Bewindvoerder aansprakelijk voor te lage beslagvrije voet

Bron: André Moerman
uur

De bewaking van de beslagvrije voet is een belangrijke taak voor de bewindvoerder. De beslagvrije voet is immers het absolute bestaansminimum om van te leven. Een te lage beslagvrije voet leidt onherroepelijk tot problemen. De kantonrechter Zutphen moest oordelen over een verzoek om schadevergoeding ivm schade die is ontstaan omdat de bewindvoerder niet adequaat heeft gereageerd op een te laag vastgestelde beslagvrije voet. Conclusie: de bewindvoerder is aansprakelijk voor extra kosten die zijn ontstaan vanwege de onbetaalde nota’s als gevolg van de te lage beslagvrije voet.




Samengevat oordeelt de kantonrechter als volgt.


De klachten en het verzoek tot schadevergoeding
Advocaat mr. M van Willigen voert namens betrokkene o.a. het volgende aan.
Op 19 januari 2015 is door de deurwaarder beslag gelegd op de WAO-uitkering ad. € 1.295,44 per maand. De deurwaarder heeft daarbij rekening gehouden met een beslagvrije voet van € 864,75 per maand en dat bedrag uitgekeerd aan de bewindvoerder. Volgens rechthebbende bedroeg de beslagvrije voet echter € 1.202,15 en had dat bedrag aan de bewindvoerder uitgekeerd moeten worden. De bewindvoerder heeft dat destijds niet opgemerkt. Hierdoor heeft de bewindvoerder in de periode van februari tot en met april 2015 maandelijks € 337,40 minder inkomsten ontvangen (€ 1.202,15 -- € 864,75). Dit onnodig gemis aan inkomsten heeft ertoe geleid dat verschillende nota’s niet zijn betaald met extra (incasso)kosten en rente tot gevolg. Rechthebbende verzoekt vaststelling van de schade, met bepaling dat de bewindvoerder de schade aan rechthebbende dient te vergoeden.


Het verweer
Het verweer van de bewindvoerder komt op het volgende neer. Weliswaar is te laat gezien dat de deurwaarder een te lage beslagvrije voet heeft gehanteerd, maar ook als dat meteen was opgemerkt hadden niet alle nota’s betaald kunnen worden omdat er sprake was van een negatief budget. Daarbij heeft de rechthebbende zelf een te hoge beslagvrije voet berekend.


De beoordeling
De bewindvoerder heeft een berekening overgelegd van de volgens haar juiste beslagvrije voet. Zij komt uit op een beslagvrije voet van € 1.168,38. De door haar overgelegde berekening betreft een berekening die geldig is in de periode van 1 juli tot en met 31 december 2015. Zonder nadere toelichting, die de bewindvoerder niet heeft gegeven, kan de kantonrechter niet ervan uitgaan dat deze berekening ook gold in de periode waarin beslag lag op de WAO-uitkering van rechthebbende.
Rechthebbende heeft blijkens de door haar overgelegde stukken de beslagvrije voet berekend volgens de normen per 1 januari 2015, de maand waarin het beslag is gelegd. Nu de door de rechthebbende berekende beslagvrije voet (€ 1.202,15) niet wezenlijk afwijkt van die welke de bewindvoerder heeft berekend naar de normen van een half jaar later (€ 1.168,38), gaat de kantonrechter ervan uit dat de door rechthebbende berekende beslagvrije voet correct is, derhalve € 1.202,15.
Dit betekent dat de bewindvoerder € 1.202,15 per maand had moeten ontvangen na de beslaglegging en niet € 864,75. De bewindvoerder had moeten opmerken dat na de beslaglegging een veel te laag bedrag van de WAO-uitkering van rechthebbende aan haar is uitbetaald. De bewindvoerder heeft dat te laat gezien. Zij heeft dat ook erkend. Deze tekortkoming kan haar ook worden toegerekend. Aldus is de bewindvoerder tekortgeschoten in de zorg van een goed bewindvoerder. De klacht is dan ook gegrond.


Schade
Vervolgens is de vraag of rechthebbende schade heeft geleden omdat gedurende de maanden februari tot en met april 2015 de bewindvoerder aan inkomsten voor de rechthebbende maandelijks geen bedrag ad € 1.202,15 heeft ontvangen, maar € 864,75 en derhalve maandelijks € 337,40 te weinig. Als hierdoor schade is ontstaan, dan is de bewindvoerder op grond van artikel 1:444 BW daarvoor aansprakelijk jegens rechthebbende.
In dat kader overweegt de kantonrechter als eerste dat de schade niet gelijk is te stellen aan de door de bewindvoerder gemiste inkomsten. (…)
Wel kunnen rente en kosten die het gevolg zijn van het achterwege blijven van betaling van nota’s van Menzis, Ziggo en assurantiemakelaars die betrekking hebben op de periode van februari tot en met april 2015 als schadeposten worden aangemerkt, als blijkt dat deze nota’s hadden kunnen worden voldaan uit de inkomsten die niet door de bewindvoerder zijn ontvangen. Dit blijkt het geval. Het totaalbedrag aan openstaande facturen ad € 857,29 had voldaan kunnen worden uit de inkomsten ad € 1.012,20 die de bewindvoerder, vanwege de te lage beslagvrije voet, niet heeft ontvangen. Het is weliswaar aan de bewindvoerder om prioriteiten te stellen aangaande betaling van nota’s, zeker als er sprake is van een negatief budget en dus niet aan alle betalingsverplichtingen kan worden voldaan, maar de bewindvoerder heeft daarover verder niets aangevoerd. Het moet er dan ook voor worden gehouden dat bovenstaande facturen/nota’s tijdig hadden kunnen worden voldaan als de bewindvoerder eerder had opgemerkt dat zij een te laag bedrag aan inkomsten uit de WAO-uitkering van rechthebbende ontving.
Dat leidt ertoe dat de bewindvoerder aansprakelijk is voor de schade die het gevolg is van het niet (tijdig) zijn betaald van de hierboven genoemde facturen.

Conclusie schade
Op grond van het bovenstaande houdt de kantonrechter het ervoor dat rechthebbende schade heeft geleden als gevolg van het feit dat de bewindvoerder in de periode van februari tot en met april 2015 maandelijks een bedrag ad € 337,40 te weinig heeft ontvangen. De kantonrechter stelt die schade vast op een bedrag van € 518,30 (€ 454,35 + € 15,55 + € 48,40) zijnde het totaal van de rente-, incasso- en proceskosten.
De bewindvoerder zal worden veroordeeld om het schadebedrag ad € 518,30 te vergoeden aan rechthebbende. Met een eventueel rentevoordeel voor rechthebbende omdat als gevolg van de te lage beslagvrije voet versneld is afgelost op de schuld waarvoor het beslag was gelegd, kan de kantonrechter geen rekening houden nu daarover niets is aangevoerd.


De beslissing

De kantonrechter

  • veroordeelt de bewindvoerder tot betaling aan rechthebbende van een bedrag ad € 518,30 als schadevergoeding;
  • wijst het meer of anders verzochte af.


Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. W.C. Haasnoot en in het openbaar uitgesproken op 15 december 2015.


Meer informatie
- Rb Gelderland 15 december 2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:8120 
- Zie ook: Bewindvoerder doet niets tegen beslag op huurtoeslag


Reageren?
- Reageer via schuldinfo op LinkedIn