CVZ blijft onterecht via bronheffing innen

Bron: André Moerman
uur

De rechtbank Noord-Holland moest oordelen over een vordering van zorgverzekeraar Univé, vanwege een premieachterstand van zeven maanden. Deze premieachterstand is ontstaan doordat het College voor zorgverzekeringen (CVZ) ten onrechte door ging met de maandelijkse inhouding van de bestuursrechtelijke premie op de Wajong-uitkering (bronheffing). Moeten de door CVZ ten onrechte geïnde bedragen geacht worden aan Univé te zijn betaald?


De feiten
Er is een achterstand ontstaan in de premiebetaling aan Univé op grond waarvan betrokkene vanaf 1 november 2010 bij het CVZ is aangemeld. Vanaf 1 november 2010 is de verschuldigde premie door het CVZ geïncasseerd via een inhouding op de Wajong-uitkering.

Univé heeft betrokkene per 1 januari 2011 (vermoedelijk omdat de achterstand was ingelopen) weer afgemeld bij het CVZ. Vanaf dat moment heeft zij de inning van de verschuldigde zorgpremie van € 105,75 per maand weer zelf ter hand genomen.

Ondanks de afmelding is ook het CVZ na 1 januari 2011 per maand € 114,58 automatisch van de Wajong-uitkering blijven inhouden.

Betrokkene heeft met ingang van april 2011 zijn betalingen aan Univé gestaakt.

Het geschil
Univé vordert betaling van een bedrag van € 950,75, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 740,25 vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag van betaling, alsmede vermeerderd met de kosten van dit geding.
Univé voert daartoe, kort gezegd, het volgende aan. Ondanks de contractuele gehoudenheid heeft gedaagde de over de april tot en met oktober 2011 verschuldigde premie niet aan Univé betaald.

Gedaagde verweert zich tegen de vordering op, kort gezegd, de navolgende gronden. Ondanks dat hij per 1 januari 2011 aan zijn premieverplichtingen had voldaan en door Univé bij het CVZ had moeten worden afgemeld, is het CVZ doorgegaan met zijn maandelijkse inhoudingen. Over de maanden april 2011 tot en met oktober 2011 is maandelijks € 114,58 ingehouden. Pogingen om het CVZ te bewegen de inhoudingen te staken, zijn op niets uitgelopen. Omdat hij door de “dubbele premiebetaling” te weinig geld overhield, heeft hij vanaf april 2011 de rechtstreekse premiebetaling aan Univé gestaakt. Hierover heeft hij met Univé contact opgenomen.

De beoordeling
Gelet op hetgeen partijen hebben aangevoerd, draait het in deze zaak om de vraag of de omstandigheid dat het CVZ na 1 januari 2011 is doorgegaan met de automatische inhouding op de Wajong-uitkering, afdoet aan de aanspraak van Univé op betaling door gedaagde van de contractueel over april tot en met oktober 2011 verschuldigde premie.

Niettegenstaande het feit dat een premieachterstand heeft geleid tot inschakeling van het CVZ voor de inning van de premie, komen eventuele fouten van het CVZ bij de uitvoering van deze taak in beginsel niet voor risico van gedaagde. Reden gevend voor dit oordeel is dat inning van premie bij wanbetalers een wettelijke taak is van het CVZ, welke taak primair strekt tot bescherming van de belangen van zorgverzekeraars als Univé. Daar komt bij dat Univé het initiatief tot inschakeling van het CVZ heeft genomen en dat gesteld noch gebleken is dat een verzekerde een reële mogelijkheid heeft om zelf aan de automatische inhouding door het CVZ een einde te maken.

Gedaagde heeft te maken gekregen met de nadelige gevolgen van een niet voor zijn risico komende administratief misverstand tussen Univé en het CVZ. Hij is hierdoor genoodzaakt geweest om zijn rechtstreekse betalingen aan Univé te staken, terwijl de inhoudingen door het CVZ doorliepen.

Gelet op één en ander moeten de door het CVZ in de maanden april tot en met oktober 2011 ingehouden bedragen worden beschouwd als premiebetalingen aan Univé over dezelfde periode. Het is vervolgens aan Univé om zich tot het CVZ te wenden voor de ter harer behoeve door het CVZ geïncasseerde bedragen.
Hierbij wordt opgemerkt dat gebleken is dat het CVZ maandelijks een hoger bedrag heeft geïnd dan gedaagde aan Univé aan premie verschuldigd is. Het zou Univé derhalve sieren indien zij zou bewerkstelligen dat betrokkene het teveel ingehouden bedrag retour ontvangt.

Het voorgaande heeft tot gevolg dat het ervoor moet worden gehouden dat gedaagde al aan de betalingsverplichting jegens Univé heeft voldaan. De vordering ligt voor afwijzing gereed. De uitslag van de procedure brengt mee dat de proceskosten voor rekening van Univé komen.

De beslissing

De kantonrechter:

Wijst de vordering af.

Veroordeelt Univé in de proceskosten, die tot heden voor gedaagde worden vastgesteld op een bedrag van € 200,00 voor salaris van de gemachtigde.

Verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. E.M. van der Linde, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en op 13 maart 2013 in het openbaar uitgesproken.

Meer informatie
- Rb Noord-Holland 13 maart 2013, ECLI:NL:RBNHO:2013:1770
- Achtergrondinfo wanbetalersregeling zorgverzekering


Reageren?
- Reageer via schuldinfo op LinkedIn