota (op dat moment) niet bij incassobedrijf B in behandeling was, maar uit niets blijkt dat de medewerker van incassobedrijf B dat heeft uitgelegd. De verwarring zal nog groter geworden zijn doordat X bij die andere regeling op een zeker moment € 132 terug kreeg, wat vrijwel gelijk is aan de hoofdsom van deze vordering.

Kortom, het verweer van X snijdt hout. Het is aannemelijk dat het hem inderdaad niet duidelijk was. Dat is (in deze omstandigheden) voor risico van Y. X heeft terecht alsnog de hoofdsom betaald, maar de buitengerechtelijke incassokosten en de rente komen in dit geval voor rekening van Y. Ook de proceskosten hoeft X niet te vergoeden, omdat die nodeloos gemaakt zijn. De kantonrechter vindt het voldoende aannemelijk dat X bij duidelijker informatie gewoon betaald zou hebben.


De beslissing

De kantonrechter:

wijst de vordering af;

compenseert de proceskosten tussen partijen, dat wil zeggen dat iedere partij de eigen proceskosten moet dragen.

Dit vonnis is gewezen door mr. H.A.M. Pinckaers, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 11 december 2019.


Meer informatie
- Rb Midden-Nederland 11 december 2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:5837