Bevoordeling CJIB op de helling?

Bron: André Moerman
uur

Het CJIB neemt in de schuldhulpverlening een bevoorrechte positie in. Boetes moeten volledig worden betaald, ook na het afronden van een schuldregeling. Onder druk van rechtelijke uitspraken is het beleid ten aanzien van verkeersboetes per 1 januari 2016 gewijzigd: er wordt voor deze boetes nu wel finale kwijting verleend.

Voor strafrechtelijke boetes geldt nog steeds dat het restant na de schuldregeling alsnog voldaan moet worden. De Rechtbank Rotterdam steekt ook hier een stokje voor. Een wetswijziging is nodig om het minnelijk traject en het wettelijk traject gelijk te trekken!





Verkeersboetes tegen finale kwijting
Tot 1 januari 2016 gold voor verkeersboetes een vreemd onderscheid tussen de minnelijke en wettelijke schuldregeling (WSNP). Terwijl bij de minnelijke regeling het restant van de boete na de schuldregeling alsnog moest worden betaald, geldt dat voor de WSNP niet.
Diverse rechtelijke uitspraken hebben deze werkwijze in het minnelijk traject onder vuur genomen. De rechtbank Gelderland oordeelde na een verzoek om een dwangakkoord dat het CJIB finale kwijting moest verlenen.  De rechtbanken Midden-Nederland en Rotterdam hielden een verzoek om een dwangakkoord t.a.v. het CJIB aan en gaven de schuldhulpverlener twee opties mee:
•    optie 1, ook aan het CJIB een voorstel tegen finale kwijting doen;
•    optie 2, in het voorstel aan alle schuldeisers transparant zijn dat het CJIB wordt bevoordeeld met een voorstel zonder finale kwijting.
Inmiddels heeft de staatssecretaris van VenJ het beleid gewijzigd. Vanaf 1 januari 2016 wordt voor verkeersboetes na het succesvol afronden van de schuldregeling wel finale kwijting verleend.


Strafrechtelijke boetes
Voor strafbeschikkingen, strafrechtelijke boetes en ontnemingsmaatregelen geldt zowel voor de minnelijke als de wettelijke schuldregeling dat het restant na de schuldregeling alsnog via een betalingsregeling moet worden voldaan. Om dit te realiseren geldt oor de minnelijke schuldregeling de extra beperking dat de strafrechtelijke boete alleen mee kan in de schuldregeling wanneer ze niet tijdens de schuldregeling verjaren. Via het CJIB kan een overzicht (niet)saneerbare vorderingen worden opgevraagd. Deze werkwijze leidt tot een moeilijk uit te leggen onderscheid: recente strafrechtelijke boetes kunnen mee in een minnelijke schuldregeling, maar oude bijna verjaarde strafrechtelijke boetes niet.
Voor de WSNP geldt deze beperking niet omdat wettelijk geregeld is dat de verjaringstermijn gedurende de WSNP wordt opgeschort.


Ook finale kwijting voor strafrechtelijke boetes?
Wanneer een strafrechtelijke boete niet mee kan in een minnelijke schuldregeling omdat deze gedurende de regeling zal verjaren, kan het toch lonend zijn om een voorstel tegen finale kwijting te doen. Zo oordeelde de rechtbank Rotterdam in een verzoek om een dwangakkoord als volgt:

“Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van CJIB bij haar weigering vast.

De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of CJIB in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoekster of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.

De rechtbank stelt allereerst vast dat de vordering van CJIB slechts een klein aandeel vormt in de totale schuldenlast (te weten 0,56 % daarvan). Een ruime meerderheid van de schuldeisers, namelijk eenentwintig van de twintig schuldeisers, is met de aangeboden regeling akkoord gegaan.

De rechtbank stelt vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten Van der Linden cs. Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd. Voldoende aannemelijk is dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoekster in staat moet worden geacht.

Door schuldhulpverlening is ter zitting verklaard dat er is voldaan aan alle waarborgen, die ervoor moeten zorgen dat verzoekster het maximale ten behoeve van haar schuldeisers zal afdragen. Verzoekster staat onder beschermingsbewind. Het ontstaan van nieuwe schulden ligt niet in de rede. Schuldhulpverlening zal toezien op nakoming van de arbeids/sollicitatieplicht.

Naar verwachting zal de uitwerking van het voorstel een gunstiger resultaat hebben voor de schuldeisers dan in de situatie dat de schuldsaneringsregeling op verzoekster van toepassing zou zijn, zoals subsidiair verzocht. De toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zou aanzienlijke kosten met zich meebrengen, bestaande in salaris voor de bewindvoerder en griffierecht, welke in mindering komen op hetgeen verzoekster zou kunnen afdragen in de schuldsaneringsregeling. Dat betekent dat toepassing van de schuldsaneringsregeling de schuldeisers minder zou opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden.

Daar komt nog bij dat een eventuele bate voor de schuldeisers pas aan het einde van de schuldsaneringsregeling wordt uitgekeerd, terwijl de aangeboden regeling erin voorziet dat het aangeboden bedrag in jaarlijkse termijnen betaalbaar wordt gesteld.

Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoekster die vanuit een stabiele situatie haar schuldenproblematiek wil oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van CJIB, die geweigerd heeft in te stemmen.

Het verzoek om CJIB te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.”



Commentaar
In deze uitspraak slaat de rechter op één punt de plank mis. Voor het CJIB zou de WSNP wel gunstiger zijn geweest omdat in de WSNP na verlening van de schone lei, het restant van de boete alsnog via een betalingsregeling voldaan moet worden. De rechter had om die reden het dwangakkoord kunnen afwijzen en een aanvraag WSNP in behandeling kunnen nemen.


Wetgever aan zet!
Een minnelijke regeling is bij strafrechtelijke boetes niet mogelijk wanneer het CJIB niet 100% betaald krijgt. Dat is in de praktijk het geval wanneer de verjaringstermijn afloopt tijdens de schuldregeling. Het restant is dan immers na de schuldregeling niet meer afdwingbaar. De rechtbank Rotterdam lost dit op door aan het CJIB een schuldregeling tegen finale kwijting op te leggen. Dat is fijn voor de schuldenaar, maar eigenlijk een bevoordeling ten opzichte van het wettelijke traject waar het restant wel na verlening van de schone lei alsnog betaald moet worden.
Om een eind te maken aan het onwenselijke onderscheid tussen de minnelijke en wettelijke schuldregeling is een aanpassing in de wet noodzakelijk die regelt dat ook een minnelijke schuldregeling de verjaringstermijn voor strafrechtelijke boetes opschort. Hiermee zou een belangrijke technische belemmering voor het opzetten van een minnelijke schuldregeling weggenomen worden.

Een andere oplossingsrichting is dat ook voor strafrechtelijke boetes zowel in het minnelijk als in het wettelijk traject finale kwijting wordt verleend. Ik vrees dat daar politiek Den Haag niet rijp voor is.


Meer informatie
- Rb Rotterdam 11 februari 2016, ECLI:NL:RBROT:2016:2342
- Antwoord Kamervragen nav deze uitspraak en dit artikel
- Achtergrondinfo CJIB-vorderingen


Reageren?
- Reageer via schuldinfo op LinkedIn