Juridische info voor hulpverleners
Wanneer meerdere schuldeisers beslag op het inkomen hebben gelegd is de coördinerende deurwaarder verantwoordelijk voor de vaststelling van de beslagvrije voet en de inning en verdeling van de opbrengst. Iedere beslaglegger ontvangt een deel van de opbrengst, in verhouding tot de hoogte van zijn vordering.
Bijvoorbeeld:
De netto opbrengst (na aftrek kosten) per maand bedraagt dus:
De verdeling van de opbrengst gaat als volgt:
Wanneer een hypotheekverstrekker loonbeslag legt zal dit er doorgaans toe leiden dat er weinig overblijft voor eventuele andere beslagleggers. Door de hypotheekachterstand wordt de lening immers in z'n geheel opeisbaar en de opbrengst van het loonbeslag moet naar rato van de hoogte van de vordering worden verdeeld. Volgens de rechtbank Rotterdam is deze werkwijze geoorloofd.
Indien de werkgever of uitkerende instantie een vordering wil verreken en er ligt of er wordt beslag op het loon of de uitkering gelegd, is het de vraag wat vóór gaat: het beslag of het verrekenen? Er zijn twee situaties te onderscheiden:
Dezelfde rechtsverhouding
Indien de vordering voortvloeit uit dezelfde rechtsverhouding als waar de uitbetaling van het loon of de uitkering voortvloeit, dan mag dit ten alle tijde worden verrekend. Dus ondanks een beslaglegging.
Bijvoorbeeld: De belastingdienst heeft beslag gelegd op een bijstandsuitkering. Vervolgens blijkt dat de sociale dienst teveel bijstand heeft verstrekt. Dit teveel verstrekte bijstand mag worden verrekend met nog te betalen bijstand (= dezelfde rechtsverhouding), waarbij de beslaglegging door de belastingdienst wordt opgeschort. Dit geldt ondanks dat de vordering van de belastingdienst meer preferent is dan de vordering van de sociale dienst.
Niet dezelfde rechtsverhouding
Indien de vordering niet voortvloeit uit dezelfde rechtsverhouding als waar de uitbetaling van het loon of de uitkering voortvloeit, dan mag dit ondanks beslaglegging alleen worden verrekend indien de vordering ontstaan en opeisbaar is geworden voor de beslagdatum.
Bijvoorbeeld: Een werknemer heeft in het kader van een ‘Fietsplan’ een lening ontvangen van de werkgever en in de overeenkomst staat dat maandelijks een vast bedrag ingehouden wordt op het salaris. Vervolgens wordt er beslag gelegd. De vordering van de werkgever is weliswaar ontstaan voor de beslagdatum, maar is niet in z’n geheel voor de beslagdatum opeisbaar. Dus de beslaglegging gaat voor het recht op verrekenen.
Wanneer de ene deurwaarder beslag op loon of uitkering heeft gelegd en een andere deurwaarder beslag op zorg- of huurtoeslag, dan geldt de regel dat degene die als laatst beslag heeft gelegd voor de vaststelling van de beslagvrije voet rekening moet houden met het beslag dat eerder is gelegd.
Bijvoorbeeld
Stel dat deurwaarder A op 1 maart beslag op het loon en deurwaarder B op 1 april beslag op de zorgtoeslag legt. Deurwaarder A int € 100 per maand en deurwaarder B zal zolang het loonbeslag niet is afgerond niets ontvangen.
Stel het omgekeerde, dat deurwaarder B op 1 maart beslag op de zorgtoeslag en deurwaarder A op 1 april beslag op het loon legt. Dan is de situatie als volgt:
Deurwaarder B int € 70 per maand en deurwaarder A kan maximaal € 30 per maand innen.
Wanneer beide beslagen gelegd zijn door gerechtsdeurwaarders, dan had de deurwaarder die als tweede beslag heeft gelegd via het beslagregister (schuldenwijzer) moeten zien dat er al beslag was gelegd. Hier geen rekening mee houden is tuchtrechtelijk laakbaar. Het eventueel teveel geïnde moet met terugwerkende kracht gecorrigeerd worden.
Verrekenen toeslagen
Dezelfde regel (wie het eerst komt, wie het eerst maalt) is aan de orde in de volgende situaties:
De deurwaarder kan voor de vaststelling van de beslagvrije voet bij de Dienst Toeslagen informeren of de toeslagen worden verrekend. Wanneer de regel (wie het eerst komt, wie het eerst maalt) niet goed is toegepast, zal het teveel geïnde moeten worden terugbetaald.
De belastingdienst past de beslagvrije voet aan vanaf de laatste verrekening die plaatsvond vóór de indiening van het verzoek tot aanpassing.
De verplichte beslagvolgorde zorgt ervoor dat zoveel mogelijk op één inkomen beslag wordt gelegd. Heb je loon aangevuld met een bijstandsuitkering, dan moet er beslag op de bijstandsuitkering worden gelegd. Kijk hier voor meer info.
Bij een juiste toepassing van deze regels kan het toch voorkomen dat op twee inkomens beslag wordt gelegd. Dit is aan de orde in de volgende situaties:
Wanneer het mogen of moeten afwijken van de beslagvolgorde tot gevolg heeft dat er sprake is van beslag op meerdere inkomsten moet de beslagvrije voet worden omgeslagen naar hoogte van de verschillende inkomsten waar beslag op ligt.
Bijvoorbeeld:
Schuldeiser X legt beslag op inkomen A en schuldeiser Y legt beslag op inkomen B. De beslagvrije voet moet dan als volgt worden verdeeld:
Beslag op inkomen A:
Beslag op inkomen B:
Stel deurwaarder A legt in strijd met de verplichte beslagvolgorde beslag op bijvoorbeeld loon, terwijl betrokkene ook een uitkering ontvangt. Deurwaarder B legt vervolgens conform de verplichte beslagvolgorde beslag op de uitkering. Deurwaarder B zal dan als latere beslaglegger bij de vaststelling van de beslagvrije voet rekening moeten houden met het eerder gelegd beslag door deurwaarder. Dit is nadelig voor de schuldeiser van deurwaarder B. Deze kan het beslag gelegd door deurwaarder A vernietigen. Dit kan overigens ook de debiteur zelf doen. Kijk hier voor meer info.
Het wetsvoorstel stroomlijning keten voor derdenbeslag moet de verbreding van het beslagregister realiseren. Op dit moment kunnen alleen gerechtsdeurwaarders van elkaar zien of er al beslag op loon of uitkering is gelegd. Het wetsvoorstel regelt de wettelijke grondslag voor de uitwisseling van gegevens tussen alle beslagleggende partijen, inclusief de overheid.
Met het wetsvoorstel worden drie effecten beoogd: