Juridische info voor hulpverleners
Wanneer één of meer schuldeisers niet akkoord gaat met een minnelijke schuldregeling, kan de debiteur bij de rechtbank een verzoek tot toelating tot de Wettelijke schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) indienen. Een verzoek tot een dwangakkoord kan ook (meer info), maar dat is geen vereiste.
Bij het verzoek moet een verklaring van B&W worden gevoegd dat er geen reële mogelijkheden zijn om tot een minnelijke schuldregeling te komen. Dit wordt de ‘Artikel 285-verklaring’ genoemd. Deze kan ook worden afgegeven door advocaten, curatoren en bewindvoerders.
Als aannemelijk is dat er onvoldoende aflossingsmogelijkheden zijn of dat andere omstandigheden het onmogelijk maken om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen, hoeft niet eerst een poging tot een minnelijke regeling te zijn gedaan.
Voor toelating tot de Wsnp gelden de volgende voorwaarden:
Het verzoek wordt afgewezen indien:
Wanneer de toelating tot de Wsnp vanwege de ‘goede trouw-toets’ (voorgaande drie jaar) of vanwege de aanwezigheid van schulden uit een misdrijf (voorgaande vijf jaar) moet worden geweigerd, dan kan nog een beroep op de hardheidsclausule worden gedaan. Hiervoor moet de aanvrager voldoende aannemelijk maken dat de omstandigheden die bepalend zijn geweest voor het ontstaan of onbetaald laten van de schulden, inmiddels onder controle zijn. Een drugsverslaafde met schulden uit misdrijf die inmiddels een jaar is afgekickt, kan toegelaten worden tot de Wsnp.
De schuldsaneringsregeling duurt in beginsel anderhalf jaar. Deze termijn is per 1 juli 2023 verkort en was voorheen drie jaar. De rechter-commissaris kan vanwege de aard van de schulden of wanneer niet aan alle verplichtingen kan worden voldaan, in afwijking hiervan bij toelating tot de Wsnp een termijn van maximaal drieënhalf jaar vaststellen.
Wanneer tijdens de poging om tot een minnelijk traject te komen ten behoeve van de schuldregeling is afgelost, kan de ingangsdatum van de Wsnp gesteld worden op de dag van de eerste aflossing. Dit heeft bijvoorbeeld tot gevolg dat de schuldregeling niet anderhalf jaar, maar een jaar duurt. Over de uitleg van deze nieuwe regel zijn aan de Hoge Raad prejudiciële vragen gesteld. De Advocaat-Generaal heeft hiervoor advies uitgebracht. Volgens dit advies is een eerdere ingangsdatum alleen mogelijk wanneer tijdens het minnelijk traject aan de voorwaarden van de Wsnp is voldaan. Dit betekent dat de schuldenaar aan de sollicitatieplicht moet hebben voldaan en dat er ten behoeve van alle schuldeisers moet zijn gereserveerd. Aflossingen onder beslag tellen dus voor deze regeling niet mee. Er moet bevendien minimaal 6 maanden overblijven voor de Wsnp-bewindvoerder om de wettelijke taken te kunnen uitvoeren.
Wanneer tijdens het Wsnp-traject blijkt dat niet aan alle verplichtingen kan worden voldaan, kan de rechter-commissaris de termijn verlengen tot maximaal vijf jaar. Een verlenging van de termijn komt bijvoorbeeld voor wanneer tijdens de schuldsaneringsregeling een nieuwe schuld is ontstaan. In plaats van een beëindiging van de schuldregeling zonder schone lei krijgt de debiteur dan de mogelijkheid om de nieuwe schuld tijdens de regeling af te lossen.
De duur van de Wsnp kan ook worden verkort, wanneer betrokkene niet in staat is te werken en er geen afdracht aan de schuldeisers is te verwachten.
De toelating tot de Wsnp wordt gepubliceerd in de Staatscourant en in het Centraal Insolventie Register. Op deze wijze raken schuldeisers en andere derden geïnformeerd. Dit is van belang omdat de debiteur van rechtswege onbevoegd is geworden om over de goederen uit de boedel te beschikken en ten aanzien van die goederen feitelijke handelingen te verrichten.
De boedel omvat alle goederen (zaken en vermogensrechten) die de debiteur op het moment van toelating tot de Wsnp heeft en gedurende de schuldsaneringsregeling verkrijgt. Een deel van het inkomen, het zogenaamde ‘vrij te laten bedrag’ wordt vrijgesteld (zie hierna).
De schuldsaneringsregeling werkt onder meer ten aanzien van alle vorderingen op de schuldenaar op het moment van toelating tot de Wsnp. Dit geldt dus ook voor de vorderingen die niet bekend zijn bij de schuldenaar (vergeten zijn) en niet meegenomen zijn in het minnelijk traject.
Alle aangevangen executies worden gedurende de schuldsaneringsregeling opgeschort en reeds gelegde beslagen vervallen. Een leverancier van gas, water, elektriciteit of verwarming, benodigd voor de eerste levensbehoeften, is niet bevoegd de overeenkomst op te schorten of te ontbinden voor schulden die ontstaan zijn vóór toelating Wsnp.
Een verhuurder kan een huurovereenkomst voor een woonruimte van de debiteur niet opzeggen of ontbinden vanwege huurschulden ontstaan vóór toelating tot de Wsnp. Wanneer al vanwege een huurschuld een vonnis tot ontruiming van de woonruimte was uitgesproken, wordt het vonnis voor de duur van de schuldsaneringsregeling opgeschort, mits de lopende huur op tijd wordt betaald. Een ontruiming op andere gronden, bijvoorbeeld overlast, kan wel.
Na toelating tot de Wsnp mag de debiteur niet meer aflossen op de schulden die onder de werking van de schuldsaneringsregeling vallen. Een betaling is nietig.
Wanneer de schuldeiser zelf ook een bedrag aan de schuldenaar moet betalen, mag dit alleen met de schuld die onder de werking van de schuldsaneringsregeling valt, verrekend worden, indien beide vorderingen zijn ontstaan voor toelating tot de Wsnp.
De Wsnp-bewindvoerder berekent het ‘vrij te laten bedrag’, het deel van het inkomen waar de vaste lasten en de kosten voor levensonderhoud uit betaald moet worden. Het deel van het inkomen dat meer bedraagt dan het 'vrij te laten bedrag' moet overgemaakt worden naar de boedelrekening ten behoeve van de schuldeisers.
De berekening van het 'vrij te laten bedrag' gebeurt volgens de Recofa-methode en is gebaseerd op artikel 295 Fw. Daarin staat dat de beslagvrije voet, verhoogd met een door de rechter-commissaris vast te stellen nominaal bedrag, buiten de boedel wordt gelaten.
Het komt ook voor dat het 'vrij te laten bedrag' hoger is dan het inkomen en dat er niets voor de schuldeisers gereserveerd wordt. Wanneer de verwachting is dat dit niet zal veranderen, kan dit aanleiding zijn om de Wsnp eerder te beëindigen.
Wanneer tijdens het Wsnp-traject blijkt dat niet aan alle verplichtingen wordt voldaan, kan de schuldsaneringsregeling tussentijds worden beëindigd. Ook kan de rechter-commissaris besluiten om de termijn van de schuldregeling te verlengen tot maximaal vijf jaar.
Na beëindiging van de schuldsaneringsregeling vanwege het aflopen van de termijn verkrijgt de debiteur een schone lei, tenzij de rechter bij het vonnis heeft vastgesteld dat betrokkene toerekenbaar is tekortgeschoten. Een schone lei betekent dat vorderingen die onder de werking van de schuldsaneringsregeling vallen, niet langer afdwingbaar zijn. Er kan ook niet verrekend worden. Er resteert een natuurlijke verbintenis hetgeen de consequentie heeft dat mocht de vordering alsnog worden betaald, dit niet teruggevorderd kan worden op grond van onverschuldigde betaling.
Een uitzondering is gemaakt voor geldschulden die voortvloeien uit een strafrechtelijke veroordeling voor een misdrijf of overtreding. Deze blijven na de schuldsaneringsregeling afdwingbaar.
Naast het moratorium dat alleen bedoeld is voor dreigende ontruiming en afsluiting, is het ook mogelijk om bij andere spoedeisende situaties bij de rechtbank om een voorlopige voorziening WSNP te vragen. Denk hierbij aan situaties waarbij de totstandkoming van een schuldregeling gefrustreerd wordt vanwege:
- beslag en openbare verkoop inboedel;
- beslag en openbare verkoop auto die nodig is voor het werk;
- inname rijbewijs door officier van justitie;
- loonbeslag bij hoge woonkosten.
Het verzoek kan worden ingediend:
De rechter zal bij de beslissing afwegen:
Bij klachten over schuldhulpverleners en wsnp-bewindvoerders en in het geval van aansprakelijkheid en schade, kijk hier voor meer informatie.