Aansprakelijk voor niet aanvragen moratorium

Bron: André Moerman
uur

Bij een dreigende ontruiming of afsluiting van energie of water heeft schuldhulpverlening de mogelijkheid om bij de rechter een moratorium aan te vragen. Er wordt dan voor een periode van maximaal 6 maanden uitstel verleend zodat ondertussen een schuldregeling opgezet kan worden. Geen vrijblijvend instrument zo leert een uitspraak van de rechtbank Overijssel. Een organisatie voor schuldhulpverlening die om de goede verstandhouding met de woningbouwvereniging te bewaren geen moratorium heeft aangevraagd, is aansprakelijk gesteld voor de schade als gevolg van de ontruiming.




Wat vooraf ging
Mevrouw X woont samen met haar zoon in een woning van Maasdelta. Vanwege een huurachterstand is mevrouw gedagvaard met een verzoek om ontbinding van de huurovereenkomst. Mevrouw heeft schuldhulpverlening aangevraagd bij de gemeente wat uitgevoerd wordt door bureau Y. Om het inkomen te beheren heeft schuldhulpverlening haar verwezen naar Cobi Bewind.

Mevrouw heeft al een hele geschiedenis met de woningbouwvereniging. Vandaar dat Cobi Bewind er rekening mee houdt dat de ontruiming dit keer wel eens doorgezet zou kunnen worden. Cobi Bewind stuurt een verzoek tot voorlopige voorziening aan schuldhulpverlening met de vraag om deze tezamen met een WSNP-aanvraag in te dienen bij de rechtbank.

De medewerker van schuldhulpverlening komt per mail van 29 maart 2012 met de volgende opmerkelijke reactie:

"Jammer genoeg mag ik geen Moratorium/ VOVO aanvragen. Wij hebben om de 4 weken overleg met de woningstichting / woonconsulenten over diverse cliënten. De samenwerking tussen Y en De woningstichting is zelf zo goed dat mijn projectmanager geen toestemming hiervoor zal geven/geeft. Vanaf het begin dat ik hier ben komen werken is het met de paplepel ingegoten: we hebben NOOIT een VOVO aangevraagd het hoeft ook niet want de woningstichting kent de cliënten beter dan wij. Er valt altijd met hun te praten en ze gaan nooit zomaar tot ontruiming over, er is van te voren dan al heel wat gaande."


Op 4 juni 2012 wordt mevrouw X met haar zoon ontruimd

X staat onder beschermingsbewind sinds 11 februari 2013.

Op 1 oktober 2013 heeft de Nationale Ombudsman in reactie op een klacht van X over schuldhulpverlening door de gemeente een rapport uitgebracht. In dat rapport concludeert hij als volgt:
"De klacht dat de schuldhulpverlening om onduidelijke reden niet alle instrumenten heeft ingezet is gegrond wegens strijd met het betrouwbaarheidsvereiste en het voortvarendheidsvereiste."


De vordering
Cobi Bewind (vertegenwoordigd door advocaat T.H.G. Robbe) vordert bij de rechter voor mevrouw X een schadevergoeding van € 17.360,58. Door geen moratorium aan te vragen heeft Y tekort geschoten in zijn contractuele verplichtingen, dan wel onrechtmatig gehandeld. Uit de mail van 29 maart 2012 van de medewerker van Y en het rapport van de nationale ombudsman blijkt dat blijkt dat Y de vereiste professionaliteit niet in acht heeft genomen.


Overwegingen van de rechtbank


4.3.    Cobi Bewind stelt dat uit de mail van O van 29 maart 2012 volgt dat Y niet de juiste afweging heeft gemaakt en dat zij reeds daarom tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen. Met Cobi Bewind is de rechtbank van oordeel dat deze email niet getuigt van een gedegen afweging aan de hand van de wettelijke criteria van artikel 287b Fw. In die mail lijkt Y immers naast of na een minnelijke traject geen ruimte te zien voor het aanvragen van een moratorium. Daarmee heeft Y miskent dat door middel van het aanvragen van een moratorium in een bedreigende situatie (zoals een gedwongen woningontruiming) een ontruimingsvonnis kan worden geschorst en de huurovereenkomst - tijdelijk - kan worden voortgezet, juist ongeacht de wens van een verhuurder in het kader van een minnelijk traject.

4.4.    Anders dan Cobi Bewind veronderstelt is daarmee echter nog niet vastgesteld dat Y jegens X is tekort geschoten. Y heeft immers aangevoerd dat zij de voors en tegens van een aanvraag steeds zorgvuldig afweegt en als diligent schuldhulpverleenster ten aanzien tot X tot het oordeel is gekomen dat het verzoeken van een moratorium kansloos was. Het debat tussen partijen spitst zich toe op de vraag of het aanvragen van een moratorium kansloos was, omdat X niet in staat zou zijn om haar vaste lasten tijdens het moratorium te voldoen.

(…)

4.7.    Naar het oordeel van de rechtbank kan hetgeen Y heeft aangevoerd niet afdoen aan hetgeen Cobi Bewind heeft gesteld. Weliswaar heeft X in de periode voor Cobi Bewind het verzoek tot het aanvragen van een moratorium deed, herhaaldelijk huurtermijnen niet voldaan en is het minnelijk traject niet succesvol verlopen, maar dat betekent niet dat in de (gestelde en niet weersproken) situatie dat Cobi Bewind zou gaan zorgdragen voor betaling van de vaste lasten en het beheer over de rekening van X zou overnemen, betaling van de vaste lasten niet gegarandeerd zou kunnen worden. Anders dan in de voorgaande periode, zou Cobi Bewind immers het inkomen beheren. Ten aanzien van het feit dat X in maart 2012 niet in staat was om de maandelijkse huurtermijn te voldoen, heeft Cobi Bewind toegelicht dat, ondanks getroffen maatregelen, de werkgever het salaris had uitbetaald op de rekening van X waarop de belastingdienst beslag had gelegd, waardoor X niet kon betalen. (…)

4.8.    Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, komt de rechtbank tot de conclusie dat X - met inkomensbegeleiding van Cobi Bewind - in staat zou zijn geweest om tijdens een moratorium de vaste lasten te voldoen. Daarin heeft Y derhalve geen reden kunnen zien om het moratorium niet aan te vragen. Nu overige redenen niet, althans niet onderbouwd, zijn aangevoerd, heeft Y niet gehandeld als een redelijk handelend redelijk bekwaam schuldhulpverlener door geen moratorium aan te vragen. Derhalve is zij jegens X tekort geschoten in de nakoming van de schuldhulpverleningsovereenkomst. Y is dan ook in beginsel aansprakelijk voor de daardoor door X geleden schade. Het primair gevorderde zal worden toegewezen waardoor aan het subsidiair gevorderde niet wordt toegekomen.

4.9.    Y heeft nog aangevoerd dat X of Cobi Bewind ook zelf het moratorium had kunnen aanvragen. Dat verweer wordt gepasseerd. Ten aanzien van X heeft Cobi Bewind immers onbetwist ter comparitie toegelicht dat X daartoe niet in staat was, omdat zij informatie nodig had van Y. Ten aanzien van Cobi Bewind gaat het verweer niet op, nu Cobi Bewind immers in opdracht van Y het inkomensbeheer op zich had genomen en Y bij die verdeling van taken, haar eigen verantwoordelijkheid als schuldhulpverlener niet kan afwentelen op Cobi Bewind.

4.10.    Cobi Bewind vordert, blijkens de akte van 3 januari 2017, een bedrag van
€ 10.255,83 aan vermogensschade. Dit bestaat, zo stelt hij, uit het verschil tussen de huursom voor de sociale huurwoning van X bij Maasdelta en de huursom voor de particuliere woningen die X na de ontruiming heeft moeten huren.

(…)

4.12.    De rechtbank is van oordeel dat een schadebedrag van € 9.305,83 (het gevorderde bedrag, minus de blijkens het 'overzicht transacties' betaalde bedragen aan borg van € 650,­ en € 300,- die in mindering moeten worden gebracht) toewijsbaar is. De extra uitgaven die X heeft moeten maken door te huren op de particuliere markt, nu zij als gevolg van het niet aanvragen van een moratorium door Y niet langer de beschikking had over haar sociale huurwoning van Maasdelta, kan in redelijkheid aan Y worden toegerekend. (…)

4.13.    Tevens vordert Cobi Bewind een bedrag van € 7.104,75 in verband met de toename van de schulden van X. Doordat Y naliet het moratorium aan te vragen en de ontruiming plaatsvond, ontnam Y aan X de mogelijkheid om het schuldverleningstraject voort te zetten. Door ontruiming had X geen adres meer in Gemeente M. X had korte tijd zelfs in het geheel geen adres. In de tussentijd liepen de schulden verder op.

(…)

4.15.    De rechtbank is van oordeel dat de opgevoerde schulden in redelijkheid niet kunnen worden toegerekend aan Y, behoudens een bedrag van € 1.867,- dat (…) betrekking heeft op kosten van de ontruiming. De kosten voor de ontruiming vloeien voort uit het niet aanvragen van het moratorium. De overige schadeposten zien op telefoonkosten, gemeentelijke belasting, koop op afbetaling en bestelling via internet. De toename van deze schulden kan niet aan Y worden toegerekend. Het ontbreken van huisvesting maakt schuldhulpverlening wel ingewikkelder, maar niet onmogelijk. (…)

4.16.    Uit het vorenstaande volgt dat Y zal worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 11.172,83 (€ 9.305,83 plus € 1.867,-). De gevorderde wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding wordt niet bestreden en zal dus worden toegewezen.

4.17.    Y zal worden veroordeeld in de proceskosten en de nakosten aan de zijde van Cobi Bewind, nu zij grotendeels in het ongelijk wordt gesteld en de gevorderde nakosten niet zijn weersproken.


5.    De beslissing

De rechtbank

5.1.    verklaart voor recht dat Y tekort is geschoten in de nakoming van haar contractuele verplichtingen jegens X en dat Y verplicht is de schade die X daardoor lijdt te vergoeden;

5.2.    stelt de te vergoeden schade vast op € 11.172,83 met veroordeling van Y tot betaling aan X van een geldsom van € 11.172,83, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van Y tot betaling daarvan binnen twee weken na dit vonnis;

5.3.    veroordeelt Y in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van X begroot op € 979,08 (dagvaardingskosten en griffierecht) en € 904,00 voor salaris van haar advocaat (2 punten, tarief II);

5.4.    veroordeelt Y in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Y niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden , met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak.

5.5.    verklaart dit vonnis uitvoerbaar met betrekking tot de punten 5.2, 5.3 en 5.4.


Meer informatie
- Rb Overijssel 15 februari 2017, zaaknr. C/08/189584 / HA ZA 16-337
- Nationale ombudsman 1 oktober 2013, nr. 2013/131
- Achtergrondinfo moratorium


Reageren?
- Reageer via schuldinfo op LinkedIn