Administratieve sanctie voor verkeersovertredingen

De meeste verkeersovertredingen vallen onder de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (de wet Mulder). De officier van justitie hoeft dan niet naar de rechter, maar kan zelf  een sanctie opleggen d.m.v. een beschikking. Dit is een brief waarin staat welke overtreding is gepleegd, hoe hoog de sanctie is en binnen welke termijn de sanctie betaald moet worden.

De inning van de sanctie gebeurt namens de officier van justitie door het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB). Wanneer de sanctie niet tijdig in z’n geheel wordt voldaan, wordt de oorspronkelijke sanctie verhoogd met 50%. Binnen 4 weken nadat de aanmaning is toegezonden, dient de sanctie inclusief verhoging te zijn betaald. Wanneer de sanctie wederom niet tijdig in z’n geheel is betaald, wordt het verschuldigde bedrag verhoogd met 100% van de oorspronkelijke sanctie inclusief de eerdere verhoging.

Een voorbeeld:
Er wordt een sanctie opgelegd van € 100. Deze wordt net niet op tijd bijgeschreven op de bankrekening van het CJIB. Betrokkene is van mening dat wel op tijd betaald is en weigert de volgende verhogingen te betalen.
 

1e verhoging50% van € 100 = € 50
2e verhoging100% van € 100 + 100% van € 50 =€ 150
Totaal€ 200


Op de vervaldatum dient het bedrag op de rekening van het CJIB bijgeschreven te zijn. Onder bepaalde voorwaarden is een betalingsregeling mogelijk. Kijk hier voor meer informatie.

Betalingsregeling CJIB

Bij alle type boetes en maatregelen is het mogelijk om een betalingsregeling aan te vragen. Voorwaarden voor een betalingsregeling zijn:

  1. het boetebedrag en eventuele verhogingen is minimaal € 75;
  2. wanneer een deurwaarder is ingeschakeld of een dwangmaatregel wordt toegepast is een betalingsregeling via het CJIB niet mogelijk;
  3. wanneer de afgelopen 12 maanden al een betalingsregeling is getroffen is alleen een nieuwe regeling mogelijk wanneer de afspraken zijn nagekomen.

Afhankelijk van de hoogte van het boetebedrag mag dit in maximaal 36 maanden worden terugbetaald. Zie tabel hieronder. Wanneer een standaardregeling niet passend is, kan ook een maatwerkregeling worden aangevraagd.

Noodstopprocedure
Wanneer vanwege schulden een boete niet kan worden betaald, kan bij het CJIB om vier maanden uitstel worden gevraagd. Wanneer men tijdens deze periode bij de gemeente om schuldhulpverlening vraagt en hier een bewijsje van overlegt, kan het uitstel met acht maanden worden verlengd.

Openstaand bedrag Aantal maanden
Tot € 120 3
€ 120 tot € 300 6
€ 300 tot € 450 9
€ 450 tot € 1.250 12
€ 1.250 tot € 2.000 18
€ 2.000 tot € 3.000 24
€ 3.000 tot € 4.000 30
€ 4.000 of hoger 36

Keuze: verhaal met of zonder dwangbevel

Wanneer de sanctie ook na de tweede verhoging niet in z'n geheel betaald wordt  heeft de officier van justitie de keus tussen verhaal zonder dwangbevel en verhaal met dwangbevel.

Verhaal zonder dwangbevel is mogelijk op het volgende geld van betrokkene:

  • het tegoed op de bankrekening;
  • loon;
  • pensioen en andere periodieke uitkeringen.

In de praktijk wordt door het CJIB alleen verhaal op de bankrekening toegepast. Hiervoor geldt geen beslagvrije voet. Wel is het mogelijk om de inhouding terug te laten draaien wanneer je aantoont dat je hierdoor in de financiële problemen komt. Zie hier voor meer info.

Het verhaal zonder dwangbevel vindt plaats door een schriftelijke kennisgeving gericht aan betrokkene en aan degene onder wie het verhaal wordt genomen.

Bij verhaal met dwangbevel wordt een dwangbevel door de deurwaarder aan betrokkene betekend. Dit dwangbevel kan op eenzelfde wijze ten uitvoer worden gelegd als een vonnis. De deurwaarder kan dus o.a. beslag leggen op het inkomen, op de inboedel of de bankrekening.

Zowel bij verhaal met als bij verhaal zonder dwangbevel is het mogelijk verzet aan te tekenen. Dit verzet kan niet gericht zijn tegen de oorspronkelijke beslissing, maar wel tegen de wijze van inning.

Aangezien verhaal met dwangbevel veel meer kosten met zich meebrengt dan verhaal zonder dwangbevel dient de officier van justitie indien mogelijk te kiezen voor verhaal zonder dwangbevel. Wanneer bijvoorbeeld het bankrekeningnummer van betrokkene bekend is vanwege een eerdere betaling, dan is op eenvoudige wijze verhaal zonder dwangbevel mogelijk en deze mogelijkheid moet dan ook geprobeerd worden. Het is onduidelijk welke inspanningen het CJIB moet verrichten om informatie van betrokkene te krijgen om verhaal zonder dwangbevel mogelijk te maken.

Dwangmiddelen (o.a. gijzeling)

Wanneer het met toepassing van het dwangbevel niet gelukt is om de vordering te innen, beschikt de officier van justitie nog over extra dwangmiddelen. Voor de administratieve sancties voor verkeersovertredingen beschikt de officier van justitie  over de volgende dwangmiddelen (de sanctie vervalt hiermee niet):

Indien de sanctie niet betaald wordt kan de auto op kosten van betrokkene in bewaring worden genomen. Pas wanneer de sanctie en alle kosten zijn betaald krijgt men de auto weer terug. Wanneer na 12 weken de auto nog niet is opgehaald, mag deze worden verkocht of vernietigd.

Als dit allemaal niet mogelijk is kan de officier van justitie de kantonrechter verzoeken een machtiging te geven om betrokkene te mogen gijzelen (maximaal 1 week per sanctie). Ook de gijzeling vervangt de sanctie niet. Voorbeelden op grond waarvan de machtiging tot gijzeling wordt afgewezen zijn:

  • betalingsonmacht (er is geen geld om te betalen);
  • schending vereiste van subsidiariteit (er waren minder ingrijpende alternatieven);
  • onvoldoende informatie om het verzoek goed te kunnen beoordelen.

UitsprakenMeer informatie

Rechtspraak:

Nationale ombudsman:

Strafbeschikkingen, transacties en strafrechtelijke boetes

Het Openbaar Ministerie kan bij veel voorkomende strafbare feiten zelf een straf opleggen (wet OM-afdoening). Dit gebeurt met een strafbeschikking. Wanneer betrokkene het niet eens is met de straf kan hij het voorleggen aan de rechter door binnen 14 dagen na de kennisneming van de strafbeschikking in verzet te gaan.

Voor andere misdrijven en overtredingen kan alleen de rechter een straf opleggen. De officier van justitie kan wel een transactievoorstel doen. Dat is een bedrag dat betaald moet worden om te voorkomen dat de officier van justitie de zaak voorlegt aan de rechter. Wanneer de zaak aan de rechter voorgelegd wordt zal de officier van justitie de rechter doorgaans vragen een hogere geldboete op te leggen dan het transactievoorstel.

Zowel bij rechterlijke uitspraak als bij strafbeschikking kan dus onder andere een geldboete worden opgelegd. Daarbij kan worden bepaald dat de boete in termijnen mag worden betaald.

Als de boete niet op tijd wordt betaald zal het CJIB een aanmaning met een verhoging van € 20 sturen. Wordt wederom niet op tijd betaald dan wordt het verschuldigde bedrag, of het gedeelte dat resteert, verhoogd met 20%, maar minimaal met € 40.

Een voorbeeld:
Er wordt een sanctie opgelegd van € 100. Deze wordt net niet op tijd bijgeschreven op de bankrekening van het CJIB. Betrokkene is van mening dat wel op tijd betaald is en weigert de volgende verhogingen te betalen. 

1e verhoging € 20
2e verhoging20% restant (€ 20), maar minimaal € 40 =€ 40
Totaal€ 60

Op de vervaldatum dient het bedrag op de rekening van het CJIB bijgeschreven te zijn. Uitstel of een betalingsregeling is alleen in uitzonderlijke situaties mogelijk.

Wanneer de boete niet of niet volledig betaald is heeft de officier van justitie de keus tussen verhaal met dwangbevel en verhaal zonder dwangbevel (zie hierboven).

Mocht dit niet lukken dan kan de officier van justitie de rechter toestemming vragen om betrokkene te gijzelen. Voor elke € 25 één dag, met als maximum één week per strafbaar feit. De gijzeling is slechts een drukmiddel om tot betaling over te gaan en komt dus niet in de plaats voor de boete.

In het geval van een boetevonnis kan de officier van justitie een arrestatiebevel uitvaardigen om de vervangende hechtenis ten uitvoer te leggen. De rechter heeft bij de uitspraak bepaald hoeveel dagen betrokkene bij niet betalen naar de gevangenis moet. Wanneer tevens gijzeling is toegepast wordt de tijd die in gijzeling is doorgebracht in mindering gebracht op de vervangende hechtenis. Met vervangende hechtenis vervalt de boete.

Schadevergoedingsmaatregel

Het slachtoffer van een misdrijf kan op verschillende manieren zijn schade op de dader proberen te verhalen, bijvoorbeeld via een civiele procedure. Wanneer er een strafprocedure komt is het ook mogelijk om in deze procedure om schadevergoeding te vragen (de wet Terwee). De rechter kan dan een schadevergoedingsmaatregel opleggen. Voorwaarde is wel dat de schade eenvoudig is vast te stellen. De rechter kan bepalen dat de schadevergoeding in termijnen mag worden betaald.

Het CJIB int de schadevergoeding voor het slachtoffer. Als betrokkene de schadevergoeding niet op tijd betaalt zal het CJIB een aanmaning met een verhoging van € 15 sturen. Betaalt hij wederom niet op tijd dan wordt het verschuldigde bedrag, of het gedeelte dat resteert, verhoogd met 20%, maar minimaal met € 30. De verhoging komt niet ten goede aan het slachtoffer maar aan de staat.

Op de vervaldatum dient het bedrag op de rekening van het CJIB bijgeschreven te zijn. Uitstel of een betalingsregeling is alleen in uitzonderlijke situaties mogelijk. Zie website CJIB.

Wanneer de schadevergoeding nadat het is opgelegd niet of niet volledig binnen 8 maanden betaald is, ontvangt het slachtoffer de schadevergoeding uit een fonds. De staat verhaalt het uitgekeerde bedrag op de veroordeelde met een verhoging van 15% vanwege de kosten.

De officier van justitie de keus tussen verhaal met dwangbevel en verhaal zonder dwangbevel.  Zie hierboven.
Mocht ook dit niet lukken, dan kan de officier van justitie een arrestatiebevel uitvaardigen om de vervangende hechtenis ten uitvoer te leggen. De rechter heeft bij de uitspraak bepaald hoeveel dagen betrokkene bij niet betalen naar de gevangenis moet. Deze hechtenis komt echter niet in de plaats van de schadevergoeding, maar dient als drukmiddel.

UitsprakenMeer informatie

Rechtspraak:

Nationale ombudsman:

Schuldhulpverlening en wsnp

Verkeersboetes (WAHV-sancties) kunnen meegenomen worden in een minnelijke schuldregeling. Vanaf 1 januari 2016 wordt voor deze verkeersboetes na het succesvol afronden van de schuldregeling finale kwijting verleend.

Voor strafbeschikkingen, strafrechtelijke boetes, ontnemingsmaatregelen en schademaatregelen geldt dat een restant alsnog na de schuldregeling moet worden voldaan. Tot 1 december 2020 was een schuldregeling bij een schademaatregel en bij boetes die tijdens de schuldregeling zouden verjaren, niet mogelijk. Vanaf 1 december 2020 is het beleid van het CJIB aangepast en zijn deze ‘niet-saneerbare vorderingen’ niet meer bij voorbaat uitgesloten. Er vindt door het CJIB een persoonsgerichte beoordeling plaats. Als sprake is van zwaarwegende belangen, zal het CJIB uiteindelijk geen medewerking verlenen.
Dit betekent overigens dat, mocht de vordering tijdens de schuldregeling verjaren, het restant na de schuldregeling niet meer afdwingbaar is.

Bij een verzoek tot toelating tot de wet schuldsanering natuurlijke personen (wsnp) geldt de voorwaarde dat de debiteur in de 5 jaar voorafgaand aan het verzoek ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden te goeder trouw is geweest. Wanneer er veel WAHV-sancties zijn kan dit een beletsel voor toelating tot de wsnp zijn.

Toelating tot de wsnp wordt afgewezen wanneer er schulden zijn die het gevolg zijn van een onherroepelijke veroordeling voor een misdrijf in de 5 jaar voorafgaand aan het verzoek. Het gaat dan o.a. om de strafrechtelijke boete en de schadevergoedingsmaatregel.

Wanneer voldoende aannemelijk is gemaakt dat de debiteur de omstandigheden die bepalend zijn geweest voor het ontstaan of onbetaald laten van deze schulden onder controle heeft gekregen (hij is bijvoorbeeld afgekickt), dan kan toelating tot de wsnp wel binnen de 5-jaar-periode.

Wanneer de veroordeling langer geleden is, is toelating tot de wsnp wel mogelijk, echter de schulden als gevolg van een strafrechtelijke veroordeling blijven ook na beëindiging van de wsnp afdwingbaar. Dit geldt ook voor strafrechtelijke boetes als gevolg van een overtreding en voor schadevergoeding waarvan de strafrechter heeft bepaald dat deze door de gewone rechter moet worden vastgesteld.